Hoe parken en lopen bijdragen aan sociale verbinding

parken

Hoe parken en lopen bijdragen aan sociale verbindingIn een tijd waarin eenzaamheid steeds meer wordt erkend als een maatschappelijk probleem, spelen openbare groene ruimtes een belangrijke rol. Zo lezen we op gebiedsontwikkeling.nu.  Parken kunnen dienen als ‘derde plekken’—ruimtes buiten werk en thuis waar mensen elkaar ontmoeten. Wandelen en lopen zijn hierin een cruciale factor: ze maken ontmoetingen laagdrempeliger en nodigen uit tot sociale interactie.

Lopen als middel tegen eenzaamheid

Veel mensen ervaren drempels om sociale contacten aan te gaan, maar wandelen in een park verlaagt deze drempel. Het simpele feit dat mensen in dezelfde ruimte bewegen, kan al een gevoel van verbondenheid creëren. Uit onderzoek blijkt dat mensen die regelmatig wandelen in een park meer kans hebben op spontane gesprekken dan mensen die bijvoorbeeld in een auto stappen om zich te verplaatsen.

Stedenbouwkundigen pleiten er dan ook voor om parken niet alleen groener, maar ook beweegvriendelijker te maken. Denk aan goed onderhouden wandelpaden, strategisch geplaatste zitplekken en afwisseling in routes die uitnodigen tot verkenning. Door deze elementen slim te ontwerpen, wordt lopen niet alleen een praktische manier van bewegen, maar ook een sociaal bindmiddel.

Van park naar ontmoetingsplek

Sommige steden experimenteren met manieren om lopen in parken te koppelen aan sociale activiteiten. Zo zijn er wandelbibliotheken: kleine boekenstalletjes in het park waar wandelaars een boek kunnen lezen of lenen. Dit soort initiatieven maken een park niet alleen aantrekkelijker, maar geven mensen ook een reden om vaker terug te komen en onderweg anderen tegen te komen.

Daarnaast ontstaan er steeds meer georganiseerde wandelgroepen. Van laagdrempelige lunchwandelingen tot thematische natuurwandelingen, deze initiatieven zorgen ervoor dat mensen elkaar in een ontspannen setting ontmoeten. Voor ouderen of mensen die minder mobiel zijn, kunnen dergelijke activiteiten een uitkomst bieden om sociaal betrokken te blijven.

De voetganger als uitgangspunt

Om het potentieel van lopen in parken optimaal te benutten, moeten steden een voetgangersvriendelijke infrastructuur ontwerpen. Parken moeten goed aansluiten op looproutes in de stad, zodat ze geen geïsoleerde eilanden blijven. Daarnaast is het belangrijk dat paden toegankelijk zijn voor alle doelgroepen: brede paden voor rolstoelgebruikers, goed verlichte routes voor veiligheid en duidelijke bewegwijzering voor bezoekers die de weg willen vinden.

Het doel? Een stad waarin lopen een vanzelfsprekende keuze is en waarin parken niet alleen als ontspanningsruimte dienen, maar ook als sociale hubs waar toevallige ontmoetingen plaatsvinden. Wanneer steden bewuster nadenken over de verbinding tussen lopen en sociale interactie, wordt eenzaamheid niet alleen bespreekbaar, maar ook actief bestreden. Lees: Parken als ‘derde plekken’ tegen eenzaamheid: hoe openbaar groen uitnodigt om samen te komen.

De terugkeer van het dorpsommetje in Huizinge zorg voor hersteld contact met landschap

dorpsommetje in Huizinge

In het Groningse dorp Huizinge is het traditionele dorpsommetje opnieuw toegankelijk gemaakt voor publiek. Dit historische wandelpad biedt een unieke kans om het lokale erfgoed en de natuurlijke schoonheid van de omgeving te verkennen. Mark Sekuur, sociaal-ruimtelijk adviseur, benadrukt het belang ervan: “Wandelroutes zoals deze helpen ons om opnieuw verbinding te maken met het landschap.”

Wandelen door geschiedenis en natuur

Het ommetje voert langs diverse bezienswaardigheden, waaronder oude boerderijen, karakteristieke landschappen en monumentale panden. Wandelaars kunnen genieten van de rust en de rijke historie die het Groningse platteland te bieden heeft. Hierdoor ga je niet alleen meer bewegen, wat goed is voor je gezondheid, je ontmoet er ook andere bewoners en bezoekers. Daarmee versterkt het de sociale verbinding. Bovendien zorgt het ervoor dat cultureel erfgoed behouden blijft, omdat er bezoekers op af komen.

Stimuleren van lokale Initiatieven

Dit project is een inspirerend voorbeeld van hoe lokale tradities nieuw leven kunnen worden ingeblazen. Het benadrukt het belang van samenwerking tussen bewoners, overheden en organisaties om gemeenschappelijke doelen te bereiken en de leefbaarheid van dorpen te vergroten.

Lees: De terugkeer van het dorpsommetje.

Kunnen of willen lopen? Onderzoek naar de loopvriendelijke stad

Cover de loopvriendelijke stad

2024 was in veel opzichten een mooi jaar; onder andere door de mooie looponderzoeken die zijn opgeleverd. Eén daarvan is het onderzoek van Marjo de Kraker naar de loopvriendelijke stad. Wat zijn wetenschappelijke onderbouwingen voor de ruimtelijke kenmerken van een loopvriendelijke stedelijke omgeving? De onderzoeker haalt deze kenmerken uit wetenschappelijk onderzoek en toetst ze aan praktijksituaties in Utrecht.

Randvoorwaarden loopvriendelijke stad

Ze komt met waardevolle inzichten in hoe steden loopvriendelijker kunnen worden. Daarbij benadrukt ze allereerst dat een loopvriendelijke stad niet alleen toegankelijk moet zijn (kunnen lopen), maar ook aantrekkelijk (willen lopen). Deze twee dimensies liggen aan de basis van de randvoorwaarden voor loopvriendelijkheid die De Kraker opsomt:

  1. Bereikbaarheid
    Een toegankelijk netwerk van goed verbonden looproutes is onmisbaar. Dit netwerk moet barrières zoals autowegen of spoorlijnen zoveel mogelijk vermijden. Oversteken moet makkelijk zijn, en routes moeten logisch aansluiten op de bestemmingen binnen de stad.
  2. Veiligheid
    Zowel sociale als fysieke veiligheid zijn cruciaal. Sociale veiligheid wordt vergroot door levendigheid op straat, goede zichtbaarheid en verlichting. Straatverlichting speelt een belangrijke rol, vooral voor het gevoel van veiligheid in de avond. Aanwezigheid van andere mensen (zichtbaarheid en interactie) maakt routes prettiger en veiliger.
  3. Toegankelijkheid
    Looproutes moeten breed genoeg zijn en vrij van obstakels zoals geparkeerde fietsen, paaltjes en vuilnisbakken. Voor mensen met een beperking of loophulpmiddelen moeten voorzieningen beschikbaar zijn. Denk aan: verlaagde stoepranden, reliëfmarkeringen en vlakke trottoirs. Trappen zijn voor hen niet te doen, om die reden moet gewerkt worden met hellingbanen, liften of roltrappen bij hoogteverschillen.
  4. Nabijheid
    Een loopvriendelijke stad vraagt om korte afstanden tussen huizen en voorzieningen. Het concept van de 15-minutenstad, waarin essentiële voorzieningen op maximaal 15 minuten lopen of fietsen liggen, past hier goed bij. Dit geeft niet alleen een boost aan lopen, maar verhoogt ook de levenskwaliteit door meer interactie en sociale cohesie.

Ruimtelijke kenmerken die het lopen aantrekkelijk maken

Naast de basisvoorwaarden spelen bepaalde kenmerken een rol in het stimuleren van het willen lopen. Deze kenmerken richten zich op comfort, aantrekkelijkheid en de beleving van de voetganger:

  1. Landschap
    Groen en water hebben een grote aantrekkingskracht op wandelaars. Routes langs stadsparken, singels of andere natuurlijke elementen nodigen uit tot zowel recreatief als doelgericht lopen. Ze verhogen de gemiddelde wandelduur en maken de ervaring aangenamer.
  2. Diversiteit aan functies
    Een mix van functies, zoals woningen, winkels, horeca en recreatievoorzieningen, zorgt voor levendigheid. Actieve functies zoals winkels of cafés op de begane grond stimuleren interactie en sociale veiligheid. Straten met levendige plekken zijn aantrekkelijker voor voetgangers dan straten met bijvoorbeeld kantoorgebouwen of braakliggende terreinen.
  3. Drukte
    Een balans is belangrijk: een zekere mate van drukte (met andere voetgangers) maakt een route levendig en veilig, terwijl overmatig snel verkeer (zoals fietsers of auto’s) juist afschrikt.
  4. Straatbeeld
    Variatie en visuele kwaliteit in het straatbeeld, zoals interessante gevels of actieve functies, maken routes aangenamer. Straatkunst, groenstroken of bankjes verhogen de belevingswaarde.
  5. Netwerkkwaliteit
    Een voetgangersnetwerk met veel paden biedt meer keuzevrijheid en flexibiliteit in looproutes. Goed verbonden loopstructuren zorgen ervoor dat voetgangers snel en eenvoudig van A naar B kunnen zonder lange omwegen. Overzichtelijke structuren met duidelijke oriëntatiepunten, zoals bruggen of singels, verhogen de leesbaarheid van de stad en maken het lopen intuïtief.
  6. Verharding en beheer
    De staat van de infrastructuur speelt een rol: vlakke, goed onderhouden trottoirs zonder gaten of hobbels zijn enorm belangrijk. Ook schone, obstakelvrije straten dragen bij aan de loopvriendelijke stad.
  7. Beslotenheid
    De mate van beslotenheid van een straatprofiel kan invloed hebben. Bijvoorbeeld, een te open of verlaten omgeving kan onaantrekkelijk voelen, terwijl een omgeving met een duidelijke grens of structuur juist kan uitnodigen tot lopen.

Benieuwd naar alle conclusies? Lees ‘Kunnen of willen lopen? Onderzoek naar de ruimtelijke kenmerken van een loopvriendelijke stad.’

Verschijning brochure ‘Loopfeiten 2024’

brochure ‘Loopfeiten 2024’

Wist je dat Nederlanders tussen 2019 en 2023 33% meer zijn gaan lopen? Ze nemen vaker de benenwagen en leggen daarbij een langere afstand af. Dit komt vooral doordat ommetjes en wandelingen sinds corona aan populariteit hebben gewonnen. Wat we gemiddeld verlopen? 1,1 kilometer per dag en we doen er zo’n 17 minuten over. Dit andere feitjes ontdek je nu in de brochure ‘Loopfeiten 2024’. Een uitgave van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

In de 32-pagina’s tellende brochure komen allerlei loopfeiten over 2023 aan bod. Zo lezen we dat Nederlanders in dit jaartal 4,2 miljard ritten te voet maakten, waarbij de afgelegde afstand 6,9 miljard kilometer was. Vooral op de kortere afstanden is lopen populair. 83% van onze medelanders loopt afstanden tot 500 meter; tussen de 500 meter en 1 kilometer gaat 51% te voer. Bij langere afstanden neemt het aandeel lopen snel af: bij ritten tussen de 6,3 en 10 kilometer is het aandeel lopen nog maar 7% en bij 12+ amper 0,5%.

Toeren/wandelen belangrijkste motief

In de brochure ‘Loopfeiten 2024’ komen motieven om te lopen aan bod. Voor toeren/wandelen speelt wandelen veruit de grootste rol. Bijna driekwart van de ritten voor dit motief lopen Nederlanders; bij andere motieven is er een kleinere rol weggelegd voor lopen. Maar 24%^van de ritten voor winkelen en boodschappen doen gaat te voer en maar 22% van de onderwijs-ritten.

Nederlanders met een migratieachtergrond lopen relatief vaker

Een opvallend feitje is dat Nederlanders die hun roots in een ander land hebben vaker lopen dan andere Nederlanders. Daarbij geldt wel dat zij vaker in sterk of zeer sterk verstedelijkte gebieden wonen. En in dat soort gebieden lopen mensen nu eenmaal vaker, maar de meeste voorzieningen zijn ook véél dichterbij dan in dorpse gebieden.

Benieuwd naar de hele brochure ‘Loopfeiten 2024’? Lees ‘m nu!

Mensgericht mobiliteitsbeleid: op weg naar een leefbare omgeving

mensgericht mobiliteitsbeleid

Een goed mobiliteitsbeleid begint bij de mens en zijn gedrag. Door te begrijpen wat mensen nodig hebben en daarop in te spelen, kunnen we het reisgedrag positief beïnvloeden. Ideeën zoals de 15-minutenstad en het model “durven, kunnen, willen” helpen hierbij. Deze concepten zorgen voor een betere balans tussen auto’s en andere vervoersmiddelen, en maken steden leefbaarder.

De 15-minutenstad: alles dichtbij

In een 15-minutenstad zijn alle belangrijke voorzieningen binnen 15 minuten te bereiken, bij voorkeur te voet of met de fiets. Denk aan scholen, winkels en parken. Door een centraal punt in de wijk in te richten als “kloppend hart”, ontstaat een plek voor ontmoeting en sociale interactie. Dit vermindert autoverkeer en maakt de buurt fijner om in te wonen.

Durven, kunnen, willen

Het model “durven, kunnen, willen” laat zien hoe emoties ons reisgedrag bepalen. Mensen moeten zich veilig voelen (durven), makkelijk kunnen reizen (kunnen) en een prettige ervaring hebben (willen). Voorbeelden zijn veilige fietspaden, duidelijke bewegwijzering en aantrekkelijke looproutes. Dit motiveert mensen om vaker te lopen, fietsen of het openbaar vervoer te nemen.

De invloed van ruimtelijke inrichting

Hoe we de openbare ruimte inrichten, bepaalt hoe mensen zich verplaatsen. Autogerichte wijken maken lopen en fietsen minder aantrekkelijk. Maar een herinrichting die voetgangers en fietsers voorrang geeft, stimuleert duurzamere keuzes. Zo worden steden leefbaarder en groener.

Door mobiliteitsbeleid en stadsplanning te baseren op de wensen en behoeften van mensen, creëren we een omgeving waar iedereen zich prettig voelt. Een toekomst waarin lopen en fietsen vanzelfsprekend zijn, begint bij een mensgerichte aanpak.

Benieuwd naar meer informatie over beide concepten? Lees dan verder op Goudappel.nl.

Mulier Instituut komt met factsheet ‘Nederlanders aan de wandel’

Ruim één derde van de Nederlanders wandelt dagelijks, deze conclusie trekt het Mulier Instituut in haar factsheet ‘Nederlanders aan de wandel.’ Daarin neemt ze het wandelgedrag van Nederlanders van 16 jaar en ouder onder de loep: 38% wandelde dagelijks, 37% wekelijks en nog 25% maandelijks, minder of helemaal niet.

Het wandelgedrag verschilt wel licht per groep. Dat hangt samen met leeftijd, opleiding en hoe vaak iemand sport. Zo wandelt 13% van de 65+’ers niet, tegenover 4% van de 16- tot 34-jarigen. Dus hoe jonger, hoe meer er wél wordt gelopen! Én mensen met een theoretische opleiding of personen die veel sporten, lopen vaker dan mensen met een praktische opleiding en niet-sporters.

Factsheet 'Nederlanders aan de wandel'.

Van ontspanning tot functioneel lopen

Mensen hebben diverse redenen om te wandelen: uiteenlopend van ontspanning (80%), gezondheid (77%) tot natuurbeleving (70%). Mensen met een aandoening wandelen vaker voor hun gezondheid dan mensen zonder beperking. Naast wandelen onderscheidt het instituut functioneel lopen: te voet naar een bestemming gaan zoals de sportschool of werk. 56% van de ondervraagden zegt dit in 2024 te hebben gedaan. Vooral locaties in de openbare ruimte zoals parken en pleinen bezoeken ze vaak te voet.

Waar lopen mensen?

Een goed wandelnetwerk dat begint bij de achterdeur blijkt essentieel: 8 op de 10 mensen geeft immers aan te wandelen in de eigen buurt. Gevolgd door natuurgebieden en parken. Nabijheid en aantrekkelijkheid van een loopomgeving speelt daarbij uiteraard een niet te onderschatten rol. En daarin doet Nederland het al vrij goed: 77% vindt de eigen buurt fijn om in te wandelen.

Conclusie

Kortom, wandelen is een populaire activiteit in Nederland, vooral voor ontspanning en gezondheid. Er zijn echter verschillen tussen bevolkingsgroepen en mogelijkheden om het wandelgedrag verder te stimuleren door de omgeving aantrekkelijker en toegankelijker te maken.

Benieuwd naar alle conclusies? Bekijk de factsheet ‘Nederlanders aan de wandel.’

Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen

Hoe kun je de effecten meten van loopmaatregelen? In opdracht van ons en onze partner kenniscentrum CROW doen Floortje Cieraad (van Decisio) en Annemieke Molster (van Molster Stedenbouw) daar onderzoek naar. Met als resultaat een handige onderzoeksleidraad waar gemeenten zo 1-op-1 hun voordeel mee kunnen doen.

We zien namelijk dat meer én meer gemeenten loopbeleid maken, terwijl de levensgrote vraag rijst: bereiken al die projecten ook écht hun doel? Gaan er daadwerkelijk meer mensen lopen? Kortom, welke effecten vloeien voort uit het beleid? En: hoe meet je die effecten? Daarop geeft de leidraad een antwoord. En dat is hard nodig, want volgens Annemieke is het doen van onderzoek voor overheden vaak te ingewikkeld.

“Als onderzoeker wil je meestal lekker veel meten en kennis vergaren, maar als het teveel en te ingewikkeld wordt, is er geen gemeente meer die zo’n meting gaat doen. Hoe maken we het nuttig en inzichtelijk en ook nog eenvoudig en behapbaar?”

Annemieke Molster

In gesprek erover tijdens CVS-congresIn gesprek erover tijdens CVS-congres

De Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen is één van de papers die zijn ingestuurd voor het Colloquium Vervoers-planologisch Speurwerk (CVS-congres) dat afgelopen donderdag en vrijdag in het Spoorwegmuseum in Utrecht plaatsvond. Met deelnemers werd erover in gesprek gegaan en er kwam goede feedback uit. Annemieke: “In het kort gaan we:

  • (nog) duidelijker onderscheid maken tussen gedragsbeïnvloedingsmaatregelen en fysieke maatregelen, zodat we de leidraad daar beter op kunnen toespitsen. 
  • kijken of we beter af zijn met twee producten in plaats van een. Product een zou dan vooral gemeenten moeten aanzetten tot het doen van een voor en nameting, waarbij we tips geven over wat dan belangrijk is, maar niet teveel voorschrijven wat ze allemaal zouden moeten meten. Product twee is dan meer de leidraad zoals we hem nu voor ogen hebben, die gemeenten kunnen invullen als ze dat willen.
  • een standaardenquête maken op basis van bestaande enquêtes (dat gingen we al doen, maar staat dus nog op de to-do list).” 

Loopmaatregelen

De onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen komt met een visuele weergave van het beslissingsproces van de voetganger. Uit dit proces komen drie typen te nemen maatregelen:

  • Maatregelen die erop gericht zijn om de houding ten opzichte van lopen te verbeteren en daarom de intentie te vergroten. Denk daarbij aan gedragsstimuleringsmaatregelen. Kinderen lopen bijvoorbeeld waarschijnlijk vaker naar school als je daarvoor iets organiseert zoals een ‘loopbus’, waarbij kinderen georganiseerd en meestal via een vaste route samen naar school lopen.
  • Een andere groep maatregelen is gericht op ingrepen in de fysieke omgeving. Denk aan het aanleggen van nieuwe routes en het loopvriendelijker maken van bestaande routes. Ook het toevoegen van woon- en werklocaties en/of voorzieningen (zoals supermarkten, scholen en huisartsenposten) kan een maatregel zijn, omdat zo meer bestemmingen op loopafstand komen te liggen.
  • Het laatste type maatregel gaat over het minder aantrekkelijker maken van alternatieven. Bijvoorbeeld het verminderen van het aantal parkeerplaatsen, het verhogen van parkeertarieven of het invoeren van betaald fietsparkeren op hele drukke plekken. Voor OV geldt eerder het omgekeerde: als ov-gebruik aantrekkelijker wordt, gaan mensen waarschijnlijk juist meer lopen om bij de halte of het station te komen.

Lees de hele Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen.

Lees de hele Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen.

Handboek ‘toegankelijkheid’ gebruikt bij visie Harderwijk toegankelijk voor iedereen

Harderwijk toegankelijk maakt gebruikt van Handboek Goudappel

Adviesbureau Goudappel maakte het handboek Toegankelijkheid Openbare Ruimte met de meest gestelde vragen en antwoorden over toegankelijkheid. Hoe pak je toegankelijkheid aan? Welke afwegingen maak je? De beleidsvisie ‘Harderwijk toegankelijk voor iedereen’ maakte handig gebruik van die inzichten. In een interview op Goudappel vertellen experts Dennis van Sluijs en Marco Aarsen erover.

“Het is belangrijk de ‘waarom’-boodschap centraal te stellen”, zegt Marco al snel. Waarom willen we toegankelijk zijn? “Het gaat om mensen. Door de openbare ruimte vanuit deze beleving te benaderen, begrijp je waarom bepaalde zaken wenselijk zijn of juist niet.” “Een inclusieve openbare ruimte is zo ingericht dat iedereen van dezelfde voorzieningen en mogelijkheden gebruik kan maken en niemand wordt buitengesloten. Zo wordt de openbare ruimte van ons allemaal”, voegt Dennis toe.

Brede doelgroepenbenadering

De twee experts kiezen daarbij voor een brede doelgroepenbenadering. “Bij toegankelijkheid denken we al snel aan mensen met een beperking. Maar ook andere doelgroepen hebben extra aandacht nodig wat betreft toegankelijkheid van de openbare ruimte, zoals senioren of mensen met een kinderwagen of rollator.” Harderwijk streeft daarom naar toegankelijkheid en zelfstandige mobiliteit voor:

  • Iedereen met een fysiek hulpmiddel;
  • Iedereen met een zintuigelijke of lichamelijke beperking;
  • Iedereen met een verstandelijke beperking;
  • Kinderen;
  • Oudere mensen.

Lees meer in ‘Openbare ruimte van en voor iedereen.’

Ruimte voor lopen vraagt oog voor diversiteit voetgangers

De voetganger – te vaak zien we mensen die lopen als één homogene groep. Maar er zit natuurlijk een levensgroot verschil tussen de sportieve twintiger die een wandeling van 10 kilometer maakt en een oudere vrouw voor wie een ommetje het hoogst haalbare is. Net zoals dat mensen in een rolstoel en ouders met kinderwagens de openbare ruimte heel anders ervaren. Ruimte voor lopen maken vraagt oog voor die diversiteit, aldus Biind.

Allereerst: iedereen die reist, is in de eerste plaats voetganger. Toch geeft ons  huidige mobiliteitssysteem onvoldoende prioriteit aan voetgangers. Als er al aandacht voor is, dan creëren we ruimte voor ze: in de vorm van een stoep. Biind: “Die biedt bij uitstek ruimte om te lopen, zou je zeggen. En alle stoepen samen vormen een netwerk van doorlopende verbindingen: het loopnetwerk.”

Te weinig aandacht voor wie loopt en waarom

De schrijver merkt echter zelf al op dat zo’n stoep te weinig rekening houdt met de verschillende groepen die lopen: kinderen, ouders, senioren en mensen met een beperking. Ieder heeft andere behoeften en ervaren andere obstakels als het gaat om lopen. Zo is het voor ouderen en mensen in een rolstoel belangrijk dat een looproute tredevrij is; zonder trappen, maar met liften of – nog beter – hellingbanen. Voor mensen met een visuele beperking zijn slecht verlichte voetpaden niet te doen. Dit betekent dat loopnetwerken in veel gevallen niet beantwoorden aan hun behoeften. Als het gaat om continuïteit, samenhang en comfort.

Open dialoog nodig

Om die behoeften en barrières scherp te krijgen is samenwerking met de diverse belanghebbenden nodig. Een open dialoog tussen verschillende groepen voetgangers, belangenorganisaties, beleidsmakers bij gemeenten, provincies en rijksoverheid, planners én ontwerpers.  

Aandacht voor diversiteit in Nationaal Masterplan Lopen

Wij zijn ons bewust van de diversiteit onder voetgangers. In het Nationaal Masterplan Lopen is daarom een belangrijke rode draad dat iedereen veilig moet kunnen lopen en verblijven. De ambitie die dat het mooiste verwoordt: “Iedereen kan veilig en zonder voorbehoud lopen en verblijven in de openbare ruimte ongeacht motief, leeftijd, permanente of tijdelijke fysieke en / of mentale beperkingen. (pagina 10). Maar ook bij andere ambities (pagina 10 – 12) gaat het over diverse doelgroepen en inclusiviteit.

Lees het hele artikel van Biind: Ruimte voor lopen vraagt oog voor diversiteit.

Advies: promoot Groningen meer als wandelprovincie

Wandelen door Groningen

Provincie Groningen bungelt onderaan in het lijstje van hotelovernachtingen. Slechts 203.000 in juni. Hoog  tijd om de vrijetijdseconomie meer in de spotlights te zetten. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor lopen, zo concludeert bureau Ginder in haar onderzoeksrapport. “De provincie biedt een unieke kans om niet alleen fysiek, maar ook mentaal tot rust te komen.”

In het rapport wordt wandelen door de uitgestrekte landschappen in Groningen gepresenteerd als een ervaring op het gebied van zingeving, bezinning en verbinding met de natuur. Dit sluit aan bij de algemene trend van ‘slow tourism’. Een vorm van toerisme die gericht is op tot rust komen, de ruimte voelen en dichter bij jezelf komen.

Zingevingstoerisme

Eén van de speerpunten in de Groningse wandelstrategie is daarom het zingevingstoerisme. Een concept dat verder gaat dan alleen het lichamelijke aspect van wandelen; de focus ligt veel meer op de spirituele en reflectieve dimensies van lange wandeltochten. Denk aan pelgrimsroutes, waarvoor het rustige en soms verlaten landschap van Groningen dé perfecte achtergrond is.

Het advies is daarom om van Groningen een echte wandelprovincie te maken. Lees meer in het rapport: ZIN IN GRONINGEN.   

200 straten autoluw; Parijs pakt uit met schoolzones

autoluw

Inspirerend! Parijs zet dit jaar een ambitieuze stap in het verbeteren van de verkeersveiligheid en luchtkwaliteit rondom scholen. Dit doet de Franse hoofdstad door meer dan 200 straten volledig autoluw te maken. Dit gaat om zogenoemde schoolzones: de omgeving van onderwijsinstellingen.

56 groene voetgangerszones

En Parijs gaat nog een stap verder. 56 van deze straten veranderde ze in fijne, groene voetgangerszones. Met lichte bestrating en waar mogelijk beplant met bomen en struiken. Zo wordt niet alleen de kwaliteit van de lucht beter, maar ook de stedelijke hitte minder. Vooral het laatste is een toenemend probleem in veel grote steden die voor het merendeel uit beton en asfalt bestaan.

Autoluw, maar niet autovrij

Het doel van de miljoenenstad? Tegen 2026 ruim 300 schoolstraten te realiseren, waarvan 100 volledig groene voetgangersgebieden worden. De term ‘autoluw’ doet anders vermoeden, maar…. Lees verder op www.mobiliteit.nl.

Ringgleis Braunschweig: van treinspoor naar fiets- en wandelpad

Ringgleis

Het Ringgleis-project in Braunschweig, Duitsland, is een inspirerend voorbeeld van hoe steden kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de 15-minuten stad. Binnen dit project is een voormalig treinspoor omgevormd tot een fiets- en wandelpad. Een cruciaal element voor het verbeteren van de stedelijke toegankelijkheid én leefbaarheid.

Groen wandelpad dwars door de stad

Ooit was het Ringgleis een drukbezocht spoorwegnetwerk dat industriële gebieden van Braunschweig met elkaar verbond. Toen die industriële activiteit verminderde, verloor het spoor zijn oorspronkelijke functie. Toch bleef de optie voor een nieuwe bestemming altijd bestaan. In plaats van het spoor te laten verloederen, besloot de overheid om het te veranderen in een fietsvriendelijk, groen wandelpad dat de hele stad doorkruist.

Een stap dichter bij 15-minuten stad

Dit project brengt de 15-minuten stad een reuzenstap dichterbij. Het creëert een netwerk van paden dat de verschillende wijken met elkaar verbindt. Hierdoor kunnen inwoners zich snel, veilig en milieuvriendelijk door de stad verplaatsen. Bijzonder aan Ringgleis is dat het een nieuw leven inblaast in wat anders een vergeten stukje infrastructuur zou zijn geweest. Geweldig hoe het hergebruik van de stedelijke ruimte zorgt voor een praktische route om je te verplaatsen én een fijne plek voor recreatie en ontmoeting.

Boost voor de gezondheid

Daarbij komt dat het Ringgleis-project gigantische positieve effecten op de gezondheid van inwoners heeft. Het biedt een autovrije ruimte voor wandelen, fietsen en andere actieve vormen van beweging. Dit draagt bij aan een veel gezondere levensstijl. Bovendien verbetert het welzijn van de mensen door de vergroening.

Niet altijd nieuwe infrastructuur nodig

De transformatie van het Ringgleis toont aan dat stedelijke ontwikkeling niet altijd betekent dat er nieuwe infrastructuur moet worden aangelegd. Soms ligt de oplossing voor een duurzamere, toegankelijkere stad in het hergebruiken van wat al aanwezig is. Dit project is een geweldig voorbeeld voor andere steden die streven naar een toekomst waarin duurzaamheid, toegankelijkheid en kwaliteit van leven voorop staan.

Laat je inspireren door dit buitenlandse voorbeeld. Lees GO Zomertour #3: RINGGLEIS Braunschweig.

>