De nieuwste editie van het magazine LOPEN is weer uit. Tijdens het Nationale Voetgangerscongres in Amersfoort reikte Martine de Vaan (Ruimte voor Lopen) de nieuwste exemplaren uit aan burgemeester Floor Vermeulen (Wageningen), gedeputeerde André van Schie (provincie Utrecht), wethouder Cilia Daemen (Wageningen) en wethouder Tyas Bijlholt (Amersfoort).
Deze editie staat weer boordevol praktijkervaringen en handreikingen om lopen voor iedereen vanzelfsprekend te maken. Het magazine kun je online lezen. Liever een gedrukt exemplaar? Mail dan naar info@ruimtevoorlopen.nl
In dit nummer lees je onder andere:
Hoe lopen in Amersfoort een centrale plek in het mobiliteitsbeleid krijgt, wat goed is voor gezondheid, leefbaarheid én bereikbaarheid.
De inzet van de provincie Utrecht en andere betrokken partijen om meer groen te combineren met woningbouw via het Pact Groen Groeit Mee.
Een terugblik op een jaar Nationaal Masterplan Lopen, dat symbolisch werd gelanceerd met het uitrollen van een rode loper.
De stand van zaken rondom voetgangersnetwerken: steeds meer gemeenten werken actief aan veilige en aantrekkelijke netwerken, elk met hun eigen aanpak.
Een klein gebaar kan een grote beweging starten. Dat is precies wat het High-Five-project in Noord-Limburg laat zien. Met een simpele high five bij een interactieve paal zetten kinderen letterlijk en figuurlijk de eerste stap naar een veiligere, gezondere en duurzamere schoolomgeving. Het project bewijst dat gedragsverandering niet altijd begint met grote plannen, maar juist met kleine, herhaalbare acties die samen een vliegwiel vormen voor verandering.
Van achterbankgeneratie naar actieve mobiliteit
De mobiliteitstransitie begint bij de voordeur. In veel wijken is de auto nog steeds het dominante vervoermiddel, ook voor korte ritten naar school. Dat leidt tot opstoppingen, gevaarlijke situaties en een gebrek aan zelfstandigheid bij kinderen. Het High-Five-project speelt hierop in door kinderen te belonen als ze lopend of fietsend naar school komen. Via interactieve palen verzamelen ze digitale munten, die ze kunnen inwisselen voor speeltijd, lokale kortingen of leuke merchandise. Zo wordt actief vervoer niet alleen logisch, maar ook leuk.
Een video over het project:
Samenwerken aan een veilige schoolomgeving
In Noord-Limburg zijn inmiddels vijf basisscholen gestart met High-Five op school, verspreid over Bergen, Gennep en Venlo. De aanpak is laagdrempelig en schaalbaar: elke school krijgt eens per drie jaar een projectjaar, zodat het effect geborgd blijft. Gemeenten en scholen werken nauw samen met het High-Five-team, dat veel praktische taken uit handen neemt. De mascotte ‘superheld Five’ zorgt voor herkenbaarheid en enthousiasme bij kinderen. Zo ontstaat een beweging waarin veiligheid, vitaliteit en duurzaamheid hand in hand gaan.
Gezondheid, veiligheid en gedrag in beweging
High-Five is meer dan een gadget. Het project stimuleert gezonde gewoontes, vermindert CO₂-uitstoot en vergroot de verkeersveiligheid rondom scholen. Kinderen die bewegen vóór school presteren beter in de klas, ontwikkelen verkeersinzicht en bouwen sociale contacten op onderweg. Na één jaar High-Five komt gemiddeld 65% meer kinderen lopend of fietsend naar school1. Gemeenten die het project herhalen, zien zelfs een blijvende stijging van 21%. Dat maakt High-Five niet alleen effectief, maar ook duurzaam.
In vijftien jaar tijd is Parijs onherkenbaar veranderd. Waar ooit auto’s domineerden, groeien nu bomen, ontstaan parkstraten en krijgen iconische plekken als de Eiffeltoren en de Champs-Élysées een heel nieuw, groen karakter. De luchtvervuiling halveerde en wandelen werd een vanzelfsprekende manier om de stad te ervaren.
Groene revolutie in de stad
Uitgeverij Blauwdruk bracht een speciale editie uit van ’scape magazine: The Greening Revolution – from Paris with love. In dit 192 pagina’s tellende themanummer worden meer dan vijftig projecten belicht die samen de groene transformatie van de Franse hoofdstad laten zien. In tekst én met prachtige beelden wordt getoond hoe monumentale locaties, bijvoorbeeld de Champs-Élysées, een hele nieuwe uitstraling krijgen door meer ruimte voor de voetganger en vergroening.
Wat deze editie bijzonder maakt, is de mix van verhalen en perspectieven. Ecologen, landschapsontwerpers en andere deskundigen laten zien hoe beleid, ontwerp en uitvoering samenkomen. Ze vertellen hoe parkeerplaatsen transformeerden tot parken, hoe nieuwe stadsbossen verrijzen en hoe vervallen stadsdelen weer aantrekkelijk werden.
Relevantie voor Ruimte voor Lopen
Voor Ruimte voor Lopen is dit themanummer meer dan een verzameling mooie plaatjes. Het laat zien hoe vergroening, klimaatadaptatie en lopen elkaar versterken. Groene boulevards bieden verkoeling in warme zomers én maken het aantrekkelijker om te voet te gaan. Wandelvriendelijke herinrichting zorgt ervoor dat actieve mobiliteit vanzelfsprekend onderdeel wordt van het dagelijks leven: een integrale aanpak die volledig aansluit bij de doelen van het Nationaal Masterplan Lopen.
Inspiratie voor andere steden
Parijs bewijst dat de keuze voor groen en voetgangers in korte tijd een stad ingrijpend kan veranderen. Daarmee is het een inspirerend voorbeeld voor andere steden die werken aan leefbaarheid, klimaatbestendigheid en walkability. Het laat zien dat beleid écht het verschil kan maken.
Verbetering van loopinfrastructuur en de invoering van betaald parkeren, zo wilt de Raad zorgen voor meer ruimte voor lopen in Amersfoort. Wethouder Tyas Bijholt (D66) legt op de site van Nationaal Voetgangerscongres Nederland uit dat de voetganger één van de speerpunten is in het Omgevingsprogramma Mobiliteit dat dit voorjaar is aangenomen.
De stad zet in op een forse koerswijziging ten opzichte van de afgelopen 20 jaar. Ze regelt mobiliteit voortaan alleen nog maar volgens het STOMP-principe. Bijholt legt uit dat in het Omgevingsprogramma Mobiliteit “wordt ingezet op het stimuleren van actieve mobiliteit. Voor het eerst hebben we beleid voor lopen gemaakt.”
Stappen waarmee ze meer ruimte voor lopen in Amersfoort creëren
Hoe gaan ze die ruimte voor lopen in Amersfoort concreet creëren? Daarvoor heeft de gemeente verschillende maatregelen op stapel liggen:
Investeren in looproutes: Amersfoort investeert in toegankelijke en veilige looproutes om noodzakelijke, recreatieve én sportieve verplaatsingen te stimuleren
Invoering van betaald parkeren: Vanaf 1 oktober 2026 voert ze in fasen betaald parkeren en vergunning-parkeren in voor grote delen van de stad, waaronder de nieuwe wijk De Hoef. Dit moet autogebruik ontmoedigen en ruimte vrijmaken voor de mens te voet.
Voorzieningen dichtbij huis: De gemeente streeft ernaar dat belangrijke voorzieningen binnen 10 minuten lopen of 2 kilometer fietsen bereikbaar zijn. Dit moet ervoor zorgen dat inwoners minder snel de auto pakken voor korte ritjes.
Groen binnen loopafstand Iedere inwoner moet kunnen genieten van groen dichtbij huis en stadsgroen binnen 10 minuten lopen. Dat staat garant voor een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving voor voetgangers.
Ongeveer een maand geleden heeft de gemeenteraad van Scherpenzeel het Mobiliteitsplan vastgesteld. “Een mooi plan waarmee Scherpenzeel duidelijke keuzes maakt en grote stappen gaat maken op het gebied van leefbaarheid en veiligheid.” Wat dat betekent voor de voetganger legt Jos Hengeveld, verkeerskundig adviseur, verder uit.
“Het Mobiliteitsplan Scherpenzeel is vastgesteld conform het STOMP-principe. Met veel aandacht voor de voetganger. Hengeveld legt uit: “Voor een Mobiliteitsplan van een relatief kleine gemeente krijgt de voetganger een behoorlijk volwaardige plek. Het plan is per modaliteit opgesteld en in het hele proces is de voetganger als modaliteit meegenomen.
STOMP is een stappenplan met vijf onderdelen: Stappen (lopen), Trappen (fietsen), Openbaar vervoer, Mobility as a Service en Personenauto. Bij elk nieuw plan kijkt de gemeente eerst of mensen veilig en makkelijk kunnen lopen. Daarna komt de fiets en vervolgens het openbaar vervoer. Pas als deze vormen goed werken, is er aandacht voor de auto. Zo ontstaat er meer ruimte voor lopen, wordt de buurt gezonder en voelen mensen zich veiliger.
Maatregelrichtingen
Volgens de verkeerskundig adviseur bij Haskoning is dit de opstap naar concretere maatregelen. “Dit is echt een beleidsplan, de maatregelen zijn nog niet concreet. Wel zijn er op grote lijnen maatregelrichtingen vastgesteld.” In beleidstaal is een maatregelrichting de gekozen aanpak om een doel te halen. Het gaat niet om één losse maatregel, maar om een groep van oplossingen die bij elkaar horen. Eerst bepaal je welke koers je op wilt, bijvoorbeeld meer ruimte voor voetgangers zoals in het geval van Scherpenzeel.
Daarna kies je maatregelen die daarbij passen. “Het voet- en fietsvriendelijk maken van het centrumgebied is één van de belangrijkste maatregelen in het plan. Een aandachtspunt daarbij is de oversteekbaarheid op veel plekken. Denk dan met name aan de iets belangrijkere wegen: de gebiedsontsluitingswegen waar we de maximumsnelheid omlaag willen brengen naar 30 kilometer per uur (GOW30). Op de meeste plekken is dat nu nog 50 kilometer per uur (GOW50).
Stem van bewoners meegenomen
“In het beleidsproces is de voetganger integraal meegenomen”, vertelt Hengeveld. “Bewoners, raad en stakeholders waren betrokken in elke stap. Bewoners centraal voor- en achteraf en tussendoor door middel van een klankbordgroep.” Hierdoor heeft het Mobiliteitsplan dat er nu ligt breed draagvlak. En dat is fijn, want het betekent een grote stap richting actieve mobiliteit. “Doordat we meer ruimte en prioriteit geven aan de voetganger en fietser.”
Prioriteit geven aan voetganger moet norm worden
Hengeveld merkt dat het landelijk nog niet gebruikelijk is dat je de voetganger in een beleidsproces serieus meeneemt als vervoerswijze. “Dit is voor ons, dat wil zeggen Haskoning, de gebruikelijk manier van werken. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn om de voetganger een belangrijke plek te geven dan de auto in het proces om te komen tot een afgewogen mobiliteitssysteem.
De City of No en de City of Yes. In de zomervakantie zagen we deze voorstelling van Remco Deelstra passeren. Hoe zit het ermee? Remco is strategisch adviseur wonen bij gemeente Leeuwarden. Met plezier deelt hij op persoonlijke titel zijn visie met ons.
Kort samengevat is de City of Yes een stad waar kansen ontstaan, iedereen initiatieven omarmt en de kwaliteit van leven voor inwoners, ondernemers en natuur centraal staat. Het tegenovergestelde is de City of No, waar regels, prioriteiten en ontwerpkeuzes onbedoeld mogelijkheden beperken.
Waarom nu het verschil tussen City of No en City of Yes belichten?
“De aanleiding om dit onderscheid te maken, is dat Nederland voor grote uitdagingen staat”, trapt Remco af. “Denk aan: het tekort aan betaalbare woningen, de overgang van aardgas naar duurzame warmte, toegankelijke mobiliteit en migratie. Dat vraagt om goede oplossingen. En de manier waarop steden op deze opgaven reageren, bepaalt hoe effectief de oplossingen zijn.” Daarbij gaat het niet per se om de oplossing zelf, maar des te meer om de houding. Als een stad openstaat voor initiatief, integraal denkt en inwoners betrekt, dan is de kans levensgroot dat oplossingen wél werken en breed gedragen worden.
Lopen fundamentele basis
Volgens de adviseur vormt lopen de fundamentele basis van de City of Yes. “Het stadsleven begint letterlijk direct buiten je voordeur. De kracht van een stad ligt in het vergroten van interactie, waarvoor een vorm van langzaam contact essentieel is.” Bijvoorbeeld lopend of fietsend. Te voet beweeg je je immers op een tempo waarbij je anderen kunt zien, groeten en eventueel bijpraten. Iets wat veel minder gebeurt als je in de auto in hoog tempo voorbijzoeft. Remco: Door lopen te prioriteren kan een stad zich ontwikkelen tot een uitnodigende stad.”
Omslag vaak al zichtbaar
Een ontwikkeling die nu al achter de schermen gebeurt en waarvan de contouren soms al zichtbaar zijn. “Onder andere in veel binnensteden. Daar komt er meer ruimte voor lopen, omdat het een hogere economische waarde heeft. Praktijkvoorbeelden zijn het wandelvriendelijk maken van historische wijken of nieuwbouwgebieden, zoals De Fellingen in Leeuwarden. Die plannen gaan vaak samen met het verdwijnen van de auto. Internationaal zijn de superblocks in Barcelona.”
STOMP een logische en behapbare werkwijze
De weg naar de City of Yes passeert meestal het station van STOMP. Remco: “Dit principe is een logische en behapbare werkwijze die prima te gebruiken is als een maatstaf voor zowel bestaande als nieuwe ontwikkelingen. Juist omdat je het kan gebruiken voor het gesprek in en met de buurt of waarom er tot nu toe nog geen gebruik is gemaakt van dit principe. Dat je daarmee de keuze en de consequentie daarvan (liever parkeerplaatsen dan spelen in de straat) open bespreekt.
Het zou mooi zijn dat dit principe uiteindelijk als de norm van ‘goede ruimtelijke ordening’ wordt beschouwd, waardoor ruimtelijke plannen hieraan moeten voldoen en het logisch wordt dat het merendeel van de mobiliteitsbehoefte van buurtbewoners lopend en fietsend is.”
Bedrijven en bewoners betrokken
Die mobiliteitsbehoefte duidelijk krijgen, begint met het horen van inwoners en ondernemers over wat ‘het goede leven voor hen betekent’. Deze twee groepen worden op verschillende manieren betrokken, omdat ‘het goede leven’ per doelgroep verschilt. Een belangrijk aspect is verbeelding; de meeste mensen zijn visueel ingesteld. De aanpak kan variëren van het opstellen van een grootschalige omgevingsvisie tot het kleinschalig ondersteunen van bewoners om te bepalen wat voor hen werkt, zoals een fijne buurt of wat zij hun kinderen gunnen. Dat je samen de stad gaat maken.”
Volgens Remco moeten ondernemers en inwoners een rol claimen in het creëren, beheren en functioneren van de stad. Als onderdeel van de ‘civil society’ moeten meer mensen zich medeverantwoordelijk voelen voor de eigen leefomgeving. Het is wat dat betreft tweerichtingsverkeer: een stad die bewoners en bedrijven echt deze ruimte biedt, en bewoners en bedrijven die deze ruimte ook daadwerkelijk innemen.”
Parkeerplaatsen waren jarenlang een vast onderdeel van stedelijk ontwerp. Hoe meer auto’s er konden staan, hoe beter, zo leek de gedachte. Maar die tijd verandert. Steeds vaker klinkt de vraag: moeten we de auto nog wel zo’n prominente plek geven in de stad? En wat gebeurt er als we parkeerplekken juist inzetten voor meer leefbaarheid en ontmoeting? Het project ruimtemaker Nijmegen geeft daarop een concreet antwoord.
In Nijmegen startte de gemeente het project Straat op Maat. Tien woonstraten kregen de kans om parkeerplaatsen tijdelijk een andere invulling te geven. Daarvoor zijn houten modules ontwikkeld, de zogenoemde ruimtemakers. Deze flexibel inzetbare objecten kunnen dienen als fietsenstalling, zitplek of ontmoetingsruimte. Een origineel ontwerp.
“Met verschillende initiatieven werkt de gemeente samen met bewoners aan het vergroten van de leefbaarheid in Nijmeegse straten. De ruimtemakers zijn een proef om te onderzoeken hoe openbare ruimte flexibel en op maat voor de buurt kan worden ingezet,” aldus de gemeente Nijmegen. De term ruimtemaker Nijmegen is daarmee uitgegroeid tot symbool voor een nieuwe manier van omgaan met schaarse stedelijke ruimte.
Samen verantwoordelijkheid nemen
Een ruimtemaker in Nijmegen komt er niet zomaar. Wie er eentje aanvraagt, moet zelf het gesprek aangaan met de buren en samen afspraken maken over onderhoud. Daarmee wordt de parkeerplek niet alleen fysiek veranderd, maar ook sociaal versterkt. Op 11 juni zijn de eerste ruimtemakers geplaatst. Sindsdien wordt er volop geëxperimenteerd: in sommige straten staan extra fietsenstallingen, in andere juist bankjes waar buren elkaar ontmoeten. Ingrepen die mensen aanzetten tot meer wandelen.
Een beweging die breder trekt
De ruimtemaker Nijmegen is niet uniek: Rotterdam experimenteerde eerder met soortgelijke oplossingen. Ook andere steden tonen interesse. Zo heeft Ede inmiddels een ruimtemaker aangeschaft, mede dankzij de betrokkenheid van ‘fietsprofessor’ Marco te Brömmelstroet, die er zelf woont.
Internationaal zien we vergelijkbare initiatieven. In Texas werd een complete parkeerplaats tijdelijk omgevormd tot park en ontmoetingsplek. Dat onderstreept dat de behoefte aan wandelvriendelijke en leefbare straten wereldwijd groeit.
Van parkeren naar leefbaarheid
De discussie over parkeerplaatsen gaat al lang niet meer alleen over mobiliteit. Het gaat over leefbaarheid, gezondheid en sociale cohesie. De ruimtemaker Nijmegen laat zien dat een enkele parkeerplek kan uitgroeien tot een waardevolle ontmoetingsplek. Daarmee draagt het bij aan een wandelvriendelijke stad: een stad waarin bewoners lopend toegang hebben tot alles wat ze dagelijks nodig hebben.
Minder blik op straat betekent meer ruimte om te lopen, te spelen en elkaar te ontmoeten. Zo wordt de stad aantrekkelijker, gezonder en veiliger.
Bij onze partner Den Haag groeit het besef dat lopen een volwaardige plek verdient in de stad. Adviseur mobiliteit en stadsinnovator Anne Kok vertelt hoe de gemeente van nul loopbeleid naar een stevige basis is gegaan, en welke kansen er nu liggen om dat verder uit te bouwen.
Van strategie naar actie
Dat iedere vierkante meter openbare ruimte fel bestreden is, weet Anne Kok als geen ander. “Ons uitgangspunt is STOMP: eerst de voetganger, dan de fiets, ov, mobiliteitshulpmiddelen en als laatste de auto. Maar daarmee zijn we er nog niet,” zegt ze. “Er zijn veel meer dingen die een plek willen, zoals deelmobiliteit, groen en ov.”
Sinds 2022, toen de Strategie Mobiliteitstransitie werd vastgesteld, zit Den Haag volgens Anne “met de goede kaarten aan tafel”. Voor het eerst is STOMP officieel het vertrekpunt voor al het Haagse mobiliteitsbeleid. “Het is een belangrijk document. Het vormt het vertrekpunt voor het uitwerken van beleid voor lopen.”
Van nul naar een loopnota
Tot die tijd was er helemaal geen beleid voor lopen. “Voor deelmobiliteit, ov en fiets hadden we beleid op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Voor lopen stond er alleen iets in het Handboek Openbare Ruimte: stoepen van 1,80 meter breed en in drukke gebieden 2,40 meter. Deze twee maten doen niet zoveel recht aan de verscheidenheid aan ruimtes waar gelopen wordt.” Om dat gat te vullen, begon Anne eind 2023 aan een plan van aanpak en een loopnota. “Het was niet mijn enige project, maar het moest er komen. Inmiddels ligt er een nota op hoofdlijnen. Geen uitgebreide versie, maar wel een stevige basis voor het verankeren van lopen bij planvorming.”
Meer plek voor lopen in projecten
De loopnota vraagt expliciet aandacht voor ruimte voor lopen en bevat een uitvoeringsagenda. “Die agenda geeft mij handvatten om verder te werken,” zegt Anne. De bedoeling is dat lopen een grotere plek krijgt in projecten, vooral bij herinrichtingen. “In de hoop dat er straks ook programmageld aan mag hangen. Nu hoop je dat lopenthema’s meeliften in verkeersprogramma’s. Gelukkig zie je dat het steeds vaker in de uitgangspunten wordt meegenomen. Bij projecten en ingenieursbureaus begint het te landen dat er ruimte moet zijn voor voetgangers.”
Haagse normen en voetgangersgebieden
De huidige normen voldoen maar beperkt. “Daarom willen we de set normen gaan uitbreiden en daarmee Haagse normen ontwikkelen. Tot die tijd verwijzen we naar die CROW-normen. In de uitvoeringsagenda staat dat we die Haagse normen willen vaststellen op wijk- en buurtniveau. Daarbij kun je ook verschillen maken per type gebied, zoals winkelstraten of woonwijken. Dat proces hoop ik binnenkort te starten.” Verder wil de gemeente onderzoeken waar voetgangersgebieden kunnen worden uitgebreid en komt er een plan van aanpak voor voetgangerspaden.
In herontwikkelingsgebieden als Binckhorst, het Central Innovation District en Zuidwest is lopen al stevig verankerd. “Daar kun je vanaf de basis ruimte maken voor lopen, juist doordat een heel gebied op de schop gaat. Dat scheelt enorm.”
De bestaande stad en lastige keuzes
Toch speelt het meeste werk zich af in de bestaande stad. “Daar moet je roeien met de riemen die je hebt. Soms wordt een straat aangepakt omdat het riool vervangen moet worden, soms vanwege verkeersveiligheid. Wil je daar meer ruimte voor de voetganger, dan kan dat soms ten koste gaan van autoparkeerplaatsen. Dat is het heetste hangijzer.”
Tot voor kort werd er standaard veel ruimte voor de auto gereserveerd en kon de voetganger het doen met krappe restruimte. Maar die tijd is volgens Anne voorbij. “We zitten in een overgangsfase. Willen we meer woningen bouwen en meer mensen kunnen vervoeren, dan hebben we extra ruimte nodig voor fietsen en lopen, en minder voor de auto. Maar dat is een flinke omslag in een stad waar veel mensen gewend zijn alles met de auto te doen. 50% van de autoritten in de stad is korter dan 5 kilometer.”
Een stap vooruit in het grotere plaatje
De Haagse loopnota past goed bij het Nationaal Masterplan Lopen, dat lopen als volwaardige vorm van mobiliteit wil verankeren. Wat er nu ligt, is een stevige basis om verder te bouwen. “Het is een verhaal van de lange adem,” zegt Anne. “We weten dat er om iedere vierkante meter fel gestreden wordt. Maar met deze nota, de uitvoeringsagenda en hopelijk straks ook programmageld, kunnen we stap voor stap meer ruimte voor de voetganger maken. Zodat lopen in Den Haag net zo vanzelfsprekend wordt als fietsen.”
In stationsgebied Eindhoven krijgt de voetganger eindelijk ruim baan. De komende jaren ondergaat dit gebied een enorme metamorfose: van een druk knooppunt naar een levendige stadswijk. Dat gebeurt onder de vlag van KnoopXL, een gebiedsontwikkeling die in totaal zo’n twintig jaar gaat duren.
Een van de eerste zichtbare stappen? De Stationsallee aan de zuidkant van het station. Daar komt een volledig nieuwe stadsentree, die de gemeente Eindhoven omschrijft als een plek “die uitnodigt tot wandelen, fietsen en ontmoeten”
“Minder plek voor de auto, meer ruimte voor voetgangers”
De plannen liegen er niet om. De verkeersruimte wordt heringericht: autoverkeer verdwijnt grotendeels, terwijl voetgangers en fietsers alle ruimte krijgen. De gemeente schrijft: “We maken het gebied levendig met winkels, horeca en stadswoningen. De verkeersruimte richten we opnieuw in: minder plek voor de auto en juist meer ruimte voor voetgangers, fietsers en verblijf.” De nieuwe Stationsallee wordt een echte leefstraat: een straat waar lopen vanzelfsprekend wordt. Geen racebaan voor bussen en taxi’s meer, maar een prettige entree waar je als voetganger welkom bent.
Een stadswijk die uitnodigt tot lopen
KnoopXL is veel meer dan een upgrade van het stationsgebied. Het is een integrale visie op de stad van de toekomst. In het gebied komen er straks 15.000 nieuwe woningen, 1 miljoen m² aan ontwikkelruimte en naar verwachting 7.500 banen bij. En dat alles op loopafstand van het station. De gemeente werkt aan aantrekkelijke looproutes tussen centrum, Strijp-S, de TU/e-campus en omliggende buurten. Dat maakt de Brainport-stad stap voor stap een voorbeeld van de wandelvriendelijke stad: een stad waar alles wat je nodig hebt, te voet bereikbaar is.
Meer dan mobiliteit
KnoopXL kiest voor kwaliteit van verblijven in plaats van snelheid van verplaatsen. Wandelruimte is daarin geen extraatje, maar de basis. Met brede stoepen, meer groen, uitnodigende pleinen en aantrekkelijke ‘plinten’. Door winkels, horeca en cultuur wordt de stad weer een plek om te zijn; niet alleen om doorheen te haasten.
Eindhoven laat zien hoe het kan
De keuzes die Eindhoven nu maakt, laten zien wat er mogelijk is als je lopen écht serieus neemt. Geen beleidsnota die in de la verdwijnt, maar een zichtbaar plan met impact op straat. KnoopXL maakt ruimte voor lopen concreet – letterlijk en figuurlijk. Wil jij als gemeente ook stappen zetten? Bekijk dan het Nationaal Masterplan Lopen en ontdek hoe je jouw stad wandelvriendelijker maakt. Want wie ruimte maakt voor de voetganger, bouwt aan een gezonde, bereikbare en leefbare toekomst.
“Het idee van onze Loopagenda is ontstaan toen bewoners ons vroegen: kunnen jullie als provincie iets met lopen doen?” zegt Laura Hagedoorn, verkeerskundige en beleidsmedewerker bij provincie Groningen. “We willen Groningen op de kaart zetten als wandelprovincie. En dat begint bij luisteren naar wat inwoners zelf belangrijk vinden.”
Lopen als serieuze pijler in mobiliteitsbeleid
Een jaar geleden stelde provincie Groningen de Loopagenda vast. Die kwam niet uit de lucht vallen: de agenda is onderdeel van het programma Mobiliteit en sluit aan op zowel het Strategisch Programma Verkeersveiligheid als op het bredere beleid rond Brede Welvaart. “Fiets en voetganger staan bij ons samen op één.” De Loopagenda bevat meerdere doelen: van meer veiligheid tot gezondheidsbevordering. En van infrastructuur tot bewustwording.
Geen verstedelijking, wél beweging
Groningen is een grotendeels landelijke provincie, met veel buitengebied. En dat merk je in het beleid. “De ruimte is hier minder schaars, maar er lopen ook minder mensen. Je kunt een perfecte infrastructuur maken, maar dan moeten mensen er wel gebruik van maken.” Die observatie leidde tot een stimuleringsprogramma gericht op doelgroepen die niet vanzelfsprekend wandelen: oudere mensen (65+’ers), jongeren, mensen met een zittend beroep, personen met een visuele beperking én toeristen uit eigen provincie.
Snelle Stappen: kleine ingrepen, grote winst
Een concreet voorbeeld waarop de noordelijke provincie lopen wil stimuleren, is de subsidieregeling Snelle Stappen. Daarin ondersteunt de provincie gemeenten en andere organisaties die terreinen beheren met kleine subsidies voor zichtbare verbeteringen. “We hebben € 240.000,- gereserveerd tot 2027. Daarmee kunnen gemeenten voetgangersoversteekplaatsen aanleggen, stoepen verbeteren of extra verlichting plaatsen voor extra sociale veiligheid.” Kleine maatregelen met grote impact op lokaal niveau. “Het gaat niet om grote bedragen, maar om grote impact op lokale schaal.”
Als voorbeeld noemen we een gemeente die de overgangen tussen stoep en straat verbetert. “Zo’n kleine ingreep kan voor veel mensen het verschil maken tussen wel of niet gaan lopen,” legt Laura uit. “Het is een mooi voorbeeld van een kleine ingreep die de toegankelijkheid verbetert.”
Samenwerken met gemeenten
De provincie is niet de enige speler. “Wij beheren weinig voetpaden zelf. Dus we zijn afhankelijk van gemeenten.” Daarom investeert Groningen niet alleen in subsidies, maar ook in kennisdeling. Er komen sessies met gemeenten en er wordt gewerkt aan een Groningse handreiking, gebaseerd op de CROW-richtlijnen. “We willen dat die toepasbaar is op het buitengebied, zodat gemeenten echt geholpen zijn. En we willen fungeren als kennisexpert. Als vraagbaak voor al hun vragen over voetgangersbeleid. Wij gaan vaak over de grote lijnen, gemeenten over details: over specifieke wandelroutes of plekken waar de voetgangersvriendelijkheid beter kan.”
Bewoners als aanjagers
Wat ons opvalt tijdens het interview: het loopbeleid ontstond niet achter een bureau, maar uit signalen van inwoners. “Om invulling te geven aan het programma mobiliteit vroegen we tijdens corona aan inwoners wat zij belangrijk vinden in mobiliteit. Veel mensen noemden wandelen als prettige manier van verplaatsen, maar zagen weinig mogelijkheden. Terwijl bewoners misschien wel willen lopen als ze de kans krijgen. Nu wordt er te vaak gedacht: ‘ze nemen wel de auto’.”
Wat begon als drie zinnen over lopen in het programma voor Mobiliteit, groeide uit tot een volwaardige agenda. “Het kwam echt door de bewoners dat het is gebeurd. Door het te agenderen.”
Laura Hagedoorn
Van netwerk naar masterplan
De komende jaren ligt de focus op analyse. “We onderzoeken het loopnetwerk in vier kernen: Bedum, Ter Apel, Hoogezand en Scheemda. Daarmee bouwen we aan een netwerk dat recht doet aan de praktijk.” De analyse moet ook input opleveren voor een breder masterplan loop-infra. Die wil de provincie de komende drie jaar gaan schrijven. “Daarmee willen we straks aantonen dat er extra budget nodig is voor loopinfrastructuur. Zoals eerder is gebeurd met de fiets.” Die aanpak werkt niet alleen voor Groningen, maar is ook inspiratie voor andere provincies die hun loopbeleid willen versterken.
Van zittende werknemer tot wandelende werknemer
Lopen gaat niet alleen over infrastructuur, maar ook over gezondheid. Om die reden zijn de chronische zitters één van de target van het stimuleringsplan van de provincie. “We willen ook mensen met een zittend beroep stimuleren om te wandelen. Bijvoorbeeld in industriegebieden aantrekkelijkere wandelroutes aanleggen voor tijdens de pauze.” Het gaat dus om meer dan vrijetijdswandelen: ook de werkdag zelf wordt onder de loep genomen. “Wandel tijdens je werkdag is iets waar we in de toekomst veel meer op willen inzetten.”
Advies aan andere provincies
Wat kunnen andere provincies leren van het loopbeleid dat provincie Groningen heeft? “Ga in gesprek met je gemeenten en hun inwoners. Vraag wat zij nodig hebben en kijk hoe je kunt ondersteunen. Wij hebben tien gemeenten, dat maakt afstemmen iets makkelijker dan in provincies met tientallen gemeenten. Maar overal geldt: je kunt alleen samen stappen zetten.”
“Een product dat helpt”: het provinciaal overleg
Een actiepunt van het Nationaal Masterplan Lopen was om een provinciaal overleg op te richten. Laura: “Al vrij snel na het uitkomen van het masterplan zag die het levenslicht. Samen met Maaike Hattink van provincie Overijssel trek ik dat overleg. Al bij de eerste overleggen merkten we: er is behoefte aan een gezamenlijke aanpak. Anderen vroegen meteen: hoe hebben jullie dat gedaan, het creëren van loopbeleid?” Om die reden werken we aan een product. Een handreiking: hoe organiseer je goed voetgangersbeleid op provinciaal niveau?” Groningen, Overijssel en andere provincies delen daarin hun ervaringen.
Wil jij als provincie ook werk maken van wandelen? Sluit je aan bij het provinciaal overleg.
In Amersfoort is het Soesterkwartier opgenomen in het allereerste wandelpad van De Groene Draad: het Vlinderpad. Deze landelijke route van Wandelnet en het Collectief Natuurinclusief verbindt plekken waar bewoners, boeren en natuur samen werken aan een groene toekomst. En het Soesterkwartier? Dat is een schoolvoorbeeld van zo’n plek.
De Groene Draad verbindt natuur en buurt
De Groene Draad is een nieuwe beweging die wandelroutes verbindt aan plekken waar mens en natuur samenwerken. Geen route langs alleen maar mooie bomen, maar langs bijenlinten, voedselbossen, wijkinitiatieven en landschappen in transitie. Het zijn routes vol verhalen over samenwerking, veerkracht en vergroening. Wandelen wordt zo ook: ontdekken wat werkt.
Het Vlinderpad is de eerste route
Op 18 juni werd de eerste Groene Draad-route gelanceerd: het Vlinderpad. De wandeling van 13 kilometer loopt van Amersfoort naar Achterveld, of andersom natuurlijk. Je volgt de wit-rode markering of downloadt de GPX. Onderweg wandel je door beekdalen, stadsranden, bloemrijke graslanden en plekken waar bewoners samen hun buurt vergroenden. Langs de route zie je dat natuur niet alleen iets is om naar te kijken, maar om samen mee te werken. Libellen zoemen boven poelen, vlinders landen op gele lathyrus en bewoners zetten nieuwe planten in de grond. Waar vlinders zijn, is de natuur in balans – dat is het uitgangspunt. En juist die balans staat centraal in deze route.
Soesterkwartier: de wijk die zelf vergroende
Loop station Amersfoort Centraal aan de noordkant uit en je staat er al: het Soesterkwartier. Hier pakten bewoners in 2007 zelf de schop op. Geen groot plan, maar kleine stappen. Wat ooit een stenige middenberm was, werd Het Groene Spoor: een lint van bloemen en bomen, onderhouden door bewoners. Het begon met een idee en groeide uit tot voorbeeld voor heel Nederland.
Schep, gieter en koffie
Elke maand steken bewoners van het Soesterkwartier samen de handen uit de mouwen. Met schep, gieter en koffie onderhouden ze hun eigen stukje stadsnatuur. Niet vanuit een projectplan, maar vanuit betrokkenheid. De aanplant is niet alleen mooi, maar ook ecologisch sterk: met soorten die bijen, vlinders en vogels aantrekken. Zo ontstaat een buurt die leeft én laat leven. In 2021 kreeg Het Groene Spoor een officiële erkenning: het werd zusterpark van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Inmiddels zijn er vier zusterparken in Amersfoort. Ze laten zien dat natuur niet ophoudt bij de stadsgrens, maar doorloopt tot aan de stoep. En dat burgerinitiatief net zo belangrijk is als beleidsvisie.
Je loopt de wijk zó in
Vanaf het Piet Mondriaanplein wandel je zo het Soesterkwartier in. De bloemen, geveltuinen en bomen langs de Piet Mondriaanlaan vallen meteen op. Dit is niet alleen een mooie plek, maar ook een startpunt van een verhaal. Je voelt direct: hier gebeurt iets. Dit is een wijk die niet afwachtte, maar zelf begon. Het Vlinderpad voert je langs groene ankerpunten in de regio, zoals Elisabeth Groen, natuurgebied De Schammer, de Barneveldse Beek en de Heerlijkheid Stoutenburg. Elk met hun eigen identiteit, allemaal verbonden door de gedachte dat natuur ruimte moet krijgen. Niet alleen voor biodiversiteit, maar ook voor ontmoeting, rust en verwondering.
Wandelen met een missie
De Groene Draad maakt wandelen betekenisvol. Je loopt niet zomaar van A naar B, maar door buurten die bloeien, langs boeren die vergroenen, en langs natuurgebieden die samenwerken met de stad. Het Vlinderpad is meer dan een route: het is een uitnodiging. Om stil te staan bij hoe we leven, bouwen en bewegen. En om zelf mee te doen.
Meer weten of zelf lopen?
De route is gemarkeerd met wit-rode strepen en ook als GPX beschikbaar. Bekijk het Vlinderpad.
De Stadhouderskade in Amsterdam heeft een flinke metamorfose ondergaan. Waar ooit auto’s domineerden, ligt nu een groene wandelboulevard waar voetgangers écht de ruimte krijgen.
Groene wandelroute langs de Singelgracht
Wie aan een wandelboulevard denkt, ziet al snel een zonnige boulevard aan zee voor zich. Maar sinds kort heeft ook Amsterdam er een: tussen de Weteringlaan en de Museumbrug ligt nu de compleet vernieuwde wandelboulevard aan de Stadhouderskade. Hier hoor je vogelgeluiden, ruik je het groen en wandel je ontspannen langs het water. Na een grondige herinrichting is de wandelboulevard helemaal af.
Ruimte voor lopen in het Jaar van de Voetganger
De herinrichting is een voorbeeldproject binnen het Jaar van de Voetganger in onze hoofdstad. De nieuwe inrichting maakt lopen niet alleen prettiger, maar ook veiliger. Er is ruimte om te flaneren, elkaar te ontmoeten en te genieten van de omgeving. Dat past bij de ambitie van de gemeente om lopen een volwaardige plek te geven in de stad. De Stadhouderskade is onderdeel van de S100 Centrumring. Deze grens van de oude stad deed ooit al dienst als wandel- en flaneerplek. In de vorige eeuw veranderde dit groene gebied in een ventweg met parkeerplaatsen, maar de oude functie is nu terug van weggeweest. Met een brede wandelstrook, sfeervolle verlichting en zitplekken is de flaneerruimte hersteld.
Meer groen, minder steen
Op de Stadhouderskade is 1400 m2 steen vervangen door halfverharding zoals grind. Daarnaast is 980 m2 nieuw groen toegevoegd: van de 29 verschillende plantensoorten zijn er 23 biologisch gekweekt. Denk aan vleesbes voor vogels, stinkende lis met felgekleurde bessen en lage bloeiende bodembedekkers. Deze beplanting maakt de boulevard aantrekkelijk voor mens en dier.
Samen met bewoners en The Green Mile
De wandelboulevard is ontworpen met inbreng van bewoners. In 2022 konden zij reageren op het voorlopig ontwerp, en die input heeft geleid tot aanpassingen. Op 6 juni 2023 is het definitieve ontwerp vastgesteld. Ook stichting The Green Mile was nauw betrokken bij de herinrichting. Zo is de boulevard echt samen met de stad tot stand gekomen