Oude bekenden en nieuwe gezichten. Op donderdag 5 juni vond in de Stadstuin aan de Bernadottelaan in Utrecht de tweede NML-dag plaats. Ruim zestig professionals kwamen bijeen om te werken aan een van de 30 acties uit het NML, elkaar te ontmoeten, kennis uit te wisselen!
Al vroeg in het programma werd duidelijk dat het Masterplan leeft bij de partners. ‘Ga staan als je werkt aan een actie uit het Nationaal Masterplan die al van start is gegaan!’ riep Martine de Vaan de zaal toe. Het merendeel van de aanwezigen stond op – een duidelijk teken dat veel acties van het NML van start zijn gegaan. Sommige bevinden zich nog in de verkennende fase, terwijl andere al heel concreet zijn met zichtbare resultaten.
City DealRuimte voor Lopen Karen van der Spek deelde een update over de voortgang binnen de City Deal Ruimte voor Lopen. Als programmamanager is zij momenteel volop in gesprek met partners over de onderwerpen waar ze de komende tijd aan willen werken. Ook was ze duidelijk over de mogelijkheid om aan te sluiten: “Zit je hier in de zaal en denk je daar wil ik ook aan meedoen, meld je dan bij mij!”
De gesproken column was dit keer van Maarten van der Weg. Hij nam de luisteraars in gedachte mee van zijn zonnige vakantie op een Franse camping naar de harde realiteit: “Als we elkaar niet meer ontmoeten in de politieke arena, waar dan wél? Dat is op straat. Dat is in onze parken. Dat is waar we lopen en waar we wandelen.”
Na de inspirerende woorden van Maarten, toch echt aan het werk! In een serie korte pitches werd een aantal acties uitgelicht: het sociale domein betrekken, burgerinitiatieven ondersteunen, een kansenanalyse voor financiering ontwikkelen, loopminutenkaarten opschalen en een beweegvriendelijke schoolomgeving creëren.
Na een korte pauze gingen de deelnemers aan de slag in korte sessies. Sommige waren heel inhoudelijk, bijvoorbeeld de sessies over voetgangers tijdens wegwerkzaamheden, de 3 30 300 3.000 regel van de gemeente Dordrecht en de gewenste breedte van voetpaden. Andere sessies hadden een praktischere invalshoek: indicatoren voor ‘voetgangersstad van het jaar’, de voorbereiding van de bestuurderssessie tijdens het Voetgangerscongres en aan de slag met het Magazine Lopen.
Wist je dat je al wandelend een beter idee krijgt? En dat vergaderen in de buitenlucht leidt tot meer energie en betere gesprekken? Op donderdag 12 juni 2025 is het weer zover: de zevende editie van Outdoor Office Day. Hét moment om werk, natuur en welzijn te combineren. Of je nu een kantoorbaan hebt of thuiswerkt: iedereen kan meedoen.
Wat is Outdoor Office Day?
Outdoor Office Day is een jaarlijkse, internationale uitnodiging om je werk (deels) naar buiten te verplaatsen. Het is ontstaan vanuit het idee dat we te veel stilzitten en te weinig gebruikmaken van de natuurlijke ruimte om ons heen. Zeker in de stad. En dat terwijl de voordelen van buiten werken eindeloos zijn: frisse lucht, beweging, zonlicht, creativiteit én ontmoeting.
Volgens de organisatoren is deze dag een manier om ‘gezond werken in de stad’ te vieren. En dat kunnen wij alleen maar onderschrijven.
Hoe doe je mee?
Simpel. Je kiest een buitenplek, een activiteit en je doet het gewoon. Neem je laptop mee naar een parkbankje, voer een telefoongesprek terwijl je een rondje loopt, of spreek met een collega af voor een ‘weeting’ (een wandelvergadering). Inspiratie nodig? We zetten wat ideeën op een rij.
Tips voor kantoorwerkers
Ontdek de groenste route naar je werkplek.
Organiseer een buitenlunch of koffiemoment.
Vergader wandelend of spreek buiten af met een nieuwe collega.
Onderzoek welke stukjes ‘urban nature’ jouw buurt rijk is.
Zet een tafel en stoelen buiten, en noem het je ‘outdoor office’.
Gebruik een parkeerplek als kantoortuin voor een dag.
Tips voor thuiswerkers
Zet een stoel en tafel buiten en werk daar een paar uurtjes.
Bel staand en wandelend in de tuin of op het balkon.
Maak na een intensieve klus een korte wandeling van 10 minuten.
Zoek een ‘wifi natuur spot’ in de buurt—en installeer je eigen ‘nature desk’.
Wandel tijdens je lunchpauze en ontdek een nieuwe route.
Deel je buitenwerkplek
Maak een foto van jouw favoriete outdoor office en deel ’m op social media met de hashtag #OutdoorOfficeDay. Zo inspireer je anderen om van buiten werken het nieuwe normaal te maken.
Waarom dit past bij Ruimte voor Lopen
Outdoor Office Day raakt precies aan de thema’s van het Nationaal Masterplan Lopen. Het stimuleert een actieve werkdag, draagt bij aan een leefbare en wandelvriendelijke omgeving én brengt stedelijke natuur dichterbij de dagelijkse routine. Meer bewegen tijdens de werkdag zorgt voor gezondere mensen, minder druk op mobiliteit en meer verbondenheid met de buurt.
Wat leuk om een initiatief dat we goed kennen terug te zien in de media! Gebiedsontwikkeling.nu schreef eind mei over de herinrichting van de zuidzijde van de Leidse singelstructuur – een traject dat onderdeel is van het Singelpark. In 2020 won het Singelpark de allereerste LoopAward, omdat het bewonersinitiatief met lef en visie ruimte maakte voor voetgangers, natuur en ontmoeting.
Gemeente Leiden en bewoners hebben de afgelopen jaren samen laten zien hoe een voetgangersvriendelijke en toegankelijke inrichting eruit kan zien. Met brede wandelpaden, veel extra groen en zelfs een vlonderpad langs het water nodigt het gebied nu uit tot wandelen en verblijven.
Van stenig naar uitnodigend
De aanleiding? Die was simpel maar treffend:
“Het is hier zo stenig, en waarom kunnen we nergens rustig wandelen?” Dat vroegen buurtbewoners zich af, aldus het artikel. Hun observaties vormden het begin van een proces waarin parkeren plaatsmaakte voor park.
Er verdwenen 85 parkeerplekken en er kwam 3.000 m² extra groen voor terug. Voor voetgangers is de route overzichtelijk, toegankelijk en prettig: een duidelijke verbetering van de walkability in de stad.
Verbeeldingskracht in beleid
Volgens stedenbouwkundige Thijs van Spaandonk is dit geen alledaags project, maar “een mooi voorbeeld van institutionele verbeeldingskracht.” De herinrichting laat zien dat je als overheid en ontwerpteam buiten de gebaande paden mag denken. Letterlijk én figuurlijk.
Toegankelijk én natuurlijk
Ook aan inclusiviteit en biodiversiteit is binnen dit project gedacht. Zo is het gebied veel beter toegankelijk geworden voor mensen in een rolstoel of die slecht ter been zijn. De kade is opengebroken, nu ligt er een gelijkvloers vlonderpad. De kade zelf is opengelaten, waardoor de natuur tot aan de vlonder kan komen. “Zo ontstond een plek waar stad en natuur elkaar raken, en waar wandelen vanzelfsprekend is geworden.”
Voorbeeld voor loopbeleid
Deze herinrichting van het Leidse Singelpark is een prachtig voorbeeld van wat het Nationaal Masterplan Lopen voor ogen heeft: lopen als volwaardige vorm van mobiliteit en stadsontwikkeling. Wil je meer lezen over dit bijzondere project? Lees het hele artikel: Bewoners geven Leiden een groene en toegankelijke singel. En wil je weten hoe jij ruimte maakt voor lopen in jouw gemeente? Laat je inspireren door het Nationaal Masterplan Lopen.
Erik van Hal, verkeersplanoloog bij de gemeente Eindhoven, werkte aan het voetgangersbeleid van de stad. We spreken hem 4 dagen voordat hij met vervroegd pensioen gaat. In een Teamsgesprek blikte hij terug op 15 jaar pionieren. Een gesprek over grote lijnen, details en het verschil tussen hobby en beleid in de Brabantse stad.
Begin bij de beleving
Toen Erik van Hal begon als verkeersplanoloog bij gemeente Eindhoven, was er niemand die zich specifiek richtte op voetgangers. “Stedenbouwkundige Herman Kerkdijk zette me op dat spoor. Hij was erg bezig met vragen als: Welke stad willen we zijn? Wat zie ik van Brainport? Hoe beleef ik de openbare ruimte? En dan kom je al snel bij de voetganger uit; al lopend en op ooghoogte beleef je de stad immers het meest intens.”
Samen met Herman bezocht Van Hal verschillende keren het internationale congres Walk21. “Daar kwamen we meer Nederlanders tegen die zich in hun werk bezighielden met lopen. Blijkbaar moesten we elkaar in het buitenland tegenkomen om in Nederland samen op te trekken.”
Lopen in het mobiliteitsplan
Er ontstond een samenwerking tussen de Nederlanders op Walk21. Ondertussen groeide het denken over de rol van mobiliteit in Eindhoven uit tot een beleidsmatig fundament waarin lopen een serieuze plek kreeg. Eén van de eerste gemeenten met structureel loopbeleid. “We legden de waarde van de voetganger in 2013 vast in ons mobiliteitsplan Eindhoven op weg ”, blikt de verkeersplanoloog terug. “Met evenveel aandacht als voor de andere drie modaliteiten auto, fiets en ov. Zowel in tekst, in kaartbeelden, als in besluiten. Daarmee namen we niet alleen een beslissing over hoe we ons willen verplaatsten, maar ook over het belang daarvan voor de stad die we willen zijn. Een moderne, veelzijdige stad.”
“Eindhoven was één van de eerste gemeenten met structureel loopbeleid. We legden de waarde van de voetgangers in 2013 al vast in ons Mobiliteitsplan: Eindhoven op weg.”
Geen zee van fietsen meer, maar ruimte voor de voetganger
Vervolgens gingen er 10 jaar overheen om van die uitgangspunten voor de voetganger tot een concreet actieprogramma te komen. Van Hal: “Inmiddels is er budget, capaciteit én een stevig beleidskader. De voetganger krijgt voorrang, bijvoorbeeld in ons centrum. Dat is een principebesluit.” Hij legt uit dat de raad nu besluit om het centrum op te delen in 4 sectoren. Doorgaand autoverkeer daarmee te mijden en op 6 plekken de openbare ruimte stevig aan te pakken en tot nieuwe pleinen te komen.. Het centraal station is daarbij een speerpunt, maar ook andere plekken, zoals bij het Philips Stadion, worden onder handen genomen. “Zo komen er ook gebouwde fietsvoorzieningen. Dat geeft ruimte en kwaliteit terug aan de mensen te voet. Helaas voor de toerist, want die fotografeert die rijen met duizenden en duizenden fietsen maar al te graag.”
Groeistad vraagt om keuzes
Van Hal is er stellig over. “Eindhoven is een groeistad; met name in het centrumgebied wordt het druk. Daar gaan we 20.000 woningen bijbouwen, waardoor we fundamenteel anders moeten omgaan met de ruimte. Met het verkeer, water en groen.” Volgens de planoloog speelt lopen daarbij een sleutelrol. Hij vindt het vooral van belang om aan te stippen dat de belangrijkste voetgangersnetwerken nu vastliggen in het Mobiliteitsplan. “Bij gebiedsontwikkelingen en projecten nemen we die nu vanzelfsprekend mee als uitgangspunten bij de planvorming, onder meer met de ontwikkelaars”, zo geeft hij er woorden aan. “Bij besprekingen zit je écht aan tafel namens de voetganger. Eerder was de restruimte voor de voetganger, de ruimte die overbleef nadat alles al was ingericht.”
Inzicht door data
Naast beleid is ook data belangrijk. Met een multimodale app trackte de gemeente het mobiliteitsgedrag van inwoners. “We zagen dat mensen zich in het weekend anders bewegen dan doordeweeks. Je leert veel over de betekenis van lopen. Bijvoorbeeld hoe groen en kwaliteit samenhangen. En de theorie werd bewaarheid: waar het groen is, lopen mensen meer.” Dat inzicht is het vertrekpunt bij herontwikkelingen, zoals het stationsgebied. Hier komen meer dan 9.000 woningen. “Een hele wijk, waar we van een infrastructuurzone met veel grijs, beton en tunnels gaan naar een levendig stedelijk woongebied. Met nieuwe stationspleinen en veel groen. Waar lopen en fietsen de belangrijkste vervoersvormen zullen zijn. We brengen zelfs het water weer terug naar het maaiveld.”
“Groen en kwaliteit hangen zo nauw samen. Waar het groen is, lopen meer mensen. Een belangrijk inzicht voor herontwikkelingen.”
Samen bepalen wat belangrijk is
Niet alle details zijn al vastgelegd, dus genoeg werk aan de winkel voor de opvolger van Erik van Hal. Zo zijn de hoofdnetwerken voor voetgangers er wel: de netwerken die van stedelijk belang zijn. “Die op wijkniveau willen we komende jaren samen met bewoners in kaart brengen”, vertelt Van Hal aan het einde van ons Teams-gesprek. “Dan hoor je welke verbindingen ertoe doen voor de mensen die er dagelijks lopen. Ook het loopbeleid blijft volop in ontwikkeling. Met aandacht voor gedrag, beleving én het verankeren van kwaliteit.”
Benieuwd hoe andere steden lopen prioriteit geven? Bekijk het Nationaal Masterplan Lopen voor meer inspirerende praktijkvoorbeelden.
Steeds meer steden kiezen voor autoluw beleid. Niet omdat de auto slecht is – integendeel, het is een efficiënt vervoermiddel voor lange afstanden – maar omdat de auto in de stad simpelweg te veel ruimte inneemt. Ruimte die we ook kunnen inzetten voor wandelen, ontmoeten en spelen. Zoals Annemiek Wiggers en Gido van Os van RUIMTEVOLK het treffend zeggen: “De auto is de minst efficiënte manier van stedelijk ruimtegebruik die we kennen.” Dat raakt direct aan de missie van Ruimte voor Lopen: steden zo inrichten dat lopen vanzelfsprekend én aantrekkelijk is.
Vier lessen uit Europa
Wetenschappers Sean van der Lee en Wijnand Veeneman onderzochten het beleid in Barcelona, Bremen, Kopenhagen en Milaan en distilleerden daaruit vier lessen. De eerste?
1. Wees continu op zoek naar nieuwe maatregelen
Denk aan deelauto’s (zoals in Bremen) of herinrichting van straten (zoals in Milaan). Daarbij is het cruciaal om van andere steden te leren. Want wat werkt in Kopenhagen, kan misschien ook in Groningen.
2. Betrek bewoners én wetgevers
De tweede les: let op de lokale context. Een maatregel die op papier slim lijkt, kan in de praktijk stranden op wetgeving of weerstand. In Milaan mochten fietspaden bijvoorbeeld niet tijdelijk worden ingericht – tot een wetswijziging tijdens corona dit mogelijk maakte. In Barcelona werden bewoners actief betrokken bij het ontwerp van de beroemde Superblocks. Zo creëer je draagvlak en voorkom je verkeersarmoede.
3. Grijp het juiste moment
De derde les is misschien wel de belangrijkste: grijp je kans zodra die zich voordoet. Vaak openen zogeheten ‘kansenvensters’ zich onverwacht, bijvoorbeeld door maatschappelijke onrust of zelfs tijdens een pandemie. Dan moeten beleidsmakers snel kunnen schakelen. Voor ingrijpende plannen is timing cruciaal.
4. Test en leer
Tot slot: probeer maatregelen eerst uit, vóór je ze definitief invoert. Zo ontdek je wat werkt, en wat bijsturing nodig heeft. Dat geeft vertrouwen, ook bij bewoners. Voor Ruimte voor Lopen betekent dit: blijf experimenteren met tijdelijke wandelzones, woonerven of autoluwe straten.
Meer ruimte om te lopen
Waarom dit alles relevant is? Omdat autoluwe steden automatisch wandelvriendelijker worden. Minder auto’s betekent meer ruimte, meer veiligheid en meer rust voor voetgangers. En dat is precies waar het Nationaal Masterplan Lopen om draait: lopen als volwaardige vorm van mobiliteit. Meer weten? Bekijk de uitgangspunten in het Nationaal Masterplan Lopen.
Op 15 mei vond in de Amersfoortse Prodentfabriek het Blue Zone Festival plaats. Een inhoudelijk sterk festival dat bruggen sloeg tussen gezondheid, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling. Lopen en wandelvriendelijke steden waren één van de pijlers die centraal stonden.
Sessies over lopen en wandelvriendelijke steden
Er was een aantal sessies waar lopen als onderwerp terugkwam. Een greep eruit:
In de sessie Beloopbare steden en dorpen namen Annemieke Molster, Sandra Schuit en Frank Hart deelnemers mee op een ‘walkshop’ door de omgeving. Ze onderzochten ter plekke wat een loopvriendelijke openbare ruimte vereist, gebaseerd op de publicatie met dezelfde naam.
De beleving ChiWalking: wandelen met de kracht van ontspanning, geleid door Pascal de Graaff en Evert Aldewereld, introduceerde een wandeltechniek die ontspanning en efficiëntie combineert, wat bijdraagt aan zowel fysieke als mentale gezondheid.
Het project Cartesius Utrecht: bouwen aan een gezonde gemeenschap werd gepresenteerd door Marja van Reijn, Hanneke Kruize, Inès Youssef en Delilah Sarmo. Zij bespraken hoe deze nieuwe stadswijk is ontworpen met actieve mobiliteit als uitgangspunt, waarbij de auto te gast is en de voetganger centraal staat.
Concrete projecten: lopen als sociale motor
De kracht van het festival lag in de verbinding tussen visie en praktijk. Zo liet Blue Zone Kattenbroek zien hoe buurtbewoners, zorgprofessionals en gemeente samenwerken aan een gezonde wijk. In Park Veldzicht in Altena verandert een oud zwembad in een plek voor bewegen, ontmoeten en gezondheid. En in Slangenbeek Gezond in Hengelo ontstaat levendigheid uit bewonersinitiatief, ondersteund door professionals.
Deze voorbeelden illustreren hoe ruimte voor lopen meer is dan beleid: het is een concrete keuze voor gezondheid, verbondenheid en leefbaarheid. Lees alles over het Blue Zone Festival.
Veiligheid van fietsers en voetgangers. De twee kernpijlers van het nieuwe Verkeersveiligheidsplan 2025-2030 van de gemeente Roermond zijn duidelijk. Met dit plan speelt Roermond in op landelijke trends én lokale behoeften om de verkeersveiligheid duurzaam te verbeteren.
Uit onderzoek blijkt dat kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en fietsers, het vaakst slachtoffer zijn van verkeersongevallen. Daarom stelt de Limburgse gemeente hen centraal in het onlangs gepresenteerde plan. Vier speerpunten vormen de basis van het nieuwe plan:
Faciliteren en stimuleren van veilig gedrag: Meer aandacht voor gedragsverandering via campagnes zoals BOB en MONO, en een gerichte aanpak rondom scholen en woonwijken.
30 km/u als nieuwe standaard: Verlaging van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom, wat bijdraagt aan een veiligere en leefbaardere omgeving. Dit maakt lopen aantrekkelijker.
Fietsers en voetgangers eerst: Meer ruimte voor lopen en fietsen, verbetering van risicolocaties en aanleg van nieuwe fietsroutes en voetgangersverbindingen.
Autoluwe schoolomgevingen: Pilots met verkeersluwe straten rondom scholen zorgen voor veiligere dagelijkse routes voor kinderen, waardoor ze vaker lopen.
Het nieuwe verkeersveiligheidsplan sluit aan bij de mobiliteitstransitie en houdt rekening met nieuwe vervoersmiddelen zoals fatbikes en speed pedelecs. Roermond wil ervoor zorgen dat iedereen veilig en comfortabel aan het verkeer kan deelnemen.
Er hebben zich weer nieuwe gastdocenten gemeld die bereid zijn hun kennis over lopen en voetgangers over te dragen aan studenten. Het gaat om Maureen Walen van Visio Zicht op Toegankelijkheid en kennisplatform Kennis Over Zien, Patty Muller van de Voetgangersvereniging Nederland en Marijn Veraart van CROW.
Ze zijn toegevoegd aan de lijst van gastdocenten die de werkgroep Lopen in het hoger onderwijs vorig jaar ter beschikking heeft gesteld. Ben je docent aan een universiteit of hogeschool en wil je je studenten graag meer kennis bijbrengen over het belang van lopen, hoe je lopen kunt stimuleren of hoe je de openbare ruimte loopvriendelijk en toegankelijk kunt inrichten? Vraag dan een gastdocent!
De volledige lijst met gastdocenten kun je vinden op deze pagina.
Expertise toegankelijkheid Maureen Walen is een nieuwe gastdocent met als expertise toegankelijkheid. Ze werkt bij expertisecentrum Visio Zicht op Toegankelijkheid en kennisplatform Kennis over Zien en wil zich graag inzetten om haar kennis aan de man te brengen bij studenten.
‘Hoe mooi is het om studenten in het hoger onderwijs mee te nemen in een wereld waar ontwerpen en inrichten niet alleen functioneel is, maar ook inclusief, empathisch en voor iedereen toegankelijk. Het draait om meer dan buitenruimte, gebouwen en beleid – het gaat om mensen, om écht kijken en luisteren. Visio Zicht op Toegankelijkheid kijkt ernaar uit om samen met studenten te verkennen hoe je ruimte maakt, letterlijk en figuurlijk, voor iedereen. Want universeel ontwerpen is geen extraatje — het is de basis van een samenleving waar niemand buiten de lijnen hoeft te vallen.’
Maureen en haar collega’s hebben al ervaring met het geven van zogenaamde Kennis en Bewustwordingssessies aan gemeenten en andere instanties. Dit gebeurt meestal in samenwerking met lokale ervaringsdeskundigen die de situatie in de gemeente goed kennen. Hierbij ontdekken ze regelmatig dat het geen onwil is, maar dat deelnemers vaak niet realiseren wat toegankelijkheid inhoudt. Bewustwording is de basis om te komen tot dialoog en begrip. Daarvoor is een eerste sessie genaamd ‘Introductie Toegankelijkheid’ er. Maar er zijn nog andere type sessies die Maureen in haar repertoire heeft! Neem gerust contact met Maureen op voor vragen of als je meer wilt weten over toegankelijkheid van de openbare ruimte.
Vorige week stonden we stil bij de Week van de Rechtvaardige Straat, een uitgelezen kans om een belangrijke vraag te onderzoeken: hoe creëren we een straat die eerlijk/rechtvaardig is voor iedereen die deze gebruikt? Het ontwerp van onze straten is namelijk allesbehalve neutraal. Elke beslissing – van de breedte van de stoep tot de indeling van parkeerplaatsen – beïnvloedt wie zich welkom voelt in onze openbare ruimte.
Partner Goudappel belichtte deze kwestie op inspirerende wijze in het artikel “Een rechtvaardige straat: hoe doe je dat?” geschreven door Suzanne Lansbergen. Zij laat zien hoe politieke filosofie ons kan helpen om bewuste keuzes te maken. Drie belangrijke denkrichtingen worden in het artikel besproken: utilitarisme, egalitarisme en sufficiëntarisme.
drie denkkaders die de toekomst van straatontwerp bepalen
Utilitarisme: De meeste mensen, het grootste nut. Een busbaan die duizenden reizigers sneller naar hun bestemming brengt, kan belangrijker zijn dan het ongemak voor een paar automobilisten.
Egalitarisme: Gelijkheid voorop. Dit betekent extra aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals voetgangers, kinderen en mensen met een beperking.
Sufficiëntarisme: Een minimum voor iedereen. Dit vertaalt zich naar minimale normen voor ruimte, veiligheid en bereikbaarheid voor álle gebruikers van de straat.
Deventer als inspirerend voorbeeld van rechtvaardigheid
In Deventer hebben ontwerpers deze drie principes toegepast op hetzelfde kruispunt, wat leidde tot drie totaal verschillende ontwerpen, elk met een unieke kijk op rechtvaardigheid:
Utilitaristisch: Meer ruimte voor actieve mobiliteit richting het centrum.
Egalitaristisch: Veilige oversteekplaatsen en lagere snelheden.
Sufficiëntaristisch: Minimale maatvoering volgens STOMP (Stappen, Trappen, Openbaar vervoer).
Deze aanpak laat zien dat er niet één juiste keuze is. Door openhartig te praten over wat rechtvaardigheid betekent, creëren we meer begrip en ruimte voor alternatieve oplossingen. Rechtvaardigheid in het straatontwerp is essentieel om een inclusieve en toegankelijke openbare ruimte te waarborgen. Door de verschillende denkrichtingen te overwegen, kunnen we ontwerpen ontwikkelen die rekening houden met de behoeften van alle gebruikers. Het gaat erom dat niemand wordt uitgesloten en dat iedereen zich veilig en welkom voelt in de straat. Door deze fundamentele vragen te stellen en gesprekken te voeren over rechtvaardigheid, kunnen we samen werken aan een toekomst waarin onze straten eerlijk en leefbaar zijn voor iedereen.
CROW hield op donderdag 27 maart in Utrecht een bijeenkomst over lopen naar ov-haltes. Hierbij waren zowel werknemers van vervoerders als ambtenaren van gemeenten, provincies en vervoerregio’s aanwezig om kennis en ervaringen te delen. We kijken terug op drie interessante presentaties en een levendige discussie.
Emile Oostenbrink van CROW haalde in zijn presentatie het werk van Helge Hillnhütter aan over het belang van een aantrekkelijke looproute naar de ov-halte. Daarnaast besprak hij de ontwerpeisen uit de Ontwerpwijzer voetgangers. In de discussie hierover kwam ook het design for all-principe ter sprake. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om voldoende bankjes te plaatsen in het kader van de ontwerpeis ‘begaanbaarheid’. De gemeente Amsterdam heeft onlangs de beleidsregel ingesteld dat de inrichting van de openbare ruimte prettig moet zijn voor jonge vrouwen. Hierachter gaat dezelfde gedachte van design for all schuil, maar dan specifiek gericht op sociale veiligheid.
Zebrapad over HOV-baan
De presentatie van Mark Degenkamp (Vervoerregio Amsterdam) richtte zich op de regionale aanpak van de vervoerregio voor lopen. Onderdeel daarvan zijn data-analyse om zwakke plekken in kaart te brengen en gedragsinterventies. In de discussie ging het onder andere over het feit dat een zebrapad over een busbaan steeds meer als een plus wordt beschouwd. Dat geeft aan dat professionals steeds vaker kijken naar de hele mobiliteitsketen, in plaats van naar één schakel. Een ander discussiepunt was het kruisen van netwerken. Wat gebeurt er als een hoofdlooproute of doorfietsroute kruist met een HOV-lijn? Dat kan immers leiden tot lang doorwerkende vertragingen in het ov.
100 opstapplaatsen in plaats van 35 haltes
Tot slot informeerde Peter Heuven van de gemeente Schouwen-Duivenland de deelnemers over de investeringen in de combinatie ov en loopvriendelijke infrastructuur op het Zeeuwse eiland. Hierbij kijkt de gemeente niet naar aparte haltes maar naar de hele ov-keten. Peter vertelde onder andere over de omslag naar vraaggestuurd openbaar vervoer, als onderdeel van het Wmo-vervoer, wat de mogelijkheid biedt om opstapplaatsen te creëren op locaties die logisch zijn voor de gebruikers. Voor de reizigers is het grote voordeel dat er nu meer dan 100 opstappunten zijn in plaats van 35 haltes. Ook kwam het transferium in Renesse aan de orde met de aantrekkelijke looproute die de voetgangers als vanzelf naar de dorpskern leidt.
Lopen in het kader van toegankelijkheid
Uit de discussie kwam onder meer naar voren dat gemeenten looproutes naar ov-haltes vooral bezien vanuit het thema toegankelijkheid. Eindhoven heeft inmiddels een masterplan tot 2050 met daarin een voetgangersnetwerk en een HOV-netwerk die elkaar kruisen op bepaalde plekken. Er is budget vrijgemaakt en een ambtenaar is begonnen met de uitvoering van het beleid. Ook de gemeente Groningen heeft een visie op lopen ontwikkeld die zich met name richt op woonwijken. De route naar de ov-halte is een van de vervolgstappen. De uitdaging is nog waar te beginnen.
CROW heeft een publicatie uitgegeven met relevante kennis en inspiratie over de baten van investeren in een loopvriendelijke openbare ruimte bij gebiedsontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk op woningbouw.
Uit een eerdere verkenning naar de baten van investeren in een loopvriendelijke openbare ruimte kwam naar voren dat het waardevol zou zijn om partijen die betrokken zijn bij gebiedsontwikkeling inzicht te geven in de baten van investeren in een loopvriendelijke omgeving.
Dit betreft zowel baten voor henzelf als voor de maatschappij. CROW heeft Decisio en Molster Stedenbouw een verkenning laten uitvoeren naar die baten. Ook om inzicht te krijgen in wat er nodig is om gebiedsontwikkelaars te stimuleren de omgeving loopvriendelijk in te richten.
Bewustzijn creëren
Deze publicatie biedt een overzicht van de beschikbare kennis en onderbouwing over de baten van investeren in loopvriendelijke omgevingen voor partijen die betrokken zijn bij gebiedsontwikkeling.
Daarmee hopen we ook meer bewustzijn te creëren van de voordelen van investeren in loopvriendelijke omgevingen. De publicatie biedt ook een aanzet voor een set richtlijnen voor loopvriendelijke gebiedsontwikkeling en een aantal inspirerende voorbeelden. Het gaat daarbij om
bouwen in hoge dichtheid om de nabijheid van functies te bevorderen
een fijnmazig netwerk van looproutes dat aansluit op de omgeving en voorziet in korte, directe routes naar bestemmingen en mogelijkheden voor ommetjes en langere wandelingen
een goed aanbod van publiek vervoer, zodat mensen voor grotere afstanden niet afhankelijk zijn van de (eigen) auto
een goede kwaliteit van de looproutes zelf, wat betreft directheid, begaanbaarheid, leesbaarheid, veiligheid en aantrekkelijkheid (de kwaliteitseisen uit de Ontwerpwijzer voetgangers).
Tot slot noemen we een aantal gewenste vervolgstappen om gebiedsontwikkelaars te stimuleren te investeren in loopvriendelijke gebiedsontwikkelingen.
Hoe gaan gemeentelijke professionals om met de toegankelijkheid van de openbare ruimte? Betrekken zij ervaringsdeskundigen bij hun plannen? Hebben zij eisen vastgelegd in de gemeentelijke organisatie? CROW wil graag meer inzicht krijgen in de keuzes die gemeenten maken op dat vlak.
In het kader van haar afstudeerstage bij CROW heeft Lonneke Jaspers, vierdejaarsstudent International Spatial Development aan de BUas in Breda, een enquête opgesteld over de fysieke toegankelijkheid in gemeenten. De resultaten gebruikt CROW om de producten en activiteiten nog beter aan te laten sluiten bij wat gemeenten nodig hebben.
De vragenlijst is bedoeld voor gemeentelijke professionals die zowel actief zijn op beleidsniveau als op uitvoerings- en/of beheerniveau. Het invullen van de enquête duurt zo’n 10 tot 15 minuten (afhankelijk van de functie) en kan nog tot 14 april. Doe je mee? Daar doe je Lonneke en CROW een groot plezier mee.