Gespot op Mobiliteit.nl: STOMP als kans voor de schil rond binnensteden

STOMP is meer dan een volgorde. In de schil rond binnensteden kan het principe richting geven aan keuzes voor lopen. Voor verblijven en voor bereikbaarheid. Zo lezen we in het interview ‘STOMP als kans voor de schil rond binnensteden’ op Mobiliteit.nl, waarin experts van Keypoint, Accent adviseurs en Goudappel hun visie delen.

STOMP als ordenend principe

In het interview op Mobiliteit.nl wordt STOMP gepositioneerd als een manier om mobiliteit te ordenen vanuit de mens. De volgorde Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Mobiliteit als service en Privéauto helpt om bewuster na te denken over welke vormen van mobiliteit prioriteit krijgen in verschillende gebieden.

Patrick Duwel (Keypoint) benadrukt in het interview dat binnensteden altijd onderdeel zijn van een bredere regio. Hij zegt: “Een binnenstad staat niet op zichzelf en is een herkomst of bestemming in een bredere regio. Vooral als een stad in een meer landelijke regio ligt, heeft die stad een sterke regionale functie. De principes vanuit STOMP kunnen onzes inziens goed worden toegepast, maar primair gaat het daarbij om de keten van de reiziger in te richten.”

De schil rond binnensteden als kansgebied

Volgens Jos Wijnen en Stijn Engels van Accent adviseurs gaat de aandacht in beleid vaak uit naar binnensteden of juist naar regionale verbindingen. De schil rond binnensteden blijft daarbij regelmatig onderbelicht, terwijl juist daar veel dagelijkse verplaatsingen plaatsvinden.

In het interview stellen zij: “Het STOMP-principe is een herkenbaar principe om actieve vormen van mobiliteit hoger te prioriteren bij de inrichting van de openbare ruimte. STOMP geeft een begrijpelijk kader voor ‘buitenstaanders’ voor de gewenste mobiliteitstransitie.” Daarmee maken zij duidelijk dat STOMP helpt om lopen en andere actieve vormen structureel mee te nemen in beleid en ontwerp.

Lopen als startpunt voor inrichting

Bas Alferink (Goudappel) benadrukt in het interview dat STOMP helpt om keuzes te maken in de openbare ruimte waarbij de mens centraal staat. Hij zegt: “Het STOMP-principe plaatst de mens centraal bij de inrichting van de openbare ruimte. Het biedt een ordeningskader waarbij duurzame en ruimte-efficiënte vormen van mobiliteit – zoals lopen, fietsen, deelmobiliteit en openbaar vervoer – voorrang krijgen boven minder duurzame zoals de auto.” Die benadering zorgt ervoor dat looproutes logischer worden en dat de kwaliteit van verblijven toeneemt.

Deze manier van denken sluit aan bij bredere ontwikkelingen zoals de 15-minuten-stad, waarin dagelijkse voorzieningen bereikbaar zijn te voet en lopen een vanzelfsprekend onderdeel is van actieve mobiliteit.

Relevantie voor Ruimte voor Lopen

Het interview op Mobiliteit.nl laat zien hoe STOMP kan bijdragen aan een wandelvriendelijke stad, juist buiten het historische centrum. Door lopen centraal te stellen in de schil rond binnensteden ontstaat een betere verbinding tussen wijken en centrum en wordt actieve mobiliteit aantrekkelijker voor een brede groep mensen. Deze inzichten sluiten aan bij de ambitie van Ruimte voor Lopen om van lopen een volwaardige vorm van mobiliteit te maken en structureel mee te nemen in beleid en ontwerp.

Wil je de volledige context, voorbeelden en nuancering lezen? Lees het hele interview: STOMP als kans voor de schil rond binnensteden – Mobiliteit

Rob Methorst over lopen nu en in de toekomst

Rob Methorst

“Met de oprichting van het platform Ruimte voor Lopen is de basis gelegd”, zegt Rob Methorst. “Maar het besef dat de voetganger een onmisbare schakel is in mobiliteit en leefbaarheid moet nog dieper doordringen. We zijn er niet door erover te praten, maar door het structureel en oprecht mee te nemen in beleid.” Met die woorden legt hij de basis voor het tweede deel van een tweeluik.

Utilitair lopen

Methorst ziet het belang van lopen niet alleen in de recreatie, maar vooral in de functionaliteit. “Er zijn veel mensen die niet ‘voor de lol’ lopen, maar om ergens te komen: naar het openbaar vervoer, naar de winkel, naar de dokter.” Voor hen is lopen een noodzakelijke manier van verplaatsen. Dit grotere doel, de ‘breedte’ van de voetganger, lopen en verblijven in de openbare ruimte, moeten beleidsmakers in zijn ogen ook erkennen. In de jaren die volgden na de oprichting van het platform Ruimte voor Lopen in 2017, volgden jaren waarin voetgangersbeleid niet alleen als een kwestie van infrastructuur werd gezien, maar als een onlosmakelijk onderdeel van stadsplanning. “Lopen is een voorwaarde om de stad leefbaar te maken voor iedereen, ongeacht leeftijd of  beperking.”

MENSenSTRAAT en Wandelnet: de opgaven voor de toekomst

Afgelopen maanden is de organisatie MENSenSTRAAT, waarvan Methorst de secretaris is, opgegaan in Wandelnet. Juist om krachten te bundelen voor de voetgangersbelangen. “We merkten dat de leden van MENSenSTRAAT ouder werden, en er was het gevaar dat kennis en focus verloren gingen. We kunnen het ons niet veroorloven om het momentum te verliezen”, kijkt Methorst terug. “Daarom besloten we te kijken naar hoe we de expertise konden behouden.” Deze zoektocht leidde dus tot de integratie van MENSenSTRAAT binnen Wandelnet. Een overgang die strategisch belangrijk was: “We wilden ervoor zorgen dat voetgangersbelangen niet in de vergetelheid zouden raken.”

Het samengaan van MENSenSTRAAT en Wandelnet betekent meer dan alleen een administratieve fusie; het vertegenwoordigt een verdieping van de visie op voetgangersbeleid. “De integratie was noodzakelijk om de belangen van voetgangers een stevige plaats in het bredere mobiliteits- en leefbaarheidsbeleid te geven. Het vergrootte onze invloed en zichtbaarheid.” Zijn woorden illustreren een pragmatische aanpak: voetgangers moeten niet alleen op de agenda staan, maar ook daadwerkelijk invloed uitoefenen op de besluitvorming.

Lopen als volwaardige modaliteit in het mobiliteitsbeleid

Door het hele interview heen benadrukt Methorst één belangrijk punt: iedereen moet lopen gaan zien als volwaardige modaliteit van vervoer. Met de komst van Ruimte voor Lopen is daar in zijn woorden een stevige basis voor gelegd. Nu is het belangrijk om voetgangers in het bredere beleid te verankeren, niet alleen mobiliteitsbeleid, maar ook rondom thema’s als gezondheid, verduurzaming, klimaatdaptatie en vergroening. “Laten we niet langer doen alsof lopen een bijzaak is”, zegt hij. “Het moet echt het uitgangspunt zijn.” Zijn pleidooi aan beleidsmakers? “Omarm deze verschuiving.”

Dit kan volgens de belangenvoorvechter alleen als er aandacht is voor de fysieke omgeving, zoals brede trottoirs en veilige oversteekplaatsen. Maar ook als er voldoende kennis en regie is op het gebied van stadsplanning en voetgangersveiligheid. Methorst wijst op de enorme invloed die een weloverwogen voetgangersbeleid kan hebben op de leefbaarheid van steden en dorpen: “Meer ruimte om te lopen, betekent veelal een betere omgeving waarin mensen elkaar spontaan kunnen ontmoeten.”

Blik naar de toekomst

Als Methorst naar de toekomst kijkt, ziet hij vooral een Nederland waar lopen als vanzelfsprekend een plaats inneemt als waardevolle mobiliteitsmodaliteit. “Het is tijd om lopen niet alleen als functionele, maar ook als een plezierige én gezonde modaliteit te zien.” Zijn harde werk heeft bijgedragen aan de verschuiving in denken over lopen, maar de strijd voor een voetgangersvriendelijke samenleving is nog lang niet voorbij.

De stille revolutie van lopen: Rob Methorst over decennia pleiten voor voetgangersbelangen

Rob Methorst

In Nederland draait mobiliteit vaak om de auto en de fiets. Toch heeft Rob Methorst zich al tientallen jaren ingezet voor een groep die vaak over het hoofd wordt gezien: de voetganger. Altijd onderstreepte hij het belang van lopen als volwaardige vervoersmodaliteit. In dit interview vertelt hij over zijn passie, de rol van Ruimte voor Lopen en de toekomst van voetgangersbeleid.

Motivatie en passie voor lopen

Rob Methorst is al sinds de jaren ’80 actief in de strijd voor de belangen van voetgangers. “Toen ik begon, had gemotoriseerd verkeer de prioriteit”, zegt hij met enige nostalgie. “Fietsers kregen al redelijk wat aandacht, maar voetgangers waren nog nauwelijks een punt van discussie.” Vanaf 1990 werkte hij voor de Voetgangersvereniging Nederland. Dat was slechts het begin van een carrière die zijn stempel zou drukken op het beleid voor voetgangers. Voetgangers in Nederland en daarbuiten.

Methorst vond al snel dat de kennis over voetgangersbeleid niet zomaar geïmporteerd kon worden. “Als je wilt bijdragen aan de voorhoede van iets, moet je ook in die voorhoede staan”, legt hij uit. “Het is veel te specifiek om te vertrouwen op inkoop van kennis.” Toen de vereniging fuseerde met Veilig Verkeer Nederland, koos hij daarom eieren voor zijn geld en begon aan een loopbaan bij de rijksoverheid.

Rijkswaterstaat en proefschrift bij TU Delft

Bij Rijkswaterstaat werd hij onder meer aanspreekpunt bij adviesvragen over kwetsbare verkeersdeelnemers, wat zijn interesse in voetgangersveiligheid verder aanwakkerde. Een onderwerp dat in andere landen meer aandacht kreeg dan bij ons. Precies de reden waarom Methorst samenwerking en input zocht uit het buitenland. Wat begon als samenwerking groeide uit tot een Europees project waar wel 70 Europese wetenschappers aan bijdroegen, dat in 2010 werd afgesloten door een Walk21 congres in Den Haag Een grote internationale conferentie over lopen.

Uiteindelijk schreef Methorst zijn proefschrift aan de TU Delft over voetgangersbeleid. Met in 2021 de kers op de taart: de publicatie van zijn proefschrift: ‘Exploring the Pedestrians Realm, – An overview of insgights needed for developing a generative system approach to walkability’ “Het ging niet alleen om de problemen die voetgangers ondervinden, maar om het hele systeem waarin lopen zich afspeelt”, benadrukt hij.

Ruimte voor Lopen en de positionering van voetgangers in Nederland

Met de oprichting van Ruimte voor Lopen in 2017 kreeg het voetgangersdomein eindelijk een platform dat de belangen van voetgangers en andere stakeholders structureel vertegenwoordigt. Methorst ziet dit als een belangrijk keerpunt. “Tot die tijd was er geen landelijk verband waarin voetgangers überhaupt een rol hadden”, herinnert hij zich. “Er werd zelfs ontkend dat voetgangers een betekenisvolle rol speelden in het mobiliteitsbeleid.” Zijn woorden getuigen van een diepe frustratie over de lange tijd dat voetgangers geen serieuze plaats kregen in het beleidsdebat. Hij moet bijvoorbeeld denken aan Walk21 2010 “Op de website van het ministerie van Verkeer en Waterstaat was er niets over te vinden.”

Volgende week kijken we in deel 2 van het tweeluik over Rob Methorst naar het heden en de toekomst van lopen.

Interview: Dennis van Wieren over zijn bijdrage tijdens het Nationaal Voetgangerscongres

Interview Dennis van Wieren

Voetgangersvriendelijke steden komen niet vanzelf tot stand. Tijdens het Nationaal Voetgangerscongres op 1 oktober, met als thema Kiezen voor lopen, lieten Dennis van Wieren en Noa Hamacher (Sweco) zien waarom toegankelijkheid begint bij het proces en niet alleen bij het ontwerp. Hun sessie bouwde voort op het werk aan de nieuwe Leidraad Toegankelijkheid en de Landelijke Richtlijn Akoestische Signalering bij Verkeerslichten voor mensen met een visuele beperking. Wat betekent dit voor gemeenten en ontwerpers? En waarom is de stem van de doelgroep daarin onmisbaar? In dit interview blikken we met Dennis terug op de belangrijkste inzichten.

De urgentie van toegankelijkheid

Hoewel de voetganger de laatste jaren meer aandacht krijgt in beleid en ontwerp, ziet Dennis dat toegankelijkheid nog steeds achterblijft. “Lopen is de meest basale manier van verplaatsen, maar de voetganger heeft nog steeds niet de volle aandacht,” zegt hij. Sweco werkt voor CROW aan de Leidraad Toegankelijkheid en aan de Landelijke Richtlijn Akoestische Signalering bij Verkeerslichten voor mensen met een visuele beperking. De ervaringen uit deze projecten vormden de rode draad van de presentatie die Dennis samen met Noa Hamacher gaf. “‘Design for all’ betekent immers dat de openbare ruimte voor iedereen geschikt moet zijn om te lopen,” benadrukt hij. “Helaas is dat nog lang niet overal het geval.”

Het belang van houding en bewustzijn 

In de sessie benadrukten Dennis en Noa dat toegankelijkheid niet alleen draait om technische maatregelen. “Toegankelijke openbare ruimtes vereisen de inzet van vele betrokkenen,” vertelt Dennis. Volgens hem weten ontwerpers en verkeerskundigen vaak goed wat er moet gebeuren, maar is het hoe en waarom minstens zo belangrijk. “Zodoende wordt niet zomaar wat gedaan, maar is men meer bewust van de noodzaak en meerwaarde.” De doelgroep speelt daarin een cruciale rol. “Eén belangrijke betrokkene mag bij de uitwerking van de plannen niet ontbreken: de doelgroep zelf.” Volgens Dennis maakt het betrekken van ervaringsdeskundigen toegankelijkheid concreet en toepasbaar.

Waarom richtlijnen meer vragen dan techniek

Wie denkt dat landelijke richtlijnen vooral een technische exercitie zijn, vergist zich. “Omdat je te maken hebt met verschillende belangen en specifieke richtlijnen en eisen voor mensen, is het van belang om goed naar elkaar te luisteren en je in te leven in de doelgroep,” legt Dennis uit. Hij ziet dat er snel aannames worden gedaan, bijvoorbeeld dat iets “wel acceptabel zal zijn” voor gebruikers. Daarom moet betrokkenheid doorlopen in alle fasen: van planvorming tot uitvoering en beheer. “Waarom niet evalueren en monitoren of het beoogde doel bereikt is?” vraagt Dennis zich af. Dat maakt toegankelijkheid een doorlopend proces dat je steeds kunt aanscherpen.

Hoe gemeenten toegankelijkheid kunnen verankeren

Volgens Dennis kunnen gemeenten en ontwerpers direct aan de slag, zonder dat daar ingewikkelde stappen voor nodig zijn. Hij verwijst naar de Gouden Driehoek, die bestaat uit opdrachtgever, inhoudsdeskundige en ervaringsdeskundige. “Deze samenwerking is essentieel om tot compleet advies te komen,” benadrukt hij. Door vakinhoudelijke kennis te verbinden met praktijkervaring ontstaan oplossingen die technisch kloppen en werken voor iedereen die zich lopend door de openbare ruimte beweegt. Een gemeente kan een werkgroep met ervaringsdeskundigen oprichten of de samenwerking zoeken met een bestaande groep, zoals gemeente Nijmegen doet met het Zelfregiecentrum Nijmegen. In de sessie lieten Dennis en Noa aan de hand van sprekende voorbeelden zien dat je deze werkwijze morgen al kunt toepassen in nieuwe projecten. Zo lieten ze zien dat ze voor de Leidraad Toegankelijkheid met de werkgroep op pad zijn geweest met mensen met Alzheimer. Zij benadrukten dat oversteeklocaties overzichtelijk moeten zijn en dat duidelijk moet zijn wat er van de gebruiker wordt verwacht.

Voor de Landelijke Richtlijn Akoestische Signalering bij Verkeerslichten zijn enkele locaties met verkeerslichten samen met de doelgroep bezocht. Ook maakte de projectgroep zelf een geblinddoekte oversteek. “We hebben ervaren hoe het is om het groen of rood alleen te kunnen horen in plaats van zien.”

Daarnaast is het belangrijk om duidelijk aan te geven waarom een aanpassing in de openbare ruimte nodig is. Als het belang van een aanpassing helder is, krijg je de verschillende betrokkenen, zoals uitvoerders, beheerders en omwonenden, makkelijker mee.

Waarom samenwerking met de doelgroep onmisbaar is

De belangrijkste oproep van Dennis en Noa was duidelijk: “Doe geen aannames en ga de samenwerking met de doelgroep aan.” Dat kan al eenvoudig door locaties samen te bezoeken of ontwerpkeuzes te toetsen bij mensen die afhankelijk zijn van duidelijke routes, voelbare overgangen of akoestische signalen.

Deze werkwijze sluit aan op het Nationaal Masterplan Lopen, dat inzet op een openbare ruimte die wandelvriendelijk is en waarin iedereen zelfstandig en veilig kan lopen. Door proces, inhoud en ervaring structureel te verbinden, wordt toegankelijkheid steeds meer een onderdeel van goed loopbeleid waar Ruimte voor Lopen aan werkt.

Inspirerend: ‘Sportief ontwerp openbare ruimte alleen is geen garantie voor beweging’

Beweegruimte Noud van Herpen / Nout van Herpen. Foto: Sportkracht12

“Dit gaat niet alleen over stoeptegels of toestellen.” Zo klinkt door in het verhaal van Noud van Herpen, programmamanager bij Sportservice Noord-Brabant. Volgens hem draait het bij het zoeken en vinden van voldoende beweegruimte in Nederland om veel meer dan de fysieke inrichting.

“Je redt het niet met alleen hardware, de fysieke inrichting van de openbare ruimte”, zegt hij bij Stadszaken.  In zijn ogen moet je beweging organiseren. “Dat begint bij het combineren van functies. Een bankje is niet alleen om te zitten, maar kan ook onderdeel zijn van een beweegroute.”

Model van de Beweegvriendelijke Omgeving (BVO)

Om beter grip te krijgen op al die schakels die een omgeving beweegvriendelijk maken, ontwikkelde onze partner het Kenniscentrum Sport & Bewegen het model van de Beweegvriendelijke Omgeving (BVO). Een mooi model dat bestaat uit 3 elementen:

  1. Hardware: sportaccommodaties, speelplekken, wandelroutes, paden en recreatiegebieden.
  2. Software: activiteiten, begeleiding, communicatie en interventies die op de plekken plaatsvinden.
  3. Orgware: alles rondom beleid, beheer, samenwerking en eigenaarschap.

In het ideale geval zijn deze drie in evenwicht. Volgens Van Herpen geldt: “Hoe minder goed de fysieke ruimte is ingericht op bewegen, hoe harder je moet leunen op de software en orgware.” Het theoretische BVO-model krijgt handen en voeten in uiteenlopende praktijksituaties.

Kans: beweging als vanzelfsprekend thema bij ontwerpers.

Een mooie stap in de goede richting is BVO, toch merkt Van Herpen dat beweging nog geen vanzelfsprekend thema is bij ontwerpers. “Ze zijn vaak heel goed in groen, maar geven zelf aan dat ze weinig weten van bewegen. Dat neem ik ze niet kwalijk, maar daar ligt wel een kans.”

Relevantie voor Ruimte voor Lopen

Het artikel ‘Sportief ontwerp openbare ruimte alleen is geen garantie voor beweging’ is direct relevant voor Ruimte voor Lopen. Zo dragen wij ook uit dat lopen meer is dan stoeptegels en paden: het gaat om een integrale benadering. Het genoemde BVO-model kunnen we gebruiken om te laten zien dat lopen altijd een combinatie van factoren is. Het valt goed te koppelen aan onze eigen kennis en praktijkvoorbeelden.

Lopen preventieve gezondheidsaanpak

Tot slot roept Van Herpen op om beweegruimte te zien als investering in gezondheid en wij ondersteunen deze oproep. Het Nationaal Masterplan Lopen positioneert lopen nadrukkelijk als een preventieve gezondheidsaanpak: meer lopen maakt lichamelijk en mentaal gezonder. Het voorkomt stilzitten en kan zorgkosten verlagen. Naast gezondheid verbinden we lopen ook met duurzaamheid, mobiliteit en sociale cohesie. Ons masterplan benadrukt dat een beweegvriendelijke omgeving een investering is in een gezondere, duurzamere en leefbare toekomst.

Copyright foto: Nout van Herpen. Foto: Sportkracht12

Hoe gemeenten vandaag al kunnen beginnen met een voetgangersnetwerk

Webinar voetgangersnetwerken: links Dennis van Sluijs, rechts Annemieke Molster

Steeds meer gemeenten willen hun omgeving loopvriendelijker maken, maar de vraag waar je begint, blijft vaak hangen. Tijdens het webinar over voetgangersnetwerken vertelden verschillende sprekers over hun ervaringen. In dit artikel zoomen we in op de inzichten van Dennis van Sluijs (Arcadis) en Annemieke Molster (Gemeente Arnhem).

Waar begin je als gemeente?

Voor veel gemeenten begint het met bewustwording, vertelt Dennis. “Het is belangrijk dat elke gemeente een eigen voetgangersnetwerk heeft dat de hele stad of gemeente aaneengesloten bereikt. Zo doorbreken we barrières en maken we de stad voor iedereen bereikbaar.”

Ook de complexiteit valt mee, benadrukt hij. Er ís al veel kennis. “Het opstellen van een voetgangersnetwerk is niet zo lastig als het lijkt. Er zijn al veel theorieën en praktijkvoorbeelden om uit te leren.”

Annemieke sluit daarop aan. Voor haar vormt een netwerk de basis van elke loopvriendelijke gemeente. “Een vastgesteld voetgangersnetwerk – met aanduiding van hoofdlooproutes – is de basis. Daarmee maak je duidelijk wat de belangrijkste routes zijn, waar verbindingen missen en waar je als eerste aan de slag moet om de kwaliteit te verbeteren. Het vaststellen van andere netwerken, zoals een groen, ontspannen netwerk of het Arnhemse Verbindingsnetwerk, is een goede extra stap.”

Smalle straten en schaarse ruimte

Eén van de meest herkenbare vragen tijdens het webinar ging over ruimte: hoe organiseer je twee meter vrije doorloopruimte in een oude, smalle binnenstad?

Dennis vond de vraag treffend. In het gesprek met Annemieke werd het glashelder: onmogelijk is het nooit. “Vroeger was alle ruimte voor de voetganger. Het is alleen de vraag wat je ervoor over hebt om dat te organiseren.” Zij noemt denkrichtingen als anders omgaan met parkeren, eenrichting voor gemotoriseerd verkeer en het verlagen van snelheden van 30 km/u naar 15 km/u.

Annemieke ziet dat ook dagelijks terug in haar werk. “Iedereen die ik spreek over die twee meter vrije doorloopruimte schrikt daar best van, omdat de ruimte schaars is. Het was een hele relevante vraag, waarvan ik hoop dat deelnemers echt iets hadden aan het antwoord.”

Hoe een goed voetgangersnetwerk eruitziet

Beide sprekers zien een voetgangersnetwerk als meer dan een kaart. Het is een manier om de openbare ruimte logisch en gelijkwaardig in te richten.

Dennis benadrukt het dagelijks gebruik: “Een goed voetgangersnetwerk stelt iedereen in staat om enerzijds comfortabel van A naar B te kunnen lopen en anderzijds prettig een ommetje te maken. Daarmee stimuleren we gelijkwaardigheid en brede welvaart.”

Annemieke vult dit aan met drie kenmerken: “Een goed voetgangersnetwerk is compleet, samenhangend en fijnmazig.” Ze legt uit dat fijnmazigheid verschilt per netwerk: ongeveer 100 meter voor het Basisnetwerk (dat alle voordeuren met elkaar verbindt), zo’n 600 meter voor het Groene netwerk en variabel voor hoofdlooproutes.

Gemeenten die al stappen zetten

In het webinar kwamen meerdere voorbeelden voorbij. Arnhem is een duidelijke koploper met een stadsbreed voetgangersnetwerk.

Dennis noemde daarnaast inspirerende ontwikkelingen in Groningen en Harderwijk. Ook Zwolle werkt aan een interessant voorbeeld, met een interactieve participatievorm die inwoners actief betrekt.

Wat gemeenten vandaag al kunnen doen

Het mooie is dat geen enkele gemeente hoeft te wachten op een groots traject. Je kunt vandaag al beginnen.

Dennis: “Neem de voetganger actief mee in gesprekken, herinrichtingen en plannen voor de openbare ruimte. Een voetgangersnetwerk helpt daarbij, omdat het makkelijker wordt om prioriteiten te stellen met een kaart in de hand.”

Annemieke geeft een heel praktische eerste stap:
“Download de Handreiking Voetgangersnetwerk en ga aan de slag. Begin met tekenen van belangrijke bronpunten en bestemmingen en verbind die met logische looplijnen. Hang de schets op op de afdeling en lok het gesprek uit.”

Webinar terugkijken

Wil je alle verhalen, vragen en voorbeelden zelf horen? Bekijk de volledige opname van het webinar:

Interview: hoe dichtbij is een fijne wandelroute? De Nabijheidsanalysetool geeft antwoord

Nabijheidsanalysetool: links Cas van Hardeveld, rechts Teun Kölner

In april werd die gelanceerd en op 1 oktober bij het Nationaal Voetgangerscongres voor het voetlicht gebracht. De nabijheidsanalysetool is ontworpen door Movares in opdracht van Wandelnet en laat voor iedere Nederlandse wijk zien hoe dichtbij blauwe, groen- en wandelstructuren zijn.

Wat is de aanleiding voor de nabijheidsanalysetool?

Een beetje een open deur, want dat hangt samen met het groeiende belang van lopen. Van Hardeveld: “Lopen wordt steeds belangrijker in ruimtelijke planning en we kwamen erachter dat we niet precies weten hoe de situatie rondom de nabijheid van fijne wandelroutes er nu precies uitziet. De vraag rees van: Hoe kunnen we dat in kaart brengen? Dus zo zijn we aan de nabijheidsanalysetool begonnen die per wijk laat zien hoe het met de nabijheid is, en waar kansen en opgaven liggen.”

Kolner voegt toe: “We hebben dus alle infrastructuur onder de loep genomen. Hoever is dat lopen en hoe is de beloopbaarheid? Zo kan een park hemelsbreed dichtbij liggen, maar dat het door een spoorweg heel ver omlopen is. Voor de tool hebben we als uitgangspunt genomen dat het binnen tien minuten te belopen móet zijn om een positieve beoordeling te krijgen. Aan de drie elementen hebben we geen wegingsfactor gehangen. Natuurlijk zijn het wel factoren die wat zeggen over de aantrekkelijkheid, maar beleving is ook subjectief. Dan moet je bijvoorbeeld ook kijken naar hoe kwalitatief groen het is: de biodiversiteit, de stilte, inclusiviteit en een gevoel van gezelligheid. Dat ligt buiten onze scope.”

Achterliggende wandeldata-sets

Achter de nabijheidsanalysetool zit een hele hoop data. Van Hardeveld: “We hebben voor een deel data gebruikt uit de Nationale Route Databank. “Daarin hebben we zelf onderscheid gemaakt tussen groenstructuren, blauwstructuren en wandelplekken”, neemt Kolner het stokje over. “Daarvoor hebben we bepaald aan welke eisen die structuren moeten voldoen. Dat was geen solo-beslissing, het vloeide voort uit een werksessie met Staatsbosbeheer, Wandelnet en andere loop-experts. Ook hebben we gedeeltelijk de aantrekkelijkheid geprobeerd mee te nemen. Zo zeiden we tegen elkaar dat we een begraafplaats niet meenemen als groenstructuur alhoewel dat wel groene en rustige plekken zijn. Het groen moet wel openbaar toegankelijk zijn en het t moet een bepaalde omvang hebben.

Presentatie nabijheidsanalysetool op Voetgangerscongres

Aandachtspunt: definities kunnen verschillend effecten hebben per locatie

Daarmee heb je gelijk een aandachtspunt van de tool te pakken. Van Hardeveld legt het zo uit: het is een tool met definities die gelden voor heel het land. Alleen niet alle locaties zijn hetzelfde: je hebt de randstad met compacte ruimte, provincies met veel land. Het postzegelpark in Amsterdam wordt bijvoorbeeld niet meegenomen, terwijl het voor de stedelingen wel kan gelden als een oase van groen, rust en lopen. “Het ligt ook aan veel factoren of iets nabij wordt genoemd. Zo kan een stoep iets verder van het water af liggen, wat mooier is, maar niet dichtbij genoeg is. Dan telt die ene stoep dus niet mee. Werken aan nabijheid is daarom ook maatwerk.”

Kolner doet nog de toevoeging dat nabijheid ook verschilt per doelgroep: voor iemand die slecht te been is, is 500 meter al ver, terwijl het voor een fitte dertiger een peulenschilletje is. Op een gegeven moment moet je echter de knoop doorhakken over de definitie. Kolner: “We gebruiken de 10-minutenstad. Dat houdt in dat alle basisvoorzieningen binnen 10 minuten lopend te bereikend moeten zijn. Bij meer dan 10 minuten is de nabijheid slecht, bij 5 zeer goed.”  Vertrekpunt om meer ruimte voor lopen te creëren

Terug naar Van Hardeveld die ons vertelt dat er nog geen inzicht is in welke beleidsmakers de nabijheidsanalysetool hebben gebruikt. Volgens hem is de mogelijke impact dat zij inzicht krijgen in hoe de nabijheid is geregeld. “Dat betekent heel veel voor hoe je de ruimte kan inrichten. Je ziet een transitie naar autovriendelijke binnenstad, de tool helpt je om dat voor elkaar te krijgen.”  Hij wijst erop dat niet alle gemeenten even ver zijn. Sommige hebben het voor de helft van de wijken de nabijheid tot aantrekkelijke wandelroutes goed geregeld, alleen voor een paar wijken niet. “Als je als gemeente aan de slag gaat met die wijken, dan is het al een enorme verbetering.”

En hoe kunnen die gemeente aan de slag gaan met wijken waar de nabijheid slechter is? “Die zijn roodgekleurd op de kaart”, legt Kolner uit. “Als je op die wijk klikt, zie je vervolgens wat het dichtstbijzijnde groenpunt is of de dichtstbijzijnde route. Je ziet dus de ruimtelijke context. Vervolgens kun je een verbinding bedenken om vanuit de slechtere wijk op dat punt te komen: een viaduct, bruggetje, of tunneltje. Daarmee haal je de barrière weg die tot nu dan toe werd ervaren.” “Ik zou hetzelfde zeggen: je krijgt inzicht in barrières”, bevestigt Van Hardeveld. En door de nabijheidstool kun je dan een voor- en na laten zien: de nabijheid vooraf en na de ingreep. “Dus: we hebben gewerkt aan groen. Wat is de impact?”

Inspiratie voor andere gemeenten

Beide hopen dat de nabijheidsanalysetool gemeenten en andere geïnteresseerden inspireert om eens te kijken hoe het in hun gemeente is geregeld. “De informatie die we eruit halen, is echt bedoeld als een vertrekpunt voor verder gesprek. Maatwerk blijft dus nodig: niet ieder stukje blauw of groen zit erin.”

Lees ook wat Wandelnet eerder schreef over de nabijheidsanalysetool: Nabijheidsanalysetool maakt aantrekkelijke wandelomgevingen zichtbaar – Wandelnet.

Provincie Noord-Brabant en SmartWayZ ondertekenen tijdens Dutch Design Week de City Deal Ruimte voor Lopen

verlenging City Deal Ruimte voor Lopen

Provincie Noord-Brabant en SmartWayZ ondertekenen tijdens Dutch Desgin Week de City Deal Ruimte voor Lopen

Op de Dutch Design Week, tijdens Het startschot voor Lopen in Zuid-Nederland, zetten de vertegenwoordigers van twee partijen als laatsten hun handtekening onder de verlengde City Deal Ruimte voor Lopen. Andreas Welz namens SmartwayZ en John Kuijs namens de Provincie Noord-Brabant.

Dit tekenmoment vanuit Provincie Noord-Brabant wordt ondersteund door de gemeente Eindhoven, omdat zij samen met de provincie én met City Deal-partner gemeente Tilburg de kwaliteit voor voetgangers regionaal willen verbeteren. Bijvoorbeeld met experimenten voor aantrekkelijke looproutes naar OV-haltes en verbeterde vindbaarheid. De ondertekening was een belangrijk onderdeel van dit programma tijdens de Dutch Design Week, waar innovatie, ontwerp en actieve mobiliteit samenkomen. Met bijdragen van onder meer Erik Scherder en de TU/e laten we zien dat lopen niet alleen een gezonde en duurzame manier van verplaatsen is, maar ook een sleutel tot vitaliteit, brede welvaart en leefbare steden. De verlenging van de City Deal onderstreept deze ambitie en vormt het officiële startschot om samen met partners concrete stappen te zetten richting een loopvriendelijk Zuid-Nederland.

Met deze laatste handtekeningen is verlenging City Deal nu compleet. Eerder ondertekenden de volgende partijen:

de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). De gemeenten Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg en Zwolle. De provincie Gelderland en Vervoerregio Amsterdam. De kennisinstellingen CROW en Kenniscentrum Sport en Bewegen. De bedrijven: Goudappel en Royal Haskoning-DHV. En de maatschappelijke partijen: ANWB, Beweegalliantie, Fietsersbond, JOGG, MENSenSTRAAT, Voetgangersvereniging, Wandelnet en Werken in Beweging. Bekijk ze allemaal via onze partner-pagina.

In deze verlenging van twee jaar gaan de samenwerkende partijen van de City Deal samen experimenteren. Voorbeelden van onderwerpen waarvoor de partijen samen gaan experimenteren zijn: herinrichten op wijk en straatniveau, inrichting schoolstraten, veilig oversteken en aansturen lopen & OV vanuit provincies en vervoerregio’s. De verlengde City Deal loopt tot en met tweede kwartaal van 2027 en wordt geleid door Karen van der Spek. 

Intelligente verkeerslichten bij Presikhaaf zorgen voor prioriteit lopen – interview met Heidi Kempers

intelligente verkeerslichten bij Presikhaaf

Op 1 oktober sprak Heidi Kempers tijdens het Nationaal Voetgangerscongres over de herinrichting van winkelcentrum Presikhaaf in Arnhem om korte-afstandslopen de norm te maken. Rond het winkelcentrum krijgen voetgangers en ander langzaam verkeer op zes kruispunten vaker groen dankzij slimme, cloudgestuurde iVRI’s. “Met als doel dat lopen voor iederéén vanzelfsprekend wordt,” vat Kempers het samen.

Zij is adviseur verkeersmanagement bij Haskoning en deelt uit de eerste hand hoe beleidskaarten van de gemeente Arnhem zijn vertaald naar meetbare wachttijdnormen en praktische ingrepen. Het resultaat: betere oversteekbaarheid en meer prioriteit voor langzaam verkeer, met bewuste keuzes over autovertragingen in piekuren. Vandaag horen we direct van haar wat dat in de praktijk betekent.

Welke stappen heb je doorlopen om de voetgangersstromen rond winkelcentrum Presikhaaf in kaart te brengen?

We duiken gelijk de diepte in en Kempers vertelt dat het rondom Presikhaaf druk is met veel verschillende soorten verkeersdeelnemers. Er komen dagelijks veel bezoekers en in de directe omgeving liggen de HAN Hogeschool, park Presikhaaf en Leerpark Arnhem. “Ook kent het gebied een hoge woningdichtheid en bouwt de gemeente komende jaren extra woningen”, voegt Kempers toe. Ze legt uit dat er daardoor veel langzaam verkeer is op bepaalde momenten van de dag. “De belangrijkste voetgangersstromen zijn bewoners van de wijken eromheen die voor dagelijkse activiteiten lopen. Naar de winkels, de basisscholen en het park. Naar de HAN en het Leerpark.” 

Nu heeft gemeente Arnhem kortgeleden het Duurzaam Mobiliteitsplan (DMP) vastgesteld. Daarin maakt ze de strategische keuze om langzaam verkeer beter te faciliteren en het STOMP-principe in de praktijk te brengen. “Daarvoor wil de gemeente intelligente verkeerslichten inzetten (iVRI’s)”, licht de adviseur toe. Om dit te bereiken, heeft het DMP netwerkkaarten die door heel Arnhem voetgangersroutes indelen. Voor Presikhaaf hebben we die kaarten samen met de gemeente vertaald naar een wegbeheerderskader met concrete streefwaarden voor wachttijden bij verkeerslichten per routetype.”

Hoe de intelligente verkeerslichten bij Presikhaaf werken

Zoals hierboven genoemd kiest Arnhem voor intelligente verkeerslichten bij Presikhaaf om langzaam verkeer voorrang te geven. Hoe zit dat precies? We horen over de zoektocht naar geschikte software die bij de Arnhemse situatie past. “Die zowel rekening houdt met het wisselende verkeersaanbod, de vele bussen en de wens om auto’s niet bij elk verkeerslicht laten stoppen. Daarmee is het belangrijker dan ooit dat voetgangers fijn kunnen oversteken. Een grote hoeveelheid wensen die vraagt om een slimme manier van regelen. Daarom hebben ze begin 2025 gekozen voor Flowtack rond Presikhaaf. Dit is het intelligente brein van de verkeerslichten: de software interpreteert data uit de hele keten en vertaalt die naar verkeerskundige beslissingen op kruispunt- en netwerkniveau.”

“Ook communiceren deze verkeerslichten onderling, analyseren data en stemmen op elkaar af. Dat allemaal in de cloud: continu en in real time. Zo kan het verkeer fijn doorrijden, zijn er minder opstoppingen en is het winkelcentrum toegankelijk voor iedereen.” Een bijkomend voordeel is dat Flowtack de wachttijden bijhoudt van alle weggebruikers bij een stoplicht, legt Kempers uit. Als je bijna te lang staat te wachten, krijg je als eerste groen. De volgorde waarin de verschillende modaliteiten groen krijgen, is dus flexibel.

Directe veranderingen

Volgens Kempers is de belangrijkste verandering, verbetering, dat langzaam-rijdend verkeer nu eerder voorrang krijgt. “In de vorige software was het niet goed mogelijk om op ieder moment van de dag real-time afwegingen te maken. Met Flowtack is het mogelijk om dit wél te doen en zo voetgangers en fietsers eerder te bedienen als daar de mogelijkheid voor is.” Dat laatste is ook echt in de praktijk bewezen. Zo zie je in onderstaande grafiek de wachttijd voor voetgangers het kortst is, gevolgd door fietsers en bussen. Auto’s wachten het langst.

Wat zijn geleerde lessen?

Kempers noemt als eerste les dat het vertalen van beleid naar meetbare wegbeheerderskaders een essentiële stap is. Ze zegt: “Hiermee maak je de prioriteit duidelijk en kan je software optimaal instellen.  Ook konden we zo heel eenvoudig toetsen of Flowtack werkt zoals bedoeld. Met intelligente verkeerslichten (iVRI’s) kun je dus prioriteit geven aan specifieke doelgroepen en daarmee direct beleid op straat krijgen. Hierbij is het voor stedelijk gebied wel nodig dat er meer zicht is op het aantal voetgangers en fietsers.  De mogelijkheden om dit voor elkaar te krijgen, is de gemeente Arnhem aan het onderzoeken met onder andere een pilot waarbij ze camera’s inzetten bij oversteekplaatsen.”

In ieder geval is de pilot goed nieuws voor andere steden. “Het op straat realiseren van het STOMP-principe is mogelijk bij alle combinaties van drukke binnensteden met veel voetgangers en fietsers in combinatie met intelligente verkeerslichten en Flowtack. Belangrijke randvoorwaarden: duidelijke keuzes maken in het wegbeheerderskader en dat je als overheid accepteert dat er in de spits wat meer filevorming ontstaat voor autoverkeer.”

Doe mee met enquête over zebrapaden op fietspaden!

Help jij mee? CROW wil samen met een aantal steden onderzoek doen naar de toepassing van zebrapaden op fietspaden. Hiervoor hebben we een enquête opgesteld. Deze enquête is bedoeld voor wegbeheerders.

Er zijn in Nederland geen duidelijke richtlijnen over de toepassing van zebrapaden op fietspaden. Sommige gemeenten leggen ze wel aan, anderen niet of alleen in specifieke situaties. Daarom wil CROW samen met een aantal steden onderzoek doen naar de toepassing van zebrapaden op fietspaden. Hiervoor hebben we een enquête opgesteld. Ben jij wegbeheerder en wil jij bijdragen aan de verkenning hiernaar? Vul dan de enquête in! Met jouw hulp draag je bij aan de start van het onderzoek. 

Je kunt de enquête tot en met 31 oktober 2025 invullen.

Vul hier de enquête in.

Natuur werkt: zo maak je je werkdag wandelvriendelijk

natuur werkt

Een frisse neus halen is geen luxe, maar een slimme investering in gezondheid én werkplezier. Natuur op en rond de werkplek ontspant, zet aan tot bewegen en brengt mensen met elkaar in contact. Adviseur Natuur en Gezondheid Tjisse Brookman ziet het elke dag: “Zelfs het uitzicht op bomen doet al wat met je.”

Waarom natuur werkt

Bij Vitaal Vechtdal vertelt Brookman wat de meerwaarde van natuur is: het ontspant, zet aan tot beweging en brengt mensen met elkaar in contact. “We weten het eigenlijk wel, maar tussen weten en doen zit vaak een wereld.” Een lunchwandeling of overleg in het groen verlaagt stress, verbetert de concentratie en geeft nieuwe energie. Dat is ook goed nieuws voor wandelvriendelijkheid op en rond het bedrijfsterrein: hoe wandelvriendelijker de omgeving, hoe vaker medewerkers een rondje pakken. En het sociale effect is merkbaar. “Een wandeling maakt een gesprek losser en menselijker dan aan een bureau.”

Goed voor mensen, goed voor je bedrijf

En natuur is niet alleen goed voor de individuele medewerker. Dit interview legt glashelder uit dat natuur vitaliteit en werkplezier vergroten. Twee broodnodige voorwaarden voor duurzame inzetbaarheid. Werknemers die regelmatig buiten bewegen, zijn productiever, creatiever en minder vaak ziek. Groen rondom de werkplek verlaagt stressniveaus en vergroot het concentratievermogen, wat direct terug te zien is in de kwaliteit van het werk. Ook het sociale klimaat profiteert: buiten wandelen of overleggen versterkt teamgevoel en stimuleert samenwerking over afdelingen heen. Bovendien draagt een aantrekkelijke, groene werkomgeving bij aan het imago als een organisatie die oog heeft voor gezondheid en welzijn; een belangrijke troef bij het werven én behouden van nieuwe collega’s.

Natuur is dus niet alleen een gezondheidsinvestering, maar ook een strategische keuze. Het is een laagdrempelige manier om actieve mobiliteit en gezondheid in de werkcultuur te verankeren. “Een picknicktafel buiten, een korte wandelroute of ruimte voor overleg buiten doet al veel,” zegt Tjisse. Bedrijven die dit omarmen, merken het verschil in energie, betrokkenheid en trots.

Maak impact met kleine stappen

Dit soort voorbeelden laten in onze ogen zien hoe wandelen en groen hand in hand gaan. En hoe de principes uit het Nationaal Masterplan Lopen ook op de werkvloer tot leven (kunnen) komen. Kleine stappen maken impact. Organiseer wandelmeetings of een functioneringsgesprek tijdens een rondje buiten. Zorg voor een wifi-punt en fijne zitplek in de schaduw, zodat korte taken naar buiten kunnen. Stimuleer lunchwandelingen, “gewoon in de baas z’n tijd.” Vergroen het bedrijventerrein of het uitzicht vanuit de kantine. En plan teamactiviteiten in de natuur, bijvoorbeeld tijdens Outdoor Office Day. Tjisse: “Begin gewoon. Zet een tafel buiten, plan een koffiemoment in het groen. Vaak is er ruimte rondom het kantoorgebouw.”

Nature-studie wijst uit: Jouw wijk maakt je fitter!

Je omgeving stimuleert lopen - kind in herfstbladeren.

Een grote internationale studie bevestigt wat Ruimte voor Lopen al jaren zegt: de gebouwde omgeving stuurt ons beweeggedrag. Onderzoekers volgden miljoenen smartphonegebruikers en gebruikten verhuizingen als een natuurlijk experiment. Wie naar een meer loopvriendelijke stad verhuist, loopt aantoonbaar meer en actiever.

Dat vertaalt zich in extra wandelminuten, meer matig-intensieve activiteit en grotere kans om aan beweegrichtlijnen te voldoen. Kortweg: investeren in voetgangersvriendelijkheid betaalt zich terug in gezondheid en vitaliteit.

Verhuizen als natuurlijke test

De onderzoekers gebruiken verhuizingen tussen steden om een zuiver voor–na-beeld te krijgen: wie verhuist, verandert zijn omgeving, en daarmee veranderde ook het loopgedrag: een sterke aanwijzing dat de omgeving het verschil maakt. Gemiddeld doen mensen die naar een loopvriendelijkere stad verhuizen zo’n 1.100 stappen per dag meer. Ongeveer 11 extra wandelminuten, zonder dat ze daar expliciet op inzetten. Dit is precies het soort passieve gezondheidswinst dat stedelijk ontwerp zoekt.

Brisk walking is de motor

De stijging komt vooral door brisk walking: de matig-intensieve beweging die artsen aanraden om chronische ziekten te voorkomen. Wie verhuist naar een loopvriendelijke buurt, krijgt er ongemerkt bijna een uur extra gezonde beweging per week bij.

Het effect werkt beide kanten op: wie van een zeer loopvriendelijke stad wegtrekt verliest ongeveer evenveel stappen als anderen winnen wanneer ze naar zulke steden verhuizen. Dat versterkt de conclusie dat “de omgeving, niet alleen persoonlijke voorkeuren, de belangrijkste motor is van beweging”.

Impact op voldoen aan beweegrichtlijnen

Verhuizen naar een loopvriendelijke stad verdubbelt bijna je kans om de beweegrichtlijn van 150 minuten per week te halen: van 21,5% naar 42,5%. Daarmee wordt stedelijk ontwerp een directe gezondheidsfactor. Voor gemeenten is de boodschap glashelder: goede stoepen, veilige oversteekplekken, aantrekkelijke routes en een slimme mix van functies werken. Ze zijn betaalbaar én leveren tastbare winst op: meer beweging, meer ontmoeting, levendigere straten. Of zoals de onderzoekers het treffend samenvatten: “Your city can make you healthier” – jouw stad kan je gezonder maken.

Ruimte voor Lopen: van bewijs naar actie

Wij gebruiken deze studie als stevig bewijs voor het Nationaal Masterplan Lopen en onze Toolbox Loopbeleid. Maak van je straat een gezondheidsinterventie: kleine ingrepen in de openbare ruimte kunnen grote effecten hebben op het dagelijkse bewegen en daarmee op de gezondheid van bewoners.

>