Den Haag zet stap voor stap in op meer ruimte voor de voetganger

Anne Kok - gemeente Den Haag meer ruimte voor de voetganger

Bij onze partner Den Haag groeit het besef dat lopen een volwaardige plek verdient in de stad. Adviseur mobiliteit en stadsinnovator Anne Kok vertelt hoe de gemeente van nul loopbeleid naar een stevige basis is gegaan, en welke kansen er nu liggen om dat verder uit te bouwen.

Van strategie naar actie

Dat iedere vierkante meter openbare ruimte fel bestreden is, weet Anne Kok als geen ander. “Ons uitgangspunt is STOMP: eerst de voetganger, dan de fiets, ov, mobiliteitshulpmiddelen en als laatste de auto. Maar daarmee zijn we er nog niet,” zegt ze. “Er zijn veel meer dingen die een plek willen, zoals deelmobiliteit, groen en ov.”

Sinds 2022, toen de Strategie Mobiliteitstransitie werd vastgesteld, zit Den Haag volgens Anne “met de goede kaarten aan tafel”. Voor het eerst is STOMP officieel het vertrekpunt voor al het Haagse mobiliteitsbeleid. “Het is een belangrijk document. Het vormt het vertrekpunt voor het uitwerken van beleid voor lopen.”

Van nul naar een loopnota

Tot die tijd was er helemaal geen beleid voor lopen. “Voor deelmobiliteit, ov en fiets hadden we beleid op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Voor lopen stond er alleen iets in het Handboek Openbare Ruimte: stoepen van 1,80 meter breed en in drukke gebieden 2,40 meter. Deze twee maten doen niet zoveel recht aan de verscheidenheid aan ruimtes waar gelopen wordt.” Om dat gat te vullen, begon Anne eind 2023 aan een plan van aanpak en een loopnota. “Het was niet mijn enige project, maar het moest er komen. Inmiddels ligt er een nota op hoofdlijnen. Geen uitgebreide versie, maar wel een stevige basis voor het verankeren van lopen bij planvorming.”

Meer plek voor lopen in projecten

De loopnota vraagt expliciet aandacht voor ruimte voor lopen en bevat een uitvoeringsagenda. “Die agenda geeft mij handvatten om verder te werken,” zegt Anne. De bedoeling is dat lopen een grotere plek krijgt in projecten, vooral bij herinrichtingen. “In de hoop dat er straks ook programmageld aan mag hangen. Nu hoop je dat lopenthema’s meeliften in verkeersprogramma’s. Gelukkig zie je dat het steeds vaker in de uitgangspunten wordt meegenomen. Bij projecten en ingenieursbureaus begint het te landen dat er ruimte moet zijn voor voetgangers.”

Haagse normen en voetgangersgebieden

De huidige normen voldoen maar beperkt. “Daarom willen we de set normen gaan uitbreiden en daarmee Haagse normen ontwikkelen. Tot die tijd verwijzen we naar die CROW-normen. In de uitvoeringsagenda staat dat we die Haagse normen willen vaststellen op wijk- en buurtniveau. Daarbij kun je ook verschillen maken per type gebied, zoals winkelstraten of woonwijken. Dat proces hoop ik binnenkort te starten.”  Verder wil de gemeente onderzoeken waar voetgangersgebieden kunnen worden uitgebreid en komt er een plan van aanpak voor voetgangerspaden.

In herontwikkelingsgebieden als Binckhorst, het Central Innovation District en Zuidwest is lopen al stevig verankerd. “Daar kun je vanaf de basis ruimte maken voor lopen, juist doordat een heel gebied op de schop gaat. Dat scheelt enorm.”

De bestaande stad en lastige keuzes

Toch speelt het meeste werk zich af in de bestaande stad. “Daar moet je roeien met de riemen die je hebt. Soms wordt een straat aangepakt omdat het riool vervangen moet worden, soms vanwege verkeersveiligheid. Wil je daar meer ruimte voor de voetganger, dan kan dat soms ten koste gaan van autoparkeerplaatsen. Dat is het heetste hangijzer.”

Tot voor kort werd er standaard veel ruimte voor de auto gereserveerd en kon de voetganger het doen met krappe restruimte. Maar die tijd is volgens Anne voorbij. “We zitten in een overgangsfase. Willen we meer woningen bouwen en meer mensen kunnen vervoeren, dan hebben we extra ruimte nodig voor fietsen en lopen, en minder voor de auto. Maar dat is een flinke omslag in een stad waar veel mensen gewend zijn alles met de auto te doen. 50% van de autoritten in de stad is korter dan 5 kilometer.”

Pleidooi voor loopvriendelijk Nederland in aanloop naar verkiezingen

loopvriendelijk Nederland - een man die loopt door de straten

De landelijke verkiezingen zijn in aantocht! In november is het zover en alle politieke partijen zijn inmiddels druk bezig met het samenstellen van hun verkiezingsprogramma’s. Een uitgelezen moment om het belang van een loopvriendelijk Nederland onder de aandacht te brengen. 4 voetgangersorganisaties schreven daarom een brief naar de programmacommissies. 

Deze brief is ondertekend door Voetgangersbeweging NederlandVoetgangersvereniging NederlandMENSenSTRAAT en Stichting Wandelnet. En bevat goede redenen om lopen hoger op de agenda te zetten. Met uiteraard concrete suggesties voor loopvriendelijke maatregelen. 

Bijna iedereen loopt wel eens 

Waarom is een loopvriendelijk Nederland zo belangrijk? Omdat “een aanzienlijk deel van de bevolking loopt voor de dagelijkse verplaatsingen”, legt de brief uit. “Naar o.a. het OV, de supermarkt, de school en de huisarts. Lopen is ook nog eens de populairste actieve vrijetijdsbesteding.” 

Loopvriendelijk Nederland draagt bij aan oplossingen

Bovendien draagt lopen bij aan de oplossing van uitdagingen waar we samen voor staan. Zoals het terugdringen van overgewicht of het gebrek aan sociale cohesie. Door te wandelen, kom je meer mensen tegen én maak je sneller een praatje. Daarom is het zo belangrijk dat de openbare ruimte opnieuw wordt ingericht, met focus op actieve mobiliteit. “Lopen is de meest duurzame vorm van verplaatsen en een voetgangers nemen minder ruimte in, wat kansen biedt voor vergroening.” Als richtlijn noemen de organisatie het STOMP-principe. 

Van toegankelijkheid tot veiligheid en gezondheid 

In totaal staan er 15 suggesties in de brief om een loopvriendelijk Nederland te realiseren. Van het opheffen van barrières zoals spoor, kanalen en snelwegen met loop- en fietsbruggen, tunnels en veilige voet-/fietsoversteken tot wettelijke minimumeisen voor de bereikbaarheid. En van een snelheidsverlaging naar 30 kilometer per uur overal binnen de bebouwde kom tot lopen inzetten als middel om ons land gezonder te maken. Bijvoorbeeld door een reiskostenvergoeding in te stellen voor wandelaars en wandelen als therapie te vergoeden. 

Benieuwd naar alle maatregelen? Lees de brief ‘een loopvriendelijk Nederland brengt mensen verder’

“Gezonde, inclusieve en goed verbonden steden zijn autoluw”

autoluw ontwerpen doe je met het STOMP-principe

“Verbonden steden zijn autoluw”, kopt Platform 31. Ze zegt dat het noodzakelijk is om bij het ontwikkelen of opnieuw inrichten van gebieden actieve mobiliteit op 1 te zetten. Maar daarvoor is een radicaal omslag nodig. We moeten radicaal gaan omdenken. 

Aantal parkeerplaatsen leidend 

De auto heeft immers decennialang bovenaan in de verkeerspiramide gestaan. Emile Revier, stedenbouwkundige bij PosadMaxwan: “Parkeren is lange tijd, tot op heden, de maatstaf geweest van ruimtelijke ontwikkeling. Niet het gewenste aantal woningen of werkplaatsen is leidend, maar de beschikbare ruimte voor parkeerplaatsen – vermenigvuldigd door de parkeernorm – dicteert het aantal te bouwen woningen.” Dit geldt ook voor de inrichting van de openbare ruimte. Nu is al gauw 40 tot 60 procent van de openbare ruimte nodig voor wegverkeer.”

Ontwerpmethodiek STOMP helpt gebieden autoluw te maken

Dat moet dus anders, vindt het platform. Volgens hen kan het STOMP-principe daarbij leidend zijn. “STOMP stelt in het ontwerpproces niet de auto, maar de mens centraal. STOMP is een afkorting voor Stappen, Trappen, OV, MaaS en de Privéauto. De volgorde waarin idealiter wordt ontworpen.” 

Lees alles over hoe stadsmakers en mobiliteitsexperts een autoluwe stad kunnen realiseren.

Onderzoek naar STOMP werpt vruchten af 

Een stap vooruit naar een STOMP stad

“Autogebruik kunnen we alleen terugdringen als de ‘STOM’-alternatieven op orde zijn. Onder andere deze conclusie deed Eline Augustijn in haar afstudeeronderzoek bij Arcadis. “Het afgelopen halfjaar deed ik hier onderzoek naar de kansen voor STOMP”, vertelt de kersverse afgestudeerde. Daarvoor naam ze 3 wijktypes in middelgrote plaatsen onder loep. Gedurende het onderzoek ontwikkelde ze zelfs een heuse STOMP-scanner. Een tool die wijken scant en gedetailleerd in beeld brengt in hoeverre STOMP wordt toegepast. 

Wat kwam er uit deze STOMP-scan?

  • Het principe zie je het meeste terug in wijken gebouwd tussen 1970 en 1990. 
  • De grootste kansen liggen in de wijken gebouwd in de dertig decennia daarvoor (1930-1960). 
  • De focus moet niet liggen op iedere individuele plaats, maar op het grotere netwerk. Op dat niveau moet je bepalen op welke plekken, welk modaliteiten (vervoerstypen) voorrang krijgen. 
  • Autogebruik (de ‘P’) kan alleen worden teruggedrongen met pushmaatregelen als gebiedssluitingen en parkeertariefverhogingen als de ‘STOM’-alternatieven op orde zijn. Als er bijvoorbeeld genoeg fijne wandelroutes zijn, brede fietspaden en goed bereikbare bushaltes. 

Lees over al haar conclusies in haar LinkedIn-post over haar afstudeeronderzoek ‘Een stap vooruit naar een STOMP-stad’.

>