In de grote steden verliest de auto snel z’n aantrekkingskracht dankzij goed OV, minder parkeerplekken en drukte. Het aantal auto’s per inwoner daalde hier, terwijl het autobezit in de meer landelijke gebieden juist duidelijk toenam. Hoe kan dit?
“Mensen buiten de grote steden zijn steeds meer afhankelijk van de auto”, stelt het Kennis Instituut Mobiliteitsbeleid (KiM). Dit komt doordat de afstanden tot werk, sociale contacten, de plaatselijke supermarkt en andere winkels groter zijn. Bovendien is het openbaar vervoer er minder goed. Bussen rijden minder vaak en stoppen niet op heel veel plekken, waardoor je alsnog té lange afstanden langs drukke wegen naar je bestemming moet wandelen. De wandelinfrastructuur kan in deze gebieden namelijk beter.
Toenemend autobezit, méér kilometers in landelijke gebieden
In landelijke gebieden hebben niet alleen meer mensen een auto, ze maken er ook méér gebruik van. Oftewel: ze rijden meer kilometers. Voor 64% is autorijden geen vrije keuze, “maar bittere noodzaak.” In de meest stedelijke gebieden ligt dit percentage meer dan de helft lager: 35% zegt hier steeds meer afhankelijk te zijn van de auto. De groeiende afhankelijkheid maakt dat sommige mensen zich nauwelijks een auto kunnen veroorloven, maar ‘m toch aanhouden. Zij bezuinigen op andere huishouduitgaven.
Na jaren wandelen, rondde Marcel van der Perk vorige week zijn Wandelproject Nederland af. Een prachtig project met een even mooi resultaat: een landsdekkend wandelnetwerk. Een mooi doorlopend netwerk waarbij je vanaf iedere locatie kunt wandelen naar elke willekeurige andere plek. Een grote inspiratiebron voor de doorgewinterde wandelaar.
1.100 wandeldagen, 25.000 kilometers en 11 paar schoenen
Marcel stopte veel tijd en energie in het grootse project. “Hierin zitten zo’n 1.100 wandeldagen, 25.000 wandelkilometers en onderweg versleet ik ruim 11 paar schoenen.” Dit, terwijl het geen vooropgezet plan was. “Wandelen doe ik al sinds ik een kleine jongen was. De échte passie ervoor werd geboren tijdens de zomervakanties in de Zwitserse bergen. Hier nam mijn grote broer me mee op tochten die verschillende wandelgebieden met elkaar verbonden. Fascinerend om te zien hoe je van A naar B kunt wandelen, terwijl die locaties op uren autorijden afstand van elkaar af lagen! In de jaren erna ben ik in meer of mindere mate intensief blijven wandelen: korte en lange dagtochten, kampeerwandelvakanties en ik begeleidde wandelreizen. Vanaf 2010 ging ik weer váker en verder wandelen. Al snel begon ik de wandelingen aaneen te rijgen. En langzaamaan ontstond het idee om zo door heel Nederland te gaan wandelen. Een idee dat uitgroeide tot de drijfveer om streken, natuurgebieden, steden en dorpen in heel Nederland te ontdekken.”
De mooiste wandelgebieden van ’t wandelnetwerk
En wat viel er veel te ontdekken! Als we hem vragen naar zijn favoriete wandellandschappen komt hij met een onwijs lange opsomming. Marcel: “Waar ik het het mooist vond om te wandelen? De stuwwallen van Salland en Twente, de flanken van de Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en het Rijk van Nijmegen met uitzicht over de rivieren, de beekdalen van de Geul en Gulp in Zuid-Limburg, de Dommel, de Overijsselse Vecht en de Drentse Aa; het Leudal, de coulisselandschappen van de Friese Wouden en de Achterhoek; het strand, duinen en kwelders van de Waddeneilanden. Maar ook de Tiendwegen in het Hollandse Veenweidegebieden en de buitendijkse paden langs de Oosterschelde… O en niet te vergeten: Aekingerzand en Fochteloërveen.”
De kaart van Marcel: een wandelnetwerk door heel Nederland heen
GPS-apparaat, Google Earth en QGIS
Achter de schermen kwam er heel wat kijken bij wandelproject Nederland. Zo vertelt Marcel dat hij ál zijn wandelingen trackt met een GPS-apparaat, wat hij vervolgens inlaadt in Google Earth. Verder houdt hij in Excel een lijst bij van zijn wandelingen met specifieke statistieken. Voor de uitgebreidere analyses maakt hij gebruik van QGIS, een open-source Geografisch Informatiesysteem. “Daarmee kon ik bijvoorbeeld de oppervlakte van de polygonen berekenen”, legt Marcel uit. “Polygonen zijn de vlakken of gebieden die worden omsloten door de gelopen wandelroutes van waaruit het wandelnetwerk is opgebouwd.” Tot slot een leuk feitje: voor de wandelingen gebruikte de ervaren wandelaar enkel gedrukte, topografische kaarten. “Daarin was ik vrij conservatief”, lacht hij. “Pas sinds een jaar gebruik ik vaker de kaarten-apps op mijn mobiele telefoon.”
“Anderen tot inspiratie zijn”
In Marcels ogen heeft het project verschillende doelen. “Voor mezelf bijhouden waar ik had gewandeld, zodat ik mijn volgende wandelingen kon plannen en uitzetten. Dat was en is mijn voornaamste doel. Natuurlijk hoop ik ook dat de kaart anderen inspireert om wandelend gebieden in Nederland te ontdekken. Het is niet mijn bedoeling om de kaart te publiceren als wandelgids. Daarvoor zijn veel betere routeplanners en wandelgidsen beschikbaar.” Zoals de Wandelrouteplanner van Wandelnet.
Mensen lopen minder kans op diabetes en obesitas als ze in een wandelvriendelijke stad wonen. Een stad die een fijne en veilige infrastructuur heeft voor voetgangers. Zo concluderen onderzoekers van de University of Toronto. Zij vergeleken 170 studies over steden wereldwijd.
10% minder diabetes en obesitas in wandelvriendelijke stad
Het verschil tussen wandelvriendelijke en wandelonvriendelijke steden was maar liefst 10%. In steden waar lopen een minder voor de hand liggende optie is, krijgt 53% van de inwoners diabetes of obesitas. Op plekken die voetgangersvriendelijk zijn ingericht, ligt dit op 43%. “De studie laat zien dat de inrichting van steden invloed heeft op zowel het voorkomen als het tegengaan van ziektes”, meent betrokken professor Gilian Booth.
Stedelijke wildgroei groot probleem
De “ongecontroleerde, stedelijke wildgroei” is volgens professor Booth een groot probleem. Zij legt uit dat die mensen afhankelijk maakt van de auto. Om die reden pleit ze voor maatregelen die in haar ogen nodig zijn om de gezondheid te verbeteren. Ze denkt dan vooral aan noodzakelijke voorzieningen op loopafstand, betere voetpaden en goed openbaar vervoer. Dit soort steden worden ook wel 15-minuut-steden of urban villages genoemd.
De logica erachter? “Mensen worden actiever als je hen dit mogelijk maakt, als ze toegang hebben tot betere infrastructuur en voorzieningen in de buurt”, aldus Booth.
De loopscore-tool van Wageningen Environmental Research is nu ook in de gemeente Dordrecht toegepast. Op basis van 69 van de oorspronkelijk 160 indicatoren is de kwaliteit van de loopmogelijkheden gemeten voor de hele gemeente. De hoofdindicatoren Infrastructuur, Omgevingskwaliteit, Levendigheid, Veiligheid en Aantrekkelijkheid bieden interessante informatie voor de monitoring rond gezonde leefomgeving. De gemeente is bezig te verkennen hoe de monitoring op dit vlak vorm kan krijgen en zal de uitkomst uit dit onderzoek daarin meenemen. Ook zal zij de loopscore opnemen in het project “Samen op de kaart” en biedt de loopscore-tool input voor het beleid rond het realiseren, verbeteren en in stand houden van groenblauwe routes tussen openbare speel-, beweeg- en ontmoetingsplekken. In een workshop met beleidsmedewerkers van de gemeente en de plaatselijke GGD zijn voor twee straten de effecten van diverse herinrichtingsvoorstellen met de loopscore doorgerekend. Belangrijkste resultaat is dat het verbeteren van de loopkwaliteit een multidisciplinaire aanpak vraagt, waarbij veel beleidsterreinen zijn betrokken.
Te weinig beweging, afnemende motorische vaardigheden en overgewicht bij kinderen: de laatste jaren groeiden de zorgen hierover. Tegelijkertijd staat het meer dan eens in de picture. Op school is er meer aandacht voor bewegen. Zo wordt gestimuleerd dat kinderen zo min mogelijk met de auto worden gebracht.
Van en naar school wandelen kost kinderen namelijk gemiddeld 16 minuten per dag, of gemiddeld 13 minuten fietsen. Een extra kwartier per beweging dus! Zo concludeerden Mulier Instituut en het RIVM die jaarlijks de Leefstijlmonitor uitvoeren. Dit is een onderzoek dat de leefstijl van mensen in Nederland onder de loep neemt.
Bijna helft van kinderen nooit lopend naar school
Voor kinderen tot 12 jaar geven ouders antwoord op de vragen. Zij geven aan dat ongeveer de helft van de kinderen nooit loopt naar school. Dat percentage neemt toe met de leeftijd: 58% van de 10-11–jarigen wandelt nooit van en naar school tegenover 51% bij 4-6-jarigen.
Wil jij meer wandelen tijdens je werkdag? Doe dan van 7 maart tot 7 april mee aan Wandel Tijdens Je Werkdag-bedrijvenchallenge. En wie weet wordt jouw bedrijf gekroond tot wandelkampioen van Nederland.
Mensen die fulltime werken, zitten gemiddeld 9 uur stil op een dag. In een bureaustoel. Dat klinkt luxe, maar weet je dat in beweging blijven véél beter is? Door te wandelen, activeer je jouw brein. Je wordt creatiever, kunt je beter concentreren en je creativiteit krijgt een flinke boost. Bovendien blijf je gezonder en fitter. 20 minuten lopen is al voldoende om dit effect te bereiken.
Legt jouw organisatie de meeste kilometers af?
Als deelnemer aan de challenge wandel je zoveel mogelijk punten bij elkaar via de Ommetjes-app. Hier verzamel je ook badges en kun je medailles winnen. Meedoen kan in 4 eenvoudige stappen: 👟 Meld jouw organisatie aan voor Ommetjes Bedrijven en zorg dat jullie licentie ten minste geldig is tot en met maart. 👟 Laat je manager jullie in de app aanmelden voor de challenge. Dit kan vanaf 25 februari. 👟 Nodig al je collega’s uit om mee te lopen. 👟 Wandel, wandel en wandel en deel je ervaring op social media via #wandeltijdensjewerk. Een leuke manier om te wandelen is bijvoorbeeld door weetings te organiseren.
Inzet Wandel Tijdens je Werkdag-bedrijvenchallenge: meer beweging
Werknemers in beweging krijgen is de inzet van mede-organisator Wandelnet. Zij organiseert de Wandel Tijdens Je Werkdag-bedrijvenchallenge samen met de Ommetjes-app en Hersenstichting. Het is de tweede editie van de challenge; trotse winnaar van 2021 was het Amersfoortse ICT-bedrijf MyWindFall. In dat jaar gingen maar liefst 24.000 mensen van 270 bedrijven via de Ommetjes-app de strijd aan met elkaar. Om zoveel mogelijk punten bij elkaar te wandelen. De opbrengst van de challenge gaat uiteindelijk naar de Hersenstichting.
Dé ideale stad voor veel mensen is de urban village. Een stedelijk dorp, waar alle voorzieningen binnen handbereik liggen. Dit is niet alleen goed voor de gezondheid en het milieu, maar ook voor de economie. Zo vond Todd Litman, oprichter van de Canadese denktank Victoria Transport Policy Institute.
Wat is een urban village?
Een dorp in de stad, waar scholen, winkels, horeca en sportclubs binnen een kwartier te bereiken zijn. Te voet. De laatste jaren is deze 15-minuten-stad een populaire term worden binnen gebiedsontwikkeling. ’t Begrip heeft veel aanhangers: over de hele wereld is het een onlosmakelijk deel geworden van infrastructureel beleid.
Urban villages geven alle ruimte aan wandelaars
Ruimte voor lopen is een belangrijk speerpunt voor de urban villages. 20% van alle ruimte is voor groen en recreatie. De snelheid voor auto’s gaat omlaag, parkeerplaatsen verdwijnen en alle straten krijgen dezelfde indeling. Dit maakt het aantrekkelijker een wandelingetje te maken. Alle randen van het dorp zijn met maximaal 10 minuten te belopen vanuit het centrum. En ook fietsers en openbaar vervoer krijgen ruim baan.
Economische voordelen
Je kunt je wel voorstellen hoe goed zo’n urban village voor de gezondheid én voor het milieu is! Maar Litman gaat nog een stap verder en neemt ook de economische voordelen onder de loep. Want die zijn er. Zo beargumenteert hij dat de overheid minder hoeft uit te geven aan infrastructuur en parkeerplekken.
Boost voor lokale bedrijven
Bovendien is het een boost voor de lokale bedrijvigheid. Een gezin dat in een urban village gaat wonen, geeft €5.000 minder uit aan de auto. Een bedrag dat sneller terechtkomt bij lokale ondernemers. Daarnaast wordt een buurt aantrekkelijker om in te wonen, recreëren en te winkelen, waardoor meer buitenstaanders langskomen. Zij zorgen voor geld in het laatje bij lokale winkels en horeca. Een ander economisch voordeel is dat de prijzen voor onroerend goed stijgen wanneer een buurt aantrekkelijker is voor fietsers en voetgangers.
Wandelen is goed voor je. Dat wisten we natuurlijk al, maar wist je dat het daadwerkelijk je leven verlengt? Een wandeling van 30 minuten per dag geeft een grotere kans op langer leven na je vijftigste. Zo vonden Amerikaanse onderzoekers in onderzoekstijdschrift aCirculation.
Aanleiding voor de grootschalige studie was de minder goede volksgezondheid in de Verenigde Staten van Amerika. ‘De VS is één van de rijkste landen wereldwijd, maar Amerikanen hebben een kortere levensverwachting dan in de meeste andere hoge-inkomenslanden’, stellen de onderzoekers. Geen land geeft zoveel uit aan volksgezondheid. ‘De focus in de gezondheidszorg ligt echter op medicijnontwikkeling en behandeling van ziekten in plaats van preventie. Dit, terwijl breed wordt erkend dat ongezonde lifestyles enorm grote risicofactoren zijn voor chronische ziekten en vroegtijdig overlijden.’
Gezonde lifestyle voorkomt vroegtijdig overlijden
60% van de mensen die jong overleed, leefde ongezond. Rookte, dronk (te)veel alcohol, at ongezond, had overgewicht en/of bewoog veel te weinig. Opvallend is dus dat beweging, wandelen een grote bijdrage levert aan een gezonde levensstijl. En uiteindelijk een langer leven. Volgens de berekeningen van de onderzoekers verlengt dagelijks 30 minuten wandelen je leven met minstens 10 jaar. Vrouwen leefden 14 jaar langer; mannen 12 jaar.
Waarom wandelen je langer laat leven?
Hoe kan het dat wandelen je leven zo drastisch verlengt? ‘Bewegen doet twee belangrijke dingen’, zegt het onderzoek. ‘Het stimuleert je metabolisme of stofwisseling en zorgt ervoor dat je goed op gewicht blijft. Maar daarnaast gebeurt er tijdens wandelen nog meer in je lichaam: er worden nieuwe hartcellen aangemaakt, je botten worden sterker. En het verbetert je stemming.
Op veel plaatsen maken fietsers en voetgangers gemengd gebruik van dezelfde ruimte. Vaak zijn dat winkelgebieden maar ook in bijvoorbeeld parken op fietspaden waar geen voetpad aanwezig is. Maar kan dat mengen wel op een verantwoorde manier? CROW-Fietsberaad heeft een publicatie uitgebracht die in gaat op de vraag: onder welke condities kunnen fietsers en voetgangers gemengd gebruik maken van straten, pleinen en padenzonder dat de veiligheid en het comfort voor beide groepen in het geding komt?
Veel gemeenten stimuleren dat er meer gefietst wordt door het realiseren van kwalitatief goede fietsroutes. Tegelijk staat in steeds meer gemeenten een goede verblijfskwaliteit voor voetgangers centraal. Daarbij komt het vaker voor dat de grenzen tussen de voetgangers- en fietsersdomeinen vervagen en de druk op de openbare ruimte door rijdende en geparkeerde fietsen toeneemt (naast andere ruimteclaims zoals terrassen en uitstallingen). Daarbij kan sprake zijn van tegengestelde belangen.
In deze publicatie biedt CROW-Fietsberaad een stappenplan voor het maken van de keuze of mengen van fietsers en voetgangers in een situatie wel of niet een optie is. De aanbevelingen kunnen worden gebruikt bij het maken van de keuze of mengen van fietsers en voetgangers verantwoord is en voor welke mengvorm het beste gekozen kan worden. Maar uiteraard blijft het gezonde verstand altijd nodig. Het betreft een eerste versie. Dat wil zeggen dat de inhoud, waaronder het gepresenteerde stappenplan, gebaseerd is op de nu beschikbare inzichten. De inhoud wordt de komende tijd in de praktijk getoetst en kan waar nodig worden bijgesteld. We roepen iedereen dan ook op suggesties voor verbeteringen door te geven. Stuur een email aan emile.oostenbrink@crow.nl.
CROW-KpVV heeft een brochure uitgebracht over het ontwerpprincipe STOMP. Bij duurzame gebiedsontwikkeling kijk je eerst naar Stappen en vervolgens naar Trappen, Openbaar Vervoer, Mobility as a Service (MaaS) en ten slotte naar de Particuliere auto. De menselijke maat staat bij dit principe centraal.
Kwetsbare en actieve verkeersdeelnemers krijgen bij STOMP een prominentere plek in het straatbeeld. Dit komt de leef- en verblijfsomgeving ten goede, wat mensen stimuleert om vaker te voet of met de fiets te gaan en elkaar meer te ontmoeten. Lopen en fietsen neemt veel minder ruimte in dan ov en auto, waardoor er meer ruimte is voor andere opgaven zoals klimaatadaptatie, waterberging en groen. Ook is de CO2-footprint van langzaam verkeer kleiner dan van gemotoriseerd verkeer.
Met de brochure ‘Toepassen STOMP voor duurzame gebiedsontwikkeling’ neemt CROW-KpVV geïnteresseerde partijen mee in een aantal praktijkervaringen met STOMP op gebiedsniveau en de daaruit geleerde lessen. In de brochure komen het stationsgebied van Amersfoort en Stadshart Zwolle aan de orde. CROW roept professionals op om ideeën over het ontwerpen van een nieuwbouwwijk of een kantorenlocatie met STOMP door te geven. Stuur een mail naar frans.bekhuis@crow.nl.
Gemeente Amsterdam heeft besloten om het beleidskader ‘Ruimte voor de Voetganger’ vooralsnog niet voor te leggen aan de gemeenteraad. Met deze plannen wilde zij de voetganger op 1 zetten bij projecten in de openbare ruimte.
Begin 2020 kregen burgers en andere organisaties de kans om hun mening te geven over Ruimte voor de Voetganger.’ Daarna zouden er politieke besluiten over worden genomen. De coronacrisis, de onzekerheid daaromheen en de komende gemeenteraadsverkiezingen in maart hebben de bestuurders echter doen besluiten de vaststelling over te laten aan een nieuwe raad.
Wat houdt Ruimte voor de Voetganger in?
Dit beleidskader wil letterlijk meer ruimte voor voetgangers. Zo moeten zij voortaan 2 meter vrije doorloopruimte krijgen. Deze ruimte is – zeker op drukke straten! – nodig om fijn te kunnen wandelen. In smalle straat zou het absolute minimum 1,80 meter worden. Het kader zou niet alleen impact hebben op de ruimteverdeling, maar ook op het verlenen van vergunningen bij terrassen, winkeluitstallingen en andere objecten die op de stoep staan. Grote gevolgen dus voor de manier waarop Amsterdammers de ruimte in de stad verdelen.
Ambitie blijft overeind
Ondanks dat het beleidskader ‘Ruimte voor de Voetganger’ voorlopig in de ijskast staat, blijft de Amsterdamse ambitie om meer ruimte te maken voor de voetganger overeind. ‘We willen de stad toegankelijk maken voor iedereen’, aldus Egbert J. de Vries, Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit. ‘Dit conform het VN-verdrag Handicap en in navolging daarvan de inclusieagenda van Gemeente Amsterdam.’ Maatregelen die ze onder ander neemt om de stad wandelvriendelijk te maken: 7.000-10.000 parkeerplaatsen verdwijnen en 30 kilometer wordt de standaardsnelheid in de stad.
Eind 2021 verscheen het interessante boek ‘Walk Your Meeting’ van de hand van Martine de Vaan. Een enthousiast relaas over hoe weeting – een samenvoeging van walking & meeting – je werkdag gezonder maakt.
Ze is innovatiemanager van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en oprichter van Weeting. Martine de Vaan doet al járen dagelijks wandelmeetings en loopt sindsdien 7 kilometer per dag zonder dat het tijd kost. Ze bedacht vele verschillende weetingroutes en werkvormen. Zo is er de brainwalking om te brainstormen over goede ideeën en het walking webinar.
Beter werken en vergaderen dankzij weeting
Met weeting laat ze zien dat we productiever, creatiever en energieker kunnen werken en vergaderen. Dit doen we door op te staan en te gaan lopen. Door wandelend te vergaderen. In dit mooie boek neemt ze je mee in haar enthousiasme. Hoe kun je weeten in je eigen organisatie inbedden? Het tienstappenplan van ‘Walk Your Weeting’ helpt je daarbij.
‘We besteden talloze uren in nuttige en minder nuttige vergaderingen. Martine beschrijft toegankelijk en praktisch hoe we onze meetings op een simpele manier radicaal beter kunnen maken: doe ze wandelend!’
Auteur Rick Pastoor
Tips & wetenschappelijke inzichten
Daarnaast geeft het boek je allerlei praktische tips. Bijvoorbeeld over hoe je aantekeningen kunt maken tijdens je weetings, welke schoenen je aantrekt en wat de ideale weeting-route is. Bij dit laatste punt is haar belangrijkste tip om de stad te zien als een wandelparadijs. Naast subjectieve ervaringen behandelt Martine een aantal overtuigende, wetenschappelijke inzichten: onder andere over de relatie tussen bewegen en de groei van de hersenen.