Amersfoort loopt voorop: de stad als voetgangersparadijs

Amersfoort

In Amersfoort heeft lopen een belangrijke plek gekregen in het mobiliteitsbeleid. Met als resultaat dat er concrete stappen gezet worden om meer ruimte te creëren voor voetgangers. Hierover hebben we een open en enthousiast gesprek met Houkje Hibma, adviseur landschap en recreatie bij deze gemeente. Zij adviseert onder andere over lopen en neemt ons graag mee in de projecten waar ze trots op is en wat de ontwikkelingen zijn op het gebied van loopbeleid.

“Van vergeten factor naar speerpunt in mobiliteit”

Als we haar vragen welke plaats lopen inneemt in het mobiliteitsbeleid van de gemeente hoeft ze niet lang na te denken. “Amersfoort werkt volgens het STOMP-principe”, trapt ze af. “Hierbij staan de voetganger en fietser centraal. Voor het mobiliteitsbeleid is dit principe vanaf nu altijd het uitgangspunt.” Hoewel ze wel erkent dat de stad na de oorlog vaak ingericht is voor de auto, kreeg later de fiets gelukkig ook aandacht: de noordelijke wijken zijn zo ontworpen dat bewoners makkelijk naar de binnenstad kunnen fietsen. Nu zie je dat voetgangersverbindingen tussen de wijken ontbreken. We zagen lopen vooral als iets voor binnen de wijk: lopen naar school en naar de buurtsuper, maar niet verder.”

Hibma benadrukt dat er nu meer aandacht voor voetgangers komt. “En die aandacht groeit alleen maar. In de Omgevingsvisie hebben we een netwerk van levensaders en ontmoetingsplekken benoemd, de belangrijkste routes die de basis vormen voor de samenhangende structuur van de stad. Deze gaan we vooral goed inrichten voor voetgangers en fietsers.” Ze vormen levendige, groene verbindingen van de binnenstad naar de wijken en naar de omliggende recreatieve gebieden zoals het Amersfoortse Bos.

“Meer ruimte, meer beweging, meer beleving”

In 2023 stelde gemeente Amersfoort de Omgevingsvisie vast, waarin de voetganger op de eerste plaats staat en het STOMP-principe een dominante plek inneemt. “In 2024 zijn we bezig geweest met het Omgevingsprogramma Mobiliteit, dat de eerste maanden van 2025 ter inzage lag. Voor de zomer stelt het college het Omgevingsprogramma vast. Een concreet project waar we nu aan werken, is de 6 kilometer lange verbindende looproute die rondom het Soesterkwartier moet komen. Die is geïnspireerd op het Singelpark in Leiden.” Hibma legt uit dat participatie een belangrijke rol speelt in het vormgeven van deze looproute. Zo geven we de route samen met de inwoners van de wijk vorm.

 Een ander mooi project vindt de adviseur het wandelknooppuntennetwerk dat in 2025/2026 het levenslicht zal zien. “Er komt een heel netwerk van knooppunten net als voor het fietsen. Met bewegwijzeringbordjes en al.” Hiervoor is de samenwerking met partijen als het provinciale Routebureau en Wandelnet onmisbaar.

“Van stenen plein naar levendige ontmoetingsplek”

Op veel plekken zet de tweede stad in de provincie Utrecht stappen om meer ruimte voor lopen te creëren. Bijzonder trots is Hibma in dat kader op de herinrichting van de Varkensmarkt. “De Varkensmarkt is helemaal opnieuw ingericht voor groen en voetgangers. Waar er vroeger overal fietsen stonden, is het nu een fijn plein, met grote ‘slingerende’ banken en veel groen. Een echte ontmoetingsplek. Een fijne plek om te lopen én te verblijven – die perfect aansluit bij de levensaders en ontmoetingsplekken uit de Omgevingsvisie.”

Een ander voorbeeld van een groene voetgangersvriendelijke transformatie is De Hof: “We hebben hier tijdelijk groen neergezet”, vertelt Hibma hierover. Zo gaan we monitoren of de ruimteanders wordt gebruikt. We hopen op meer mensen te voet die hier elkaar kunnen ontmoeten. Slaat dit aan? Dan willen we het permanent doorvoeren. Ook is de gemeente bezig met het verbeteren van routes rondom de binnenstad. Hibma: “Samen met Staatsbosbeheer en het Rijksvastgoedbedrijf werken we hier aan een vernieuwde bomenroute rond de binnenstad. Dit maakt niet alleen het wandelen aangenamer, maar draagt ook bij aan de vergroening van de stad. Wat perfect aansluit bij mijn stellige overtuiging: groen en lopen gaan hand in hand.”

“De toekomst is voetgangersvriendelijk”

Met een glimlach vertelt Hibma over de toekomstplannen: “Er staat heel veel op stapel. We zijn druk bezig met voorbereiden. Van de levensaders is de Noorderwierweg in uitvoering en het stationsgebied gaat op de schop, maar er zijn meer levensaders die we gaan uitwerken. Tot slot wil ik nog onderstrepen dat we het inspirerend vinden om aangesloten te zijn bij initiatieven als Ruimte voor Lopen. Dat helpt om te versnellen op het gebied van de voetgangers. Vooral omdat we leren van best practices vanuit andere gemeenten.”

“Het idee van loopvriendelijke steden speelt nu meer, maar concrete invulling is nodig.”

Annemieke Molster

“Looproutes zijn bepalend voor de kwaliteit van de stad”, stelt Annemieke Molster vol overtuiging. Ze is al 25 jaar stedenbouwkundige, kwam toevallig in de ban van het lopen door een prijsvraag en bleef bij dat onderwerp hangen. Een beetje lachend: “Lopen is echt een fascinatie geworden voor mij.” We spraken haar over loopambities van gemeenten, ontwerpprincipes en natuurlijk de beren op de weg.

Hoe is die fascinatie voor lopen ontstaan?

“In 1998 ben ik afgestudeerd en startte ik met stedenbouwkundige ontwerpen”, begint ze haar verhaal. “Op een gegeven moment deed ik mee aan een prijsvraag voor het Ministerie van I&W (toen nog I&M). Die ging over het voor- en natransport bij OV-knooppunten. Hoe kun je dat verbeteren? Al snel kwam mijn gedachtegang op lopen. Want: je gaat het liefst met de trein of de bus als je kunt lopen van en naar het station of de halte. Het is perfect als alles op loopafstand is.”

Bereid om 1 kilometer te lopen

Dat brengt volgens de Arnhemse loopexpert met zich mee dat de looproutes goed moeten zijn. Dus daar stak ze haar hele onderzoekstraject op in. Als enige deelnemer. “De andere partijen kwamen met allerlei apps op de proppen”, weet ze terug te halen. “In die tijd was het bijzonder dat ik zo inzoomde op het lopen. We ontdekten dat mensen in principe bereid zijn om 1 kilometer te lopen naar een intercitystation. Als je in het geval van Nijmegen een cirkel trok van 1 kilometer om het station heen, dan had je meteen een groot deel van het centrum te pakken.

Een hele opgave om al die routes aan te pakken, maar ook een belangrijke. Mensen vinden loopvriendelijke steden over het algemeen aantrekkelijk. Het is prettig om veel dingen lopend te kunnen doen. Ze zijn levendig, omdat er mensen op straat zijn en ze zijn meestal groener.”

Is de interesse voor loopvriendelijke steden inmiddels wel gegroeid?

Toen Molster begon, was loopvriendelijkheid nog helemaal niet zo’n onderwerp. Het ging véél vaker over fietsen. Het hele idee van loopvriendelijke steden was nog niet geboren. Laatst zocht ik voorbeelden van heringerichte straten voor voetgangers en ik kan je vertellen: van die periode is er bijna niets. Sterker nog: bij herinrichtingen uit die tijd ging er regelmatig ruimte voor lopen vanaf om meer ruimte te maken voor de fiets. De laatste jaren zie ik de aandacht ervoor wel groeien en komen steeds meer gemeenten met loopbeleid.”

Van algemene belofte naar concreet beleid

Ze vertelt dat de gemeente Eindhoven de eerste was die de voetganger op 1 zette in het mobiliteitsbeleid. Dat was in 2013 en in die tijd was dat enorm vooruitstrevend. Later volgde Utrecht met een Actieplan Voetganger. “Een plan met een aantal concrete acties om op bepaalde plekken de situatie voor mensen te voet beter te maken”, legt Molster uit. “Pas nu gaan ze het breder trekken en een apart beleidsplan maken voor voetgangers. Ze willen eigen richtlijnen en verschillende typen loopnetwerken. Wel wat anders dan de algemene belofte om lopen meer ruimte te geven, zoals we die horen in meer gemeenten.

Annemieke Molster op het voetgangerscongres
Copyright Martin Hols the-Arrows.nl

Dit komt ook omdat de gemeente nog geen persoon in  huis had met verstand van lopen. En dat probleem zie ik bij meer gemeenten: ze hebben een expert in fietsen, ov en auto, maar de loopspecialist ontbreekt. Voor Arnhem heb ik ervoor gezorgd dat er input over lopen is gekomen in het mobiliteitsplan. Nu staat de uitwerking van het loopbeleid op de rol, maar parallel daaraan probeer ik bij lopende projecten al de stem van de voetganger te laten klinken.”  

STOMP-principe komt veel terug

Een ontwerpprincipe dat gemeenten vaak gebruiken in hun mobiliteitsplan is het algemeen bekende STOMP. “Een principe dat velen omarmen, maar daarna komen vaak de kanttekeningen. Je hoort van allerlei kanten dat iedereen snapt dat het veel voordelen heeft, maar hoe krijg je het voor elkaar om de omgeving écht zo in te richten? Wat betekent het voor wat we buiten doen? Een lastige, want de ruimte is beperkt; niet alles kan.

Beperkte ruimte

Dat is tegelijkertijd de reden dat STOMP aantrekkelijk lijkt: als iedereen een auto neemt, dan past het gewoonweg niet. In alle steden met een grote bouwopgave speelt ruimtegebrek een rol. Voetgangers nemen de minste ruimte in en daar moeten steden dus haast wel op inzetten. Hoever je kan gaan in de herinrichtingen verschilt: er is maar een aantal knoppen waaraan je kunt draaien. De parkeerruimte is één van de weinige factoren waar je relatief makkelijk mee kunt spelen. Bij nieuwe straten is dat prima te doen, maar bij bestaande straten is het lastiger. Mensen zijn toch gewend om een eigen auto te hebben en in sommige gebieden heb je bijna niets op loopafstand. Papier is geduldig: je kunt heel makkelijk opschrijven hoe je het wilt, maar het gevecht begint pas echt als blijkt dat niet alles naast elkaar past.”

Andere spagaten

De afweging van belangen die moeilijk te maken is, is volgens de stedenbouwkundige de belangrijkste spagaat. Dan gaat het om het belang van autobezitters versus de voetganger.. Daarnaast gaat het ook om de vergroeningsopgave. Mijn gemeente Arnhem wil bijvoorbeeld radicaal vergroenen en elk jaar kampioen tegelwippen worden. Heel ambitieus en goed, want groen is ook fijn voor voetgangers.  Maar soms is de stoep al heel smal en als daar nog een tegel uitgaat, houd je haast geen stoep meer over. Dan ga ik liever asfalt wippen!

Vergroening en meer ruimte voor lopen bijten elkaar nogal wel eens.

Een ander belang waarmee we te dealen hebben, is dat van terrassen en uitstallingen van winkels. Vaak zijn die op belangrijke looproutes, maar het zijn ook precies de straten waar de ruimte beperkt is. Hoe kun je al die functies combineren?”

Visie op de toekomst

Kortom, ruimte voor lopen creëren is balanceren tussen belangen. Alles wat we willen, past vaak gewoonweg niet naast elkaar in één ruimte. Molster oppert daarom het idee om dingen te combineren. “De Vlaamse Klimaatstraat illustreert dit idee heel mooi. Hierin mogen voetgangers op de rijbaan lopen, zoals bij een klassiek woonerf. Maar bij de Klimaatstraat is meteen ook de vergroeningsopgave meegenomen. Het principe is goed toe te passen in woonstraten, maar ook op terrasstraten. Kunst daarbij is om integraler te kijken: van een mobiliteitsverhaal naar een allesomvattend verhaal voor de hele openbare ruimte.”

—-

10 ontwerpprincipes

LOOP! Het boek voor loopvriendelijke steden

  1. Een compleet en samenhangend netwerk van looproutes
  2. Veel en verschillende bestemmingen op loopafstand
  3. Symbiose tussen openbaar vervoer en lopen
  4. Minder auto’s, lage snelheid
  5. Oversteekplaatsen zijn voor voetgangers
  6. Vindbaar en toegankelijk
  7. Meer ruimte voor de voetganger
  8. Loopcomfort
  9. Ontwerp aansluitend op de zintuigen van de lopende mens
  10. Rijke gevels, levendige plinten
>