Infographic Verleiden om te Lopen

Er is toenemend aandacht voor het belang van beweging en buiten. Over heel het land zijn er verschillende initiatieven die lopen stimuleren en verleiden om te lopen. Een overzicht van deze initiatieven faciliteert beleidsmedewerkers bij de zoektocht naar het meest passende initiatief voor de betreffende gemeente of organisatie. In samenwerking met de deelnemende partijen van de City Deal Ruimte voor Lopen maken we bekende initiatieven inzichtelijk. Heb jij een initiatief dat hier ook bij hoort? Laat je horen!

Lopen, groen en verdichting

In deze werkgroep ontwikkelen de verschillende organisaties en disciplines gezamenlijk een denkkader dat bijdraagt aan het realiseren van meer loopvriendelijke en groene steden. Het denkkader bestaat uit basisprincipes en voorwaardelijke condities die voortkomen uit goede (nationale en internationale) voorbeelden.

Schaalniveaus:

  1. Gebiedsgericht/projectniveau
  2. Onderhoud/straatniveau

Lopen en OV

In deze werkgroep ontwikkelen en toetsen de deelnemende gemeenten en organisaties vernieuwende initiatieven. Dit doet de werkgroep met:

  • Nieuwe ideeën/oplossingen toetsen in pilotgemeenten om generaliseerbare resultaten te delen met andere gemeenten.
  • Data verzamelen over loopstromen en effecten van experimenten en pilots.
  • Beelden en inspirerende voorbeelden creëren (zoals illustraties) om te verspreiden.

De positie van de voetganger rondom het OV verbeteren middels innoveren, experimenteren, ontwikkelen en andere steden inspireren. 

Onderwerp van onderzoek betreft voornamelijk de herkomst-bestemming van voetgangers die zich verplaatsen van en naar (NS) stations en eventueel andere OV-knooppunten. We zoomen daarbij in op randvoorwaarden (gericht op oplossen van “dissatisfiers”: wat moet geregeld zijn bijv . Veiligheid) en doelen (“satisfiers” wat kan extra bijdragen aan lopen: bijvoorbeeld het streven naar een groene, mooie route waar van alles te beleven is)

Schaalniveaus:

  1. Gebiedsgericht/projectniveau
  2. Onderhoud/straatniveau

Voetganger eerst! (omgekeerd ontwerp)

Groningen - mensen die wandelen

Door de voetganger centraal en voorop te stellen bij gebiedsontwikkeling en op project- en straatniveau realiseer je loopvriendelijke gebieden die uitnodigen tot lopen. En deze gebieden groeien op termijn uit tot de ideale voetgangersstad.

Schaalniveaus:

  1. BO MIRT gebiedsagenda’s
  2. Omgevingsvisie
  3. Gebiedsgericht/projectniveau
  4. Onderhoud/straatniveau

Exploring the Pedestrians Realm

Dit proefschrift van Rob Methorst biedt inzicht in wat er bekend is over voetgangers, wandelen en verblijven in de openbare ruimte, en over effectief en eerlijk beleid om de omstandigheden in dit opzicht te bestendigen en te verbeteren. Het  is bedoeld als krachtige informatie voor beleidsvorming ter verbetering van de voetgangers-, wandel- en verblijfsomstandigheden als bron van rijkdom en welzijn. Het proefschrift behandelt ten eerste de aanpak van het onderzoek met betrekking tot de vier onderzoeksvragen (methodologie). Vervolgens worden in vier hoofdstukken de onderzoeksresultaten gepresenteerd: relevante conceptuele modellen om het voetgangerssysteem in beeld te brengen, eisen aan voorzieningen en condities voor voetgangers, de status quo van het wandel- en verblijfssysteem, en hoe beleid voor verbeteringen in gang kan worden gezet. Het proefschrift wordt afgesloten met een hoofdstuk met conclusies en discussie. Belangrijke achtergrondinformatie is vastgelegd in twaalf bijlagen, waarvan de laatste twee bijlagen artikelen bevatten die in wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd.

Het volledige document is te downloaden vanaf de websites van de TU Delft en MENSENSTRAAT

De coverillustratie van het proefschrift is gemaakt door: Brand Matters Creatives en Paulien van de Kamp

Beloopbaarheid gemeten

Wageningen Environmental Research (verbonden aan Wageningen University & Research) heeft een onderzoek uitgevoerd naar de vraag in hoeverre de beloopbaarheid van buurten en OV-knooppunten is te meten met bestaande data. Daarbij is antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvragen:
•  Welke indicatoren zijn van belang om zicht te krijgen op de beloopbaarheid van buurten en OV-knooppunten?
•  Welke (GIS)-data zijn beschikbaar om de indicatoren te meten?
•  Wat is de loopscore van buurten en OV-knooppunten op basis van de verzamelde data?
•  Wat is de waarde van deze loopscore in het licht van het totaal aantal indicatoren?
•  Wat kan er beleidsmatig gedaan worden om de loopscore te verhogen?

De toepassing is in een pilot ontwikkeld in de provincie Utrecht voor loopmogelijkheden in een aantal buurten en bij een aantal OV-knooppunten. Doel is de toepassing ook in andere buurten en OV-knooppunten uit te gaan rollen. Het document is te downloaden vanaf de website van de WUR: https://edepot.wur.nl/550576.

Inzicht in acceptabele loopafstanden

Wat vinden voetgangers een acceptabele afstand om te lopen? En welke factoren beïnvloeden dit? Deze informatie is belangrijk om bijvoorbeeld vast te kunnen stellen of belangrijke voorzieningen voldoende bereikbaar zijn en of er in een gebied voldoende voorzieningen op loopafstand beschikbaar zijn. In de CROW publicatie ‘Inzicht in acceptabele loopafstanden’ is de actuele kennis over acceptabele loopafstanden uiteengezet en toegelicht. Er wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten en conclusies van een onderzoek van DTV Consultants naar de nieuwste inzichten over dit onderwerp. Ook wordt een relatie gelegd met relevante informatie uit andere literatuur. En er is een enquête gehouden onder professionals waaruit onder meer blijkt dat zij de voorkeur geven aan het uitdrukken van de acceptabele loopafstand in “tijd in minuten” in plaats van in “meters”. Dat laat ruimte voor interpretatie en keuzes van de gebruiker van de cijfers, en geeft daarom handvatten voor maatwerk (bijvoorbeeld rekenen houden met een lagere loopsnelheid bij ouderen).

Alle onderzoeksresultaten en actuele kencijfers inclusief achtergrondinformatie zijn te vinden op https://www.fietsberaad.nl/Kennisbank/CROW-publicatie-Inzicht-in-acceptabele-loopafstand

Lopen Loont – de voetganger in beleid, ontwerp en beheer

De voetganger centraal. Dat is de kern van de CROW-uitgave: Lopen loont. De publicatie bevat de kennis die nodig is om de positie van de voetganger goed te verankeren in alle fasen van de beleidscyclus: in beleidsplannen, in ontwerpplannen op alle niveaus, tijdens de uitvoering en in de beheerfase.

De uitgave is voorzien van cijfermateriaal, foto’s, grafieken en tabellen. De kennis uit het boek is een ‘must’ voor iedereen die aan de slag gaat met ontwerp, beleid en uitvoering rondom voetgangers. Dat kunnen zijn adviseurs, projectleiders, ontwerpers en beheerders die werkzaam zijn bij overheden, ingenieurs- en adviesbureaus die met voetgangersbeleid bezig zijn. Ook is het boek voor vertegenwoordigers van belangengroepen en breed toegankelijk voor geïnteresseerden in voetgangersbeleid (van bewoners tot en met studenten).

https://www.crow.nl/publicaties/lopen-loont

Methodiek ‘Verkeer in de stad’

Stad te Voet

Het wordt steeds drukker in de steden. Het valt niet mee om steden goed bereikbaar te houden èn prettig om in te wonen en verblijven. Gelukkig wordt er steeds meer gefietst. Maar ook op de fietspaden wordt het steeds drukker. De afgelopen jaren zijn er meer verschillende soorten fietsen en  andere kleine vervoersmiddelen bijgekomen. Die gaan vaak sneller of zijn groter. Denk maar aan snelle e-bikes, grote bakfietsen, scooters. Het gevolg: opstoppingen, irritatie en onveilige situaties. Dat kan anders!

De ANWB heeft samen met mobiliteitsexperts bedacht hoe je steden zo kunt inrichten dat alle verkeersdeelnemers genoeg ruimte hebben, het verkeer veiliger wordt en de stad prettig om in te wonen en verblijven. We noemen dat concept de ontwerpmethodiek ‘Verkeer in de stad’.

https://www.anwb.nl/belangenbehartiging/verkeer/verkeer-in-de-stad

Pilotproject toegankelijkheid van stations en stationsomgevingen

Pilotproject toegankelijkheid van stations en stationsomgevingen

Het openbaar vervoer moet voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht beperking of handicap. Mensen met een beperking geven aan te merken dat het OV Zelf steeds toegankelijker wordt, maar dat geldt nog niet voor de omgeving van stations en haltes. Verbetering daarin is een voorwaarde voor het gebruik van het OV. In dit project worden er concrete verbetervoorstellen opgesteld voor vijf stations, inclusief de stationsomgeving.

In 2018 is er een project uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van I&W waarbij 5 stations en hun omgeving beoordeeld zijn op toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Dit onderzoek heeft 2 checklijsten opgeleverd, één voor gebruikers en één voor professionals. Deze twee checklijsten kunnen gebruikt worden met ervaringsdeskundigen en professionals om de toegankelijkheid van de stations(omgeving) te onderzoeken. Dit pilotproject toegankelijkheid van stations en stationsomgevingen is een vervolg op dit onderzoek uit 2018. 

In het huidige project zullen verschillende partijen samenwerken aan een aantrekkelijke en toegankelijke route, voor iedereen. In de pilots worden er concrete oplossingen bedacht voor de geconstateerde gebreken bij de toegankelijkheid van het betreffende stationsgebied. Er worden vijf locaties geselecteerd waar binnenkort sprake is van een nieuw ontwerp, herinrichting of geplande werkzaamheden. 

Wat hopen we te bereiken met deze pilots?

Een procesaanpak dat ook in andere steden kan worden toegepast. De afronding van dit project wordt voorzien in de eerste helft van 2020.

Space2Move — ruimte voor bewegen in de regio Arnhem-Nijmegen

Nederlandse volwassenen zitten gemiddeld negen uur per dag en zijn hiermee Europees kampioen zitten. Dat is nog eens een titel. Dit brengt substantiële gezondheidsrisico’s met zich mee. Vele initiatieven om deze levenswijze aan te pakken blijken onvoldoende effect te hebben. Daarom vond Provincie Gelderland het tijd voor een andere strategie.

Zo kwam Space2Move tot leven. Dit project heeft als doel om mogelijkheden voor actieve mobiliteit, dus lopen en fietsen, te vergroten in onze leefomgeving. Daarnaast ook om mensen die weinig bewegen te verleiden meer te gaan lopen en fietsen als vast onderdeel in hun dagelijks leven. Het pilotgebied voor dit project is de regio Arnhem-Nijmegen. In eerste instantie is het uitgangspunt wijken, daaropvolgend op schaalniveau stad en daarna regio. 

Er worden maatregelen genomen in het fysieke domein en gekeken hoe deze aanzetten tot meer- en actiever bewegen en in welke manier dit leidt tot positieve gezondheidseffecten. Het onderzoek stimuleert mensen die weinig bewegen om 10 tot 20 minuten te lopen en/of fietsen per dag. Het onderzoek bestaat uit een onderzoeksproject, experimenteren via pilot projecten en het ontwikkelen van nieuwe publiek-private samenwerkingen. De onderzoeken moeten leiden tot suggesties voor locatie-specifieke interventies in de bebouwde omgeving zowel als algemene ontwerprichtlijnen. 

Beloopbaarheid van wijken en buurten — walkability

Walkability

Met dit project werd gewerkt aan een gebruiksvriendelijke tool om inzicht te geven in de beloopbaarheid van wijken en buurten in zijn algemeenheid, maar ook voor speciale doelgroepen. Het project werd als pilot in de provincie Utrecht uitgevoerd voor een aantal wijken/buurten rondom OV-knooppunten.

Het doel was inzicht te krijgen in welke buurten en rond OV-knooppunten de randvoorwaarden voor lopen al dan niet op orde zijn, zodat gericht beleid kan worden gevoerd.

  • Welke indicatoren zijn van belang om zicht te krijgen op de beloopbaarheid van buurten en OV-knooppunten?
  • Welke (GIS)-data zijn beschikbaar om de indicatoren te meten?
  • Wat is de loopscore van buurten en OV-knooppunten op basis van de verzamelde data?
  • Wat is de waarde van deze loopscore in het licht van het totaal aantal indicatoren?
  • Wat kan er beleidsmatig gedaan worden om de loopscore te verhogen?

De belangrijkste conclusie is dat het mogelijk is om de beloopbaarheid van buurten en ov-knooppunten te meten met GIS-data. Op basis van (inter)nationaal literatuuronderzoek zijn 160 indicatoren gevonden die iets zeggen over de kwaliteit van een loopmogelijkheid. Van 117 indicatoren (73%) zijn GIS-data achterhaald. Van 14 indicatoren zijn data alleen op wijk- of gemeenteniveau of voor het buitengebied beschikbaar en deze zijn voor voetpaden niet onderscheidend en daarom vooralsnog niet meegenomen. Een loopscore is derhalve ontwikkeld op basis van 103 indicatoren (64%). De loopscore geeft daarmee een redelijke indicatie van de kwaliteit van een voetpad.

In totaal is er circa 3.400 km aan loopmogelijkheden in de 151 buurten. Daarvan is 68% een voetpad, 26% een rijbaan, 5% een fietspad, en 2% een woonerf. Gemiddeld ontbreekt in circa 30% van de buurten en in 25% van een Ov-knooppunt een voetpad en kan er niet exclusief op een voetpad gelopen worden, maar moet er op een fietspad, rijbaan of woonerf gelopen worden. Dit geldt in verhouding meer voor bushaltes dan voor treinstations.

De gemiddelde lengte van alle loopmogelijkheden is 49 m. De gemiddelde breedte is 2,2 m indien alleen de voetpaden worden geselecteerd. Om voetpaden coronaproof te maken (minimaal 2,7 m breed), zou er minimaal 19 km aan voetpad moeten worden verbreed.

Uit de analyse blijkt dat van de totale lengte aan loopmogelijkheden 58% een positieve loopscore heeft. 11 van de 19 gemeenten hebben een positieve loopscore en 8 een negatieve. Van de 31 gekozen buurten in de gemeente Utrecht hebben veel buurten een hoge loopscore en een aantal van de 15 gekozen buurten in de gemeente Houten heeft relatief een lage score. In de loopscore is de hoofdindicator Directheid van voorzieningen sterk bepalend, omdat er relatief veel data van beschikbaar zijn. De gemeente Utrecht dankt de hoge loopscore vooral door de zeer hoge score voor de hoofdindicator Directheid van voorzieningen. Gemeente Houten heeft relatief veel buurten waar de hoofdindicator Aantrekkelijkheid minder goed scoort. Uit nadere bestudering blijkt dat er bij Houten in het databestand veel bomen ontbreken die in werkelijkheid wel aanwezig zijn. Er zijn ook relatief weinig houtwallen, groene bermen en voortuinen in het databestand voor Houten. Houten scoort door het ontbreken van bomen in het databestand ook relatief laag op een groene uitstraling, er is enige kans op windhinder en er is relatief weinig beschutting. Dit verklaart de lage score voor een aantal buurten in Houten en geeft aan dat de gebruikte data niet altijd correct zijn.

In de loopscore…………..minder goed scoort. Uit nadere bestudering blijkt dat er bij Houten in het databestand veel bomen ontbreken die in werkelijkheid wel aanwezig zijn. Er zijn ook relatief weinig houtwallen, groene bermen en voortuinen in het databestand voor Houten. Houten scoort door het ontbreken van bomen in het databestand ook relatief laag op een groene uitstraling, er is enige kans op windhinder en er is relatief weinig beschutting. Dit verklaart de lage score voor een aantal buurten in Houten en geeft aan dat de gebruikte data niet altijd correct zijn

Een meerderheid (58%) van de Ov-knooppunten heeft een negatieve loopscore. Bushaltes scoren beter op de meeste hoofdindicatoren dan treinstations. Treinstations scoren alleen beter op directheid van voorzieningen en bewegwijzering. Van alle Ov-knooppunten scoort de Zamenhofdreef in de gemeente Utrecht het hoogst bij de bushaltes en Rijnsweerd-Noord in dezelfde gemeente het laagst.

In de provincie Utrecht is Utrecht Centraal Station het hoogst scorende Ov-knooppunt en treinstation Breukelen het laagst. 96% van de loopmogelijkheden rond Utrecht Centraal Station heeft een (zeer) hoge beloopbaarheid met de stationshal als hoogst scorende loopmogelijkheid. Treinstation Breukelen heeft met 24% de minste hoeveelheid voetpaden. Rond dit treinstation heeft 42% van de loopmogelijkheden een zeer lage beloopbaarheid.

Aanbevelingen

Rekentool
Het verdient aanbeveling om veel zorg te steken in het opbouwen van een basisbestand met loopmogelijkheden. Alle kleine polygonen moeten verwijderd worden. Een discussiepunt is waar de grens ligt van kleine polygonen. In dit project is een oppervlakte van kleiner dan 1 m² gekozen. Het is wellicht mogelijk om via een iteratief proces van buffering fietspaden en rijbanen die naast een voetpad liggen te verwijderen, zodat een clean basisbestand kan ontstaan.

Onderzoek naar de wijze waarop ook meer data van sociale indicatoren kunnen worden opgenomen Te beginnen met de indicator Loopdrukte. Er kunnen beleidsmatig meer onderbouwde keuzes gemaakt worden om bepaalde loopmogelijkheden als eerste te verbeteren als daar veel gelopen wordt.

Van de indicatoren waarbij data alleen op buurt-, wijk- of gemeenteniveau of voor het buitengebied beschikbaar zijn, zou onderzocht kunnen worden in hoeverre deze indicatoren toch bewerkt kunnen worden op individueel voetpadniveau.

Het is te overwegen om bij de toegankelijkheid sommige indicatoren te verwijderen die slechts potentieel een obstakel zouden kunnen zijn, of weinig voorkomen, zoals putten en bolders. Verbeteringen van de data bij de hoofdindicator Veiligheid is nodig.

De definitie van de indicator Plein moet worden aangepast, want nu zijn veel werkelijk aanwezige pleinen niet in het bestand opgenomen. Ook de definities van oude gebouwen, boulevard en hoogte van panden zijn voor discussie vatbaar.

Het ruimtelijk koppelen van indicatoren is nu gebeurd door buffers te trekken. In sommige gevallen, zoals een T-kruising, levert dit onjuiste uitkomsten. Een nadere GIS-studie is nodig om dit probleem op te lossen. Nadere studie is ook nodig om de lengte van polygonen adequater te kunnen berekenen.

In het systeem scoren loopmogelijkheden zonder data op een indicator een 0, omdat het niet duidelijke is hoeveel er aanwezig is van die indicator en een 0 geeft dan een neutraal beeld. Maar er zijn ook loopmogelijkheden die wel voor die indicator een hoeveelheid hebben, maar minder dan overige loopmogelijkheden. De z-score is dan negatief en dus lager dan 0. Dit is niet helemaal terecht en zou aangepast moeten worden.

Analyse
Onderzoek naar de onderlinge weging van de indicatoren is van belang. Met name of deze weging per doelgroep verschillend is en/of afhankelijk van de doelstellingen van een gemeente. De uiteindelijke loopscore van loopmogelijkheden in een buurt zou daarna ter validatie kunnen worden getoetst middels een enquête onder voetgangers en/of inwoners in die buurt.

De Excelfiles leveren een schat aan gegevens op waarmee diverse analyses gedaan kunnen worden, zoals een relatie tussen de woningprijzen en de loopscore in een buurt. Of de gezondheid van bewoners in een buurt gerelateerd aan de loopscore en welke (hoofd)indicatoren daarbij het meest van belang zijn.

Provincie Utrecht kan beleidsmedewerkers van gemeenten met het bestand en de indicatoren ondersteunen met het formuleren van de verbeterkansen om buurten en Ov-knooppunten voetgangersvriendelijker te maken. De indicatoren en data kunnen ook gebruikt worden bij een monitoringstool. De lijst met 160 indicatoren krijgt een meerwaarde door het te koppelen aan andere beleidsterreinen, zoals klimaatbeleid, waterbeleid, ruimtelijk beleid en gezondheidsbeleid.

Gebruiksvriendelijk
Het is raadzaam te onderzoeken of de rekencapaciteit verkleind kan worden via slim programmeren, zodat het systeem gebruiksvriendelijker wordt. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is er wellicht de mogelijkheid om de Exceltabellen in de cloud van de provincie te zetten.

Er zou een gebruiksvriendelijk dashboard gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om ontbrekende data in te voeren of om effecten van berekeningen te laten zien. Dit zou een webbased versie kunnen zijn. Bijvoorbeeld met behulp van digital twin software of via een app. Dan zouden ook inwoners ingeschakeld kunnen worden om ontbrekende data van hun straat of buurt in te vullen.

Lees het volledige document vanaf de website van de WUR.

>