Mobiliteitsplan Scherpenzeel geeft voorkeurspositie aan voetgangers

Ongeveer een maand geleden heeft de gemeenteraad van Scherpenzeel het Mobiliteitsplan vastgesteld. “Een mooi plan waarmee Scherpenzeel duidelijke keuzes maakt en grote stappen gaat maken op het gebied van leefbaarheid en veiligheid.” Wat dat betekent voor de voetganger legt Jos Hengeveld, verkeerskundig adviseur, verder uit.

“Het Mobiliteitsplan Scherpenzeel is vastgesteld conform het STOMP-principe. Met veel aandacht voor de voetganger. Hengeveld legt uit: “Voor een Mobiliteitsplan van een relatief kleine gemeente krijgt de voetganger een behoorlijk volwaardige plek. Het plan is per modaliteit opgesteld en in het hele proces is de voetganger als modaliteit meegenomen.

Maatregelrichtingen

Volgens de verkeerskundig adviseur bij Haskoning is dit de opstap naar concretere maatregelen. “Dit is echt een beleidsplan, de maatregelen zijn nog niet concreet. Wel zijn er op grote lijnen maatregelrichtingen vastgesteld.” In beleidstaal is een maatregelrichting de gekozen aanpak om een doel te halen. Het gaat niet om één losse maatregel, maar om een groep van oplossingen die bij elkaar horen. Eerst bepaal je welke koers je op wilt, bijvoorbeeld meer ruimte voor voetgangers zoals in het geval van Scherpenzeel.

Daarna kies je maatregelen die daarbij passen. “Het voet- en fietsvriendelijk maken van het centrumgebied is één van de belangrijkste maatregelen in het plan. Een aandachtspunt daarbij is de oversteekbaarheid op veel plekken. Denk dan met name aan de iets belangrijkere wegen: de gebiedsontsluitingswegen waar we de maximumsnelheid omlaag willen brengen naar 30 kilometer per uur (GOW30). Op de meeste plekken is dat nu nog 50 kilometer per uur (GOW50).   

Stem van bewoners meegenomen

“In het beleidsproces is de voetganger integraal meegenomen”, vertelt Hengeveld. “Bewoners, raad en stakeholders waren betrokken in elke stap. Bewoners centraal voor- en achteraf en tussendoor door middel van een klankbordgroep.” Hierdoor heeft het Mobiliteitsplan dat er nu ligt breed draagvlak. En dat is fijn, want het betekent een grote stap richting actieve mobiliteit. “Doordat we meer ruimte en prioriteit geven aan de voetganger en fietser.”  

Prioriteit geven aan voetganger moet norm worden

Hengeveld merkt dat het landelijk nog niet gebruikelijk is dat je de voetganger in een beleidsproces serieus meeneemt als vervoerswijze. “Dit is voor ons, dat wil zeggen Haskoning, de gebruikelijk manier van werken. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn om de voetganger een belangrijke plek te geven dan de auto in het proces om te komen tot een afgewogen mobiliteitssysteem.



Mensgericht mobiliteitsbeleid: op weg naar een leefbare omgeving

mensgericht mobiliteitsbeleid

Een goed mobiliteitsbeleid begint bij de mens en zijn gedrag. Door te begrijpen wat mensen nodig hebben en daarop in te spelen, kunnen we het reisgedrag positief beïnvloeden. Ideeën zoals de 15-minutenstad en het model “durven, kunnen, willen” helpen hierbij. Deze concepten zorgen voor een betere balans tussen auto’s en andere vervoersmiddelen, en maken steden leefbaarder.

De 15-minutenstad: alles dichtbij

In een 15-minutenstad zijn alle belangrijke voorzieningen binnen 15 minuten te bereiken, bij voorkeur te voet of met de fiets. Denk aan scholen, winkels en parken. Door een centraal punt in de wijk in te richten als “kloppend hart”, ontstaat een plek voor ontmoeting en sociale interactie. Dit vermindert autoverkeer en maakt de buurt fijner om in te wonen.

Durven, kunnen, willen

Het model “durven, kunnen, willen” laat zien hoe emoties ons reisgedrag bepalen. Mensen moeten zich veilig voelen (durven), makkelijk kunnen reizen (kunnen) en een prettige ervaring hebben (willen). Voorbeelden zijn veilige fietspaden, duidelijke bewegwijzering en aantrekkelijke looproutes. Dit motiveert mensen om vaker te lopen, fietsen of het openbaar vervoer te nemen.

De invloed van ruimtelijke inrichting

Hoe we de openbare ruimte inrichten, bepaalt hoe mensen zich verplaatsen. Autogerichte wijken maken lopen en fietsen minder aantrekkelijk. Maar een herinrichting die voetgangers en fietsers voorrang geeft, stimuleert duurzamere keuzes. Zo worden steden leefbaarder en groener.

Door mobiliteitsbeleid en stadsplanning te baseren op de wensen en behoeften van mensen, creëren we een omgeving waar iedereen zich prettig voelt. Een toekomst waarin lopen en fietsen vanzelfsprekend zijn, begint bij een mensgerichte aanpak.

Benieuwd naar meer informatie over beide concepten? Lees dan verder op Goudappel.nl.

>