Bij het maken van voetgangersbeleid is het nuttig inzicht te hebben in zaken zoals:
- Aantallen: Hoe lang lopen mensen (afstand maar vooral ook tijd)? Hoeveel mensen lopen er wel en niet? Wie zijn dat, en waarom lopen ze wel of juist niet? Wie lopen er en wie niet, en waarom? Waar lopen mensen en waar niet? Etc.
- Veiligheid: Hoeveel ongevallen gebeuren er met voetgangers, zowel verkeersongevallen (ongevallen waar ook een voertuig bij betrokken is) als vallen? Etc.
- Toegankelijkheid: Kunnen mensen lopen dagelijkse voorzieningen bereiken, zoals onderwijs, zorg, werk, dagelijkse boodschappen, openbaar vervoer en recreatie? Etc.
- Comfort: Hoe is de kwaliteit van de voetgangersinfrastructuur? Zijn er rustmogelijkheden? Etc.
- Beleving: Hoe beleven mensen lopen en de ruimte die zij daarvoor hebben? Etc.
Daarbij is het natuurlijk van belang om te zorgen dat cijfers die worden verzameld vergelijkbaar zijn. Gaat het om kilometers of tijd? Gaat het om volledig lopend gemaakte verplaatsingen, of ook om de stukjes die mensen lopen naar andere modaliteiten? Gaat het alleen over volwassenen, of ook over kinderen? Zijn de gegevens op specifieke dagen van de week verzameld, of alleen in een bepaald seizoen? Etc.
Het is hierbij belangrijk om te beseffen dat data over lopen fundamenteel anders is dan data over bijvoorbeeld fietsen of auto’s. Waar het bij fietsen en auto’s vaak gaat over de afstand, gaat het bij lopen veel meer over de tijd die mensen lopend doorbrengen.
Over lopen als verplaatsingswijze is minder bekend dan over bijvoorbeeld de fiets of auto. Het kan daarom lastig zijn om een goed beeld te krijgen van bovenstaande vragen. Toch is er een aantal bronnen en methoden die je kan gebruiken:
- Landelijke cijfers over lopen. Zie bijvoorbeeld onderzoeken van het Kennisinstituut voor Mobiliteit en CBS.
- Landelijk onderzoek, bijvoorbeeld van het Kennisinstituut Mobiliteit.
- Enquêtes onder bewoners en bezoekers, bijvoorbeeld naar waar zij wel en niet graag lopen.
- Metingen van het aantal voetgangers, bijvoorbeeld via registratie de telefoons van passerende mensen, of met cameratellingen.
- Analyse van GIS-gegevens zoals bijvoorbeeld trottoirbreedte en aanwezigheid van bankjes, prullenbakken en groen.
- Tools van private partijen.
Daarnaast is het goed om trends & ontwikkelingen in kaart te brengen, die een impact kunnen hebben op lopen. Denk aan demografische, sociaal-maatschappelijke, economische, ruimtelijke, en technologische ontwikkelingen.
Omdat de data over lopen nog beperkt is, is het belangrijk om kwantitatieve data aan te vullen met kwalitatieve kennis van experts en ervaringsdeskundigen.
Rond data spelen allerhande vragen rondom bijvoorbeeld privacy. Vanzelfsprekend is het belangrijk daar aandacht voor te hebben.
Bron: Wilmar Dik