Benieuwd naar hoe jouw gemeente ook een voetgangersnetwerk kan ontwikkelen. Tijdens dit webinar delen we de belangrijkste theorieën én concrete praktijkvoorbeelden.
Met bijdragen van:
Dennis van Sluijs – Arcadis
Martine de Vaan – coördinator Nationaal Masterplan Lopen
Deze leidraad bevat een set hulpmiddelen voor het uitvoeren van effectmetingen bij maatregelen om lopen te stimuleren of de openbare ruimte loopvriendelijker in te richten.
De leidraad is enerzijds ontwikkeld om het gemakkelijker te maken effectmetingen te doen bij maatregelen die worden genomen om lopen te stimuleren of de openbare ruimte loopvriendelijker in te richten. Anderzijds dient de leidraad om de effectmeting te standaardiseren, zodat maatregelen die op verschillende locaties worden uitgevoerd met elkaar vergeleken kunnen worden.
Hierdoor kunnen op termijn meer algemeen geldende conclusies worden getrokken over de effectiviteit van bepaalde typen maatregelen. De leidraad bestaat uit een drietal deelproducten, die je in één zipmap kunt downloaden:
Een handleiding: hierin lees je hoe je een effectmeting kunt doen en hoe je de andere twee documenten hierbij kunt gebruiken (pdf).
Een invuldocument: met werkbladen waarop je gegevens kunt invullen over de maatregel en de effecten van die maatregel (Excel).
Een standaard enquête: een uitgebreide vragenlijst die je kunt gebruiken om passanten, bewoners en ondernemers te bevragen over hun ervaringen met een maatregel. Hierin staan ook enkele vragen die je kunt beantwoorden door zelf te observeren (Word).
OPROEP
Ben je aan de slag geweest met een een effectmeting? Deel dan de resultaten met CROW. Hoe meer mensen de standaard effectmeting gebruiken, hoe meer inzichten dit kan opleveren.
Het is de bedoeling alle effectmetingen op een centrale plek te verzamelen. Op die manier leidt het gebruik van de leidraad tot een overzicht van inspirerende Nederlandse voorbeelden, waarbij per casus de effecten helder zijn. Op termijn ontstaat, door de resultaten te bundelen, inzicht in de (grootte van) effecten van verschillende typen maatregelen en wordt het mogelijk deze gegevens te gebruiken bij kosten-batenanalyses. Je kunt de resultaten delen met Emile Oostenbrink, graag onder vermelding van ‘Effectmeting Loopmaatregelen’.
In samenwerking met Kennis Over Zien en Ieder(in) heeft CROW een publicatie uitgebracht over het toepassen van laadkabels en laadpalen voor elektrische auto’s en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en toegankelijkheid van het trottoir. Naast een analyse van de huidige situatie bevat de publicatie aanbevelingen voor gemeenten om knelpunten te voorkomen.
De ambities van Nederland op het gebied van laadinfrastructuur, om het wagenpark zo snel mogelijk te elektrificeren, zijn hoog. Dit brengt echter uitdagingen met zich mee in de openbare ruimte. Zowel bij CROW, Ieder(in) als de partners van Kennis Over Zien komen klachten binnen over ontoegankelijke trottoirs door over de stoep gelegde private laadkabels of op het trottoir geplaatste openbare laadpalen.
Literatuurstudie en enquêtes
Die klachten riepen vragen op als: hoe groot zijn de problemen, wat zijn de oorzaken en welke mogelijkheden zijn er om die problemen te voorkomen? In de publicatie doen de drie organisaties verslag van de analyse van de huidige situatie op basis van een literatuurstudie en enquêtes onder mensen met beperkingen en onder gemeenten. De resultaten zijn vervolgens besproken met gemeentelijke experts en vertegenwoordigers van de laadsector.
Onafhankelijke toetsing
De publicatie doet aanbevelingen aan gemeenten voor het toepassen van private laadkabels en het op de juiste manier plaatsen van laadpalen op of naast het trottoir. Een vervolgstap is de aanbeveling om alle middelen die laadkabels afdekken, wegstoppen of ophangen door een onafhankelijke instantie te laten toetsen op toegankelijkheid en veiligheid voor voetgangers. Daarvoor moeten eerst eisen worden vastgesteld. Vervolgens zou een onafhankelijke instantie die hulpmiddelen kunnen toetsen.
Wat betreft laadpalen adviseren de opstellers om met de ontwerpers van laadpalen te komen tot een aantal universele ontwerpprincipes die zo min mogelijk hinderlijk zijn voor voetgangers en de paal zo optimaal mogelijk bedienbaar maken.
De afstand die Nederlanders lopend afleggen is tussen 2019 en 2023 gestegen met 33%. Zij zijn vaker te voet onderweg en leggen daarbij een langere afstand af. Dit komt onder meer door de populariteit van ommetjes en wandelingen die sinds de COVID-pandemie sterk is toegenomen. Gemiddeld liepen Nederlanders in 2023 1,1 km per persoon per dag. Hiervoor waren zij dagelijks ongeveer 17 minuten onderweg, zo blijkt uit de brochure ‘Loopfeiten 2024’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).
The distance walked by Dutch people increased by 33% between 2019 and 2023. They are travelling on foot more often, covering a longer distance. This is partly due to the popularity of strolls (journeys where the place of arrival is the same as the place of departure), which have increased significantly since the COVID pandemic. On average, Dutch people walked 1.1 km per person per day in 2023. For this, they spent about 17 minutes daily, according to the brochure ‘Walking facts 2024’ by the Netherlands Institute for Transport Policy Analysis (KiM).
Lopen is een relatief veilige vervoerwijze. Tegelijkertijd zijn voetgangers kwetsbare verkeersdeelnemers. Welke risico’s lopen voetgangers en hoe kun je die risico’s verminderen? In de factsheet ‘Voetgangers en verkeersveiligheid’ gaat het Kennisnetwerk SPV (Strategisch Plan Verkeersveiligheid) hier nader op in.
Overheden staan voor de taak om de belangrijkste verkeersveiligheidsrisico’s voor voetgangers te verminderen. Dit komt voort uit de landelijke, regionale en lokale risicogestuurde aanpak van verkeersveiligheid: een proactieve aanpak om ongevallen te voorkomen door de belangrijkste risico’s in het verkeerssysteem aan te pakken.
De factsheet ‘Voetgangers en verkeersveiligheid’ geeft aan op welke risico-indicatoren voor verkeersveiligheidsbeleid gemeenten invloed kunnen uitoefenen. Dat zijn vooral de risico-indicatoren Veilige infrastructuur en Veilige snelheid. Daarnaast kunnen gemeenten een rol vervullen met betrekking tot Veilige verkeersdeelnemers.
Veilige inrichting
Verder zijn gemeenten verantwoordelijk voor de veilige inrichting van de openbare ruimte. Het is hun taak om de infrastructuur zo te ontwerpen, uit te voeren en in stand te houden dat voetgangers niet geconfronteerd worden met te hoge snelheden, voldoende ruimte hebben, geen obstakels tegenkomen en niet vallen over oneffenheden. Uitgangspunt bij de inrichting van de openbare ruimte is het design for all-principe: het moet intrinsiek veilig zijn voor álle voetgangers, dus ook voor de ruim 2 miljoen mensen met fysieke of mentale beperkingen.
Routesegmenten
Vanuit het perspectief van de voetganger bestaat de infrastructuur uit drie verschillende ‘routesegmenten’: trottoirs en voetpaden, oversteekpunten en gebieden waar voetgangers zich mengen met rijdend verkeer, zoals erven. De drie typen kennen elk hun eigen veiligheidsrisico’s. Lees in de factsheet welke maatregelen kunnen bijdragen om de risico’s voor voetgangers zo klein mogelijk te maken.
Een wandelroute in Deventer die veel door studenten wordt gebruikt is saai en onaantrekkelijk en niet representatief voor de stad Deventer. De gemeente was begonnen met de sloop van een aantal vervallen gebouwen om plaats te maken voor nieuwe moderne appartementencomplexen. Dit was een ideaal moment om ook de studentenroute achter deze nieuwe gebouwen aan te pakken en nieuw leven in te blazen. Deze rapportage doet verslag van een analyse van de omgeving en van het maken van een ontwerp voor de nieuwe situatie.
Walking meetings hebben de potentie om bij te dragen aan een breed scala aan maatschappelijke doelen. Deze thesis behandelt op welke wijze samenwerking aan interventies leidt tot verspreiding van walking meetings. Verspreiding is onderscheiden op drie niveaus: adoptie van het idee, meedoen op uitnodiging, en het zelf initiëren van een walking meeting. De interventies zijn onderzocht met een standaard indeling, waaronder kennis, aanpassing van de omgeving, of het inzetten van een rolmodel. Met behulp van het collaborative innovation raamwerk is de samenwerking geanalyseerd aan de hand van drie aspecten: de betrokken actoren – zoals werkgever of sociaal ondernemer, de assets zoals kennis of creatief vermogen, en de activiteiten in de samenwerking, zoals gezamenlijke probleemanalyse, het bedenken van nieuwe ideeën of het doen van experimenten.
Dit afstudeerrapport doet verslag van een onderzoek naar de mogelijkheden om een gedragsverandering te bewerkstelligen van medewerkers van de Tilburg University en ze meer gebruik gaan maken van de bestaande interventie Workwalk. Doel is om zo de vitaliteit en welzijn van de medewerkers te verhogen en hen een mogelijkheid te bieden om meer te kunnen bewegen tijdens werktijd.
Het doel van dit onderzoek was om inzichtelijk te maken welke factoren van invloed zijn op de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte om hier fysiek actief te zijn. Vervolgens is met deze kennis een specifiek gebied in de gemeente Utrecht onderzocht. Ook is onderzocht hoe het bewonersperspectief inzichtelijk te krijgen zodat deze kan worden betrokken in gemeentelijke besluitvorming. Om dit inzichtelijk te maken is voor dit onderzoek een kaartmethode ontwikkelt waarmee met bewoners naar de eigen buurt is gekeken. Vervolgens is gereflecteerd op deze methodiek.
In dit afstudeerrapport is verslag gedaan van een onderzoek naar de waarden van de openbare ruimte. Het doel is om stadsmakers, iedereen die te maken heeft met de ontwikkeling van een stedelijk gebied, te laten inzien dat er samen moet worden gewerkt om de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen. Hiervoor is elk aspect waar de openbare ruimte invloed op heeft behandeld. Daarna is weergegeven hoe één aspect van een thema toegepast kan worden op een ontwerpopgave in de openbare ruimte.
In dit afstudeeronderzoek zijn de effecten van omgevingsaspecten en sfeerbeelden op het verplaatsingsgedrag van de voetganger verkend. Doel is dat lokale overheden beter in staat zijn om looproutes naar wens van de voetganger in te richten. Dit is in kaart gebracht door gebruik te maken van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden (literatuurstudie, expert interviews en een enquête).