Het openbaar vervoer moet voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht beperking of handicap. Mensen met een beperking geven aan te merken dat het OV Zelf steeds toegankelijker wordt, maar dat geldt nog niet voor de omgeving van stations en haltes. Verbetering daarin is een voorwaarde voor het gebruik van het OV. In dit project worden er concrete verbetervoorstellen opgesteld voor vijf stations, inclusief de stationsomgeving.
In 2018 is er een project uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van I&W waarbij 5 stations en hun omgeving beoordeeld zijn op toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Dit onderzoek heeft 2 checklijsten opgeleverd, één voor gebruikers en één voor professionals. Deze twee checklijsten kunnen gebruikt worden met ervaringsdeskundigen en professionals om de toegankelijkheid van de stations(omgeving) te onderzoeken. Dit pilotproject toegankelijkheid van stations en stationsomgevingen is een vervolg op dit onderzoek uit 2018.
In het huidige project zullen verschillende partijen samenwerken aan een aantrekkelijke en toegankelijke route, voor iedereen. In de pilots worden er concrete oplossingen bedacht voor de geconstateerde gebreken bij de toegankelijkheid van het betreffende stationsgebied. Er worden vijf locaties geselecteerd waar binnenkort sprake is van een nieuw ontwerp, herinrichting of geplande werkzaamheden.
Wat hopen we te bereiken met deze pilots?
Een procesaanpak dat ook in andere steden kan worden toegepast. De afronding van dit project wordt voorzien in de eerste helft van 2020.
De ANWB heeft samen met mobiliteitsexperts bedacht hoe je steden zo kunt inrichten dat alle verkeersdeelnemers genoeg ruimte hebben, het verkeer veiliger wordt en de stad prettig is om in te wonen en verblijven. Dit concept wordt de ontwerpmethodiek Verkeer in de stad genoemd.
De ontwerpmethodiek Verkeer in de stad zorgt ervoor dat de beschikbare ruimte in steden op een slimmere en veilige manier gebruikt kan worden. Dankzij een verandering in inrichting worden alle verplaatsingen van voetganger, fietser, automobilist en openbaar vervoergebruiker prettiger en veiliger. En nog een bijkomend pluspunt, de stad functioneert beter.
Hoe zit de ontwerpmethodiek in elkaar? Voertuigen worden ingedeeld naar ‘voertuigfamilies’. Wat houdt dit in? Een indeling op basis van gewicht. Bij het ontwerpen van straten kijkt de gemeente eerst welke maximum snelheid het beste past bij de functie van de straat. Bijvoorbeeld, is het een winkelstraat of een doorgaande weg? Om dit soort vragen te beantwoorden werken verkeersdeskundigen en stedenbouwkundigen samen. Ook wordt de mening van bewoners, winkeliers en andere betrokkenen gevraagd. Aan iedere maximum snelheid wordt een voertuigfamilie gekoppeld, deze is maatgevend voor het ontwerp van de straat. Bijvoorbeeld: een 10 km/u zone is voor voetgangers, een 20 km/u zone voor fiets-achtigen (normale fietsen, e-bikes, elektrische steps), een 30 km/u zone voor lichte motorvoertuigen en een 50 km/u zone voor auto-achtigen (vrachtwagens enz.).
De voetganger is een volwaardige verkeersnorm en gemeenten die de ontwerpmethodiek gebruiken zullen geconfronteerd worden met de voetganger tijdens dit traject. Dit zorgt ervoor dat de voetganger meegenomen wordt in het ontwerpen van de openbare ruimte.
Contact: Gemeenten kunnen zelf aan de slag met gaan met de methodiek. Daarnaast bieden Mobycon, Awareness en Bart Egeter advies masterclasses en presentaties aan over dit project.
Project status: afgerond. De rapportage uit 2015 wordt deze zomer vervangen voor een nieuwe.