Queensland Walking Strategy

Dit document beschrijft de visie op het gebied van lopen in de deelstaat Queensland in Australië. Als basis stond er onderzoek naar wat bewoners willen op het gebied van lopen.

Lopend Werken

Een weeting (walk your meeting, een vraag mee op pad nemen, een ommetje tijdens werktijd, een walkshop (wandelende workshop) of wandelende brainstorm. Er zijn vele manieren om je werk lopend uit te voeren. De werkgroep Lopend Werken brengt dit bij werkend Nederland onder de aandacht. 

Infographic Verleiden om te Lopen

Er is toenemend aandacht voor het belang van beweging en buiten. Over heel het land zijn er verschillende initiatieven die lopen stimuleren en verleiden om te lopen. Een overzicht van deze initiatieven faciliteert beleidsmedewerkers bij de zoektocht naar het meest passende initiatief voor de betreffende gemeente of organisatie. In samenwerking met de deelnemende partijen van de City Deal Ruimte voor Lopen maken we bekende initiatieven inzichtelijk. Heb jij een initiatief dat hier ook bij hoort? Laat je horen!

Lopen, groen en verdichting

In deze werkgroep ontwikkelen de verschillende organisaties en disciplines gezamenlijk een denkkader dat bijdraagt aan het realiseren van meer loopvriendelijke en groene steden. Het denkkader bestaat uit basisprincipes en voorwaardelijke condities die voortkomen uit goede (nationale en internationale) voorbeelden.

Schaalniveaus:

  1. Gebiedsgericht/projectniveau
  2. Onderhoud/straatniveau

Lopen en OV

In deze werkgroep ontwikkelen en toetsen de deelnemende gemeenten en organisaties vernieuwende initiatieven. Dit doet de werkgroep met:

  • Nieuwe ideeën/oplossingen toetsen in pilotgemeenten om generaliseerbare resultaten te delen met andere gemeenten.
  • Data verzamelen over loopstromen en effecten van experimenten en pilots.
  • Beelden en inspirerende voorbeelden creëren (zoals illustraties) om te verspreiden.

De positie van de voetganger rondom het OV verbeteren middels innoveren, experimenteren, ontwikkelen en andere steden inspireren. 

Onderwerp van onderzoek betreft voornamelijk de herkomst-bestemming van voetgangers die zich verplaatsen van en naar (NS) stations en eventueel andere OV-knooppunten. We zoomen daarbij in op randvoorwaarden (gericht op oplossen van “dissatisfiers”: wat moet geregeld zijn bijv . Veiligheid) en doelen (“satisfiers” wat kan extra bijdragen aan lopen: bijvoorbeeld het streven naar een groene, mooie route waar van alles te beleven is)

Schaalniveaus:

  1. Gebiedsgericht/projectniveau
  2. Onderhoud/straatniveau

Voetganger eerst! (omgekeerd ontwerp)

Groningen - mensen die wandelen

Door de voetganger centraal en voorop te stellen bij gebiedsontwikkeling en op project- en straatniveau realiseer je loopvriendelijke gebieden die uitnodigen tot lopen. En deze gebieden groeien op termijn uit tot de ideale voetgangersstad.

Schaalniveaus:

  1. BO MIRT gebiedsagenda’s
  2. Omgevingsvisie
  3. Gebiedsgericht/projectniveau
  4. Onderhoud/straatniveau

Inzicht in acceptabele loopafstanden

Wat vinden voetgangers een acceptabele afstand om te lopen? En welke factoren beïnvloeden dit? Deze informatie is belangrijk om bijvoorbeeld vast te kunnen stellen of belangrijke voorzieningen voldoende bereikbaar zijn en of er in een gebied voldoende voorzieningen op loopafstand beschikbaar zijn. In de CROW publicatie ‘Inzicht in acceptabele loopafstanden’ is de actuele kennis over acceptabele loopafstanden uiteengezet en toegelicht. Er wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten en conclusies van een onderzoek van DTV Consultants naar de nieuwste inzichten over dit onderwerp. Ook wordt een relatie gelegd met relevante informatie uit andere literatuur. En er is een enquête gehouden onder professionals waaruit onder meer blijkt dat zij de voorkeur geven aan het uitdrukken van de acceptabele loopafstand in “tijd in minuten” in plaats van in “meters”. Dat laat ruimte voor interpretatie en keuzes van de gebruiker van de cijfers, en geeft daarom handvatten voor maatwerk (bijvoorbeeld rekenen houden met een lagere loopsnelheid bij ouderen).

Alle onderzoeksresultaten en actuele kencijfers inclusief achtergrondinformatie zijn te vinden op https://www.fietsberaad.nl/Kennisbank/CROW-publicatie-Inzicht-in-acceptabele-loopafstand

Richtlijn bewegwijzering 2014

Deze publicatie bevat de eisen en richtlijnen waaraan de bewegwijzering op autosnelwegen en niet-autosnelwegen moet voldoen.

In deze publicatie komen aan bod: het aanduidingenbeleid, de bewegwijzeringssystematiek, de basisprincipes van bewegwijzering, het bordontwerp en de configuratie van de bewegwijzering. Met figuren wordt duidelijk gemaakt waar en hoe de verschillende borden geplaatst moeten worden.

Er is ook een hoofdstuk gewijd aan voetgangersbewegwijzering.

https://www.crow.nl/publicaties/richtlijn-bewegwijzering-2014

Werken op niet-autosnelwegen – werk in uitvoering op 96b – 2020

Ben je verantwoordelijk voor de veiligheid van wegwerkers en weggebruikers op niet-autosnelwegen? De publicatie Werken op niet-autosnelwegen bevat alle relevante vakinformatie en adviezen over de voorbereiding, uitvoering en beëindiging van werk in uitvoering op niet-autosnelwegen. De publicatie ‘is bestemd voor planners, voorbereiders, ontwerpers, contractschrijvers, uitvoerders en toetsers. De in deze publicatie opgenomen principes stellen je in staat het vigerende beleid en de daaruit voortvloeiende eisen te vertalen naar projectspecifieke maatregelen die voldoen aan het vereiste kwaliteitsniveau voor wegwerkzaamheden op niet-autosnelwegen. Deze uitgave is één van de 6 boekpublicaties uit de reeks ‘Werk in uitvoering 96a/96b’.

In de publicatie wordt ook aandacht besteed aan voetpaden en in voetgangersgebieden.

https://www.crow.nl/publicaties/werken-op-niet-autosnelwegen

Reguleren en medegebruik loopruimte

Hoe zorgen we ervoor dat er geen obstakels zijn in de voor lopen bestemde ruimten. Deze obstakels gaan ten koste van de veiligheid, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid. Denk hierbij aan palen, gestalde fietsen, terrassen, vuilnisemmers en reclameborden. 

Dit project moet leiden tot aanbevelingen over hoe te zorgen dat er geen obstakels zijn in deze ruimten. Het gaat daarbij om ontwerp, beheer en handhaving. 

Herverdelen openbare ruimte

“Hoe kunnen we gemeenten helpen bij de herverdeling van de openbare ruimte ten gunste van actieve mobiliteit, zoals lopen en fietsen?” Het doel van dit project is om invulling te geven aan deze kennisvraag. 

Het gaat hierbij om het concretiseren van de ruimteclaim voor lopen, ook in relatie tot de ruimteclaim van andere modaliteiten. Een eerste stap is het inventariseren van cases op het gebied van de herverdeling van de openbare ruimte ten gunste van de actieve mobiliteit. De onopgeloste cases worden dan gebruikt om kennisbijeenkomsten te organiseren om de case mogelijk een stapje verder te brengen.

Beloopbaarheid van wijken en buurten — walkability

Walkability

Met dit project werd gewerkt aan een gebruiksvriendelijke tool om inzicht te geven in de beloopbaarheid van wijken en buurten in zijn algemeenheid, maar ook voor speciale doelgroepen. Het project werd als pilot in de provincie Utrecht uitgevoerd voor een aantal wijken/buurten rondom OV-knooppunten.

Het doel was inzicht te krijgen in welke buurten en rond OV-knooppunten de randvoorwaarden voor lopen al dan niet op orde zijn, zodat gericht beleid kan worden gevoerd.

  • Welke indicatoren zijn van belang om zicht te krijgen op de beloopbaarheid van buurten en OV-knooppunten?
  • Welke (GIS)-data zijn beschikbaar om de indicatoren te meten?
  • Wat is de loopscore van buurten en OV-knooppunten op basis van de verzamelde data?
  • Wat is de waarde van deze loopscore in het licht van het totaal aantal indicatoren?
  • Wat kan er beleidsmatig gedaan worden om de loopscore te verhogen?

De belangrijkste conclusie is dat het mogelijk is om de beloopbaarheid van buurten en ov-knooppunten te meten met GIS-data. Op basis van (inter)nationaal literatuuronderzoek zijn 160 indicatoren gevonden die iets zeggen over de kwaliteit van een loopmogelijkheid. Van 117 indicatoren (73%) zijn GIS-data achterhaald. Van 14 indicatoren zijn data alleen op wijk- of gemeenteniveau of voor het buitengebied beschikbaar en deze zijn voor voetpaden niet onderscheidend en daarom vooralsnog niet meegenomen. Een loopscore is derhalve ontwikkeld op basis van 103 indicatoren (64%). De loopscore geeft daarmee een redelijke indicatie van de kwaliteit van een voetpad.

In totaal is er circa 3.400 km aan loopmogelijkheden in de 151 buurten. Daarvan is 68% een voetpad, 26% een rijbaan, 5% een fietspad, en 2% een woonerf. Gemiddeld ontbreekt in circa 30% van de buurten en in 25% van een Ov-knooppunt een voetpad en kan er niet exclusief op een voetpad gelopen worden, maar moet er op een fietspad, rijbaan of woonerf gelopen worden. Dit geldt in verhouding meer voor bushaltes dan voor treinstations.

De gemiddelde lengte van alle loopmogelijkheden is 49 m. De gemiddelde breedte is 2,2 m indien alleen de voetpaden worden geselecteerd. Om voetpaden coronaproof te maken (minimaal 2,7 m breed), zou er minimaal 19 km aan voetpad moeten worden verbreed.

Uit de analyse blijkt dat van de totale lengte aan loopmogelijkheden 58% een positieve loopscore heeft. 11 van de 19 gemeenten hebben een positieve loopscore en 8 een negatieve. Van de 31 gekozen buurten in de gemeente Utrecht hebben veel buurten een hoge loopscore en een aantal van de 15 gekozen buurten in de gemeente Houten heeft relatief een lage score. In de loopscore is de hoofdindicator Directheid van voorzieningen sterk bepalend, omdat er relatief veel data van beschikbaar zijn. De gemeente Utrecht dankt de hoge loopscore vooral door de zeer hoge score voor de hoofdindicator Directheid van voorzieningen. Gemeente Houten heeft relatief veel buurten waar de hoofdindicator Aantrekkelijkheid minder goed scoort. Uit nadere bestudering blijkt dat er bij Houten in het databestand veel bomen ontbreken die in werkelijkheid wel aanwezig zijn. Er zijn ook relatief weinig houtwallen, groene bermen en voortuinen in het databestand voor Houten. Houten scoort door het ontbreken van bomen in het databestand ook relatief laag op een groene uitstraling, er is enige kans op windhinder en er is relatief weinig beschutting. Dit verklaart de lage score voor een aantal buurten in Houten en geeft aan dat de gebruikte data niet altijd correct zijn.

In de loopscore…………..minder goed scoort. Uit nadere bestudering blijkt dat er bij Houten in het databestand veel bomen ontbreken die in werkelijkheid wel aanwezig zijn. Er zijn ook relatief weinig houtwallen, groene bermen en voortuinen in het databestand voor Houten. Houten scoort door het ontbreken van bomen in het databestand ook relatief laag op een groene uitstraling, er is enige kans op windhinder en er is relatief weinig beschutting. Dit verklaart de lage score voor een aantal buurten in Houten en geeft aan dat de gebruikte data niet altijd correct zijn

Een meerderheid (58%) van de Ov-knooppunten heeft een negatieve loopscore. Bushaltes scoren beter op de meeste hoofdindicatoren dan treinstations. Treinstations scoren alleen beter op directheid van voorzieningen en bewegwijzering. Van alle Ov-knooppunten scoort de Zamenhofdreef in de gemeente Utrecht het hoogst bij de bushaltes en Rijnsweerd-Noord in dezelfde gemeente het laagst.

In de provincie Utrecht is Utrecht Centraal Station het hoogst scorende Ov-knooppunt en treinstation Breukelen het laagst. 96% van de loopmogelijkheden rond Utrecht Centraal Station heeft een (zeer) hoge beloopbaarheid met de stationshal als hoogst scorende loopmogelijkheid. Treinstation Breukelen heeft met 24% de minste hoeveelheid voetpaden. Rond dit treinstation heeft 42% van de loopmogelijkheden een zeer lage beloopbaarheid.

Aanbevelingen

Rekentool
Het verdient aanbeveling om veel zorg te steken in het opbouwen van een basisbestand met loopmogelijkheden. Alle kleine polygonen moeten verwijderd worden. Een discussiepunt is waar de grens ligt van kleine polygonen. In dit project is een oppervlakte van kleiner dan 1 m² gekozen. Het is wellicht mogelijk om via een iteratief proces van buffering fietspaden en rijbanen die naast een voetpad liggen te verwijderen, zodat een clean basisbestand kan ontstaan.

Onderzoek naar de wijze waarop ook meer data van sociale indicatoren kunnen worden opgenomen Te beginnen met de indicator Loopdrukte. Er kunnen beleidsmatig meer onderbouwde keuzes gemaakt worden om bepaalde loopmogelijkheden als eerste te verbeteren als daar veel gelopen wordt.

Van de indicatoren waarbij data alleen op buurt-, wijk- of gemeenteniveau of voor het buitengebied beschikbaar zijn, zou onderzocht kunnen worden in hoeverre deze indicatoren toch bewerkt kunnen worden op individueel voetpadniveau.

Het is te overwegen om bij de toegankelijkheid sommige indicatoren te verwijderen die slechts potentieel een obstakel zouden kunnen zijn, of weinig voorkomen, zoals putten en bolders. Verbeteringen van de data bij de hoofdindicator Veiligheid is nodig.

De definitie van de indicator Plein moet worden aangepast, want nu zijn veel werkelijk aanwezige pleinen niet in het bestand opgenomen. Ook de definities van oude gebouwen, boulevard en hoogte van panden zijn voor discussie vatbaar.

Het ruimtelijk koppelen van indicatoren is nu gebeurd door buffers te trekken. In sommige gevallen, zoals een T-kruising, levert dit onjuiste uitkomsten. Een nadere GIS-studie is nodig om dit probleem op te lossen. Nadere studie is ook nodig om de lengte van polygonen adequater te kunnen berekenen.

In het systeem scoren loopmogelijkheden zonder data op een indicator een 0, omdat het niet duidelijke is hoeveel er aanwezig is van die indicator en een 0 geeft dan een neutraal beeld. Maar er zijn ook loopmogelijkheden die wel voor die indicator een hoeveelheid hebben, maar minder dan overige loopmogelijkheden. De z-score is dan negatief en dus lager dan 0. Dit is niet helemaal terecht en zou aangepast moeten worden.

Analyse
Onderzoek naar de onderlinge weging van de indicatoren is van belang. Met name of deze weging per doelgroep verschillend is en/of afhankelijk van de doelstellingen van een gemeente. De uiteindelijke loopscore van loopmogelijkheden in een buurt zou daarna ter validatie kunnen worden getoetst middels een enquête onder voetgangers en/of inwoners in die buurt.

De Excelfiles leveren een schat aan gegevens op waarmee diverse analyses gedaan kunnen worden, zoals een relatie tussen de woningprijzen en de loopscore in een buurt. Of de gezondheid van bewoners in een buurt gerelateerd aan de loopscore en welke (hoofd)indicatoren daarbij het meest van belang zijn.

Provincie Utrecht kan beleidsmedewerkers van gemeenten met het bestand en de indicatoren ondersteunen met het formuleren van de verbeterkansen om buurten en Ov-knooppunten voetgangersvriendelijker te maken. De indicatoren en data kunnen ook gebruikt worden bij een monitoringstool. De lijst met 160 indicatoren krijgt een meerwaarde door het te koppelen aan andere beleidsterreinen, zoals klimaatbeleid, waterbeleid, ruimtelijk beleid en gezondheidsbeleid.

Gebruiksvriendelijk
Het is raadzaam te onderzoeken of de rekencapaciteit verkleind kan worden via slim programmeren, zodat het systeem gebruiksvriendelijker wordt. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is er wellicht de mogelijkheid om de Exceltabellen in de cloud van de provincie te zetten.

Er zou een gebruiksvriendelijk dashboard gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om ontbrekende data in te voeren of om effecten van berekeningen te laten zien. Dit zou een webbased versie kunnen zijn. Bijvoorbeeld met behulp van digital twin software of via een app. Dan zouden ook inwoners ingeschakeld kunnen worden om ontbrekende data van hun straat of buurt in te vullen.

Lees het volledige document vanaf de website van de WUR.

>