Er zijn een aantal momenten zeer geschikt om het belang van loopbeleid onder de aandacht te brengen. Bijvoorbeeld:
Bij de coalitie-onderhandelingen kan je een aantal zaken meegeven. Bijvoorbeeld om afspraken te maken over het opstellen van loopbeleid, het STOMP-principe leidend te maken in de mobiliteitskeuzes, het starten van een programma voor het maken van groene ommetjes met burgers, het subsidiëren van wandelgroepen om bewegen en gezondheid te bevorderen, het oplossen van de tien grootste voetgangersknelpunten, en het creëren van een apart budget voor investeringen in lopen.
Idealiter landt het belang van lopen in verschillende hoofdstukken / onderdelen van het coalitieakkoord. Dat onderstreept het belang van lopen vanuit verschillende doelstellingen.
Denk bijvoorbeeld aan omgevingsvisie en / of een omgevingsplan. Maar ook beleid van een domein dat raakt aan lopen. Denk bijvoorbeeld aan beleid rond gezondheid, mobiliteit, groen, openbare ruimte, ouderen, kinderen, armoede, inclusie, etc. Het liefst kom je in zo’n traject zo snel mogelijk aan tafel om de koppeling tussen lopen en het betreffende domein te leggen.
Voorbeelden van initiatieven vanuit burgers zijn bijvoorbeeld Singelpark Leiden, Groen stadswandelnetwerk en Vertraagde Stad Utrecht, groene ommetjes en een voor auto’s afgesloten dijk.
Vanuit bewoners, belangenorganisaties en / of politiek. Denk bijvoorbeeld aan gevaarlijke kruispunten of ontbrekende stoepen.
Denk bijvoorbeeld aan een groot concert in een park of een grote sportwedstrijd.
Bij de ontwikkeling van een gebied waarbij leefkwaliteit voorop staat. Dit gebied kan dan als vliegwiel dienen om lopen breder op de kaart te zetten.
Zowel een moeizaam project als een succesvol project kan aanleiding zijn om het belang van loopbeleid te agenderen. Bij een moeizaam project kan je aangeven dat het project mogelijk beter was verlopen als er loopbeleid was geweest. Bij een succesvol project kan aangeven worden dat de aanwezigheid van loopbeleid het makkelijker maakt om nog meer van dit type succesvolle projecten te implementeren.
Bron: Wilmar Dik