‘Ik loop dus ik ben’

Andre de Wit is adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam en maakt deel uit van het gemeente-brede team achter Rotterdam Loopt: het ambitieuze plan dat de voetganger beleidsmatig op een voetstuk zet. Deze column is zijn zoektocht naar hoe lopen ons kan verlichten. ‘Ambulo ergo sum’

“Ik loop dus ik ben. Deze parafrase van de bekende uitspraak ‘Cogito ergo Sum’ – ik denk dus ik ben – van Rene Descartes schoot me onlangs te binnen. Dat zou dan worden: Ambulo ergo sum. Waar kwam deze gedachte eigenlijk vandaan?

De eerste associatie was filosofisch. De uitspraak van Descartes was het begin van de moderne filosofie en daarmee de aanzet tot de verlichting. Door lopen verlichten we onszelf. We verlichten ons tijdelijk van spanning en zorgen. De een doet dat door een wandeling langs het water of in het bos. De ander door een paar kilometer hard te lopen. Soms alleen en soms gezamenlijk bij avondvierdaagse en marathons. Bijkomend voordeel is dat we onszelf dan ook kunnen verlichten van overbodige kilo’s.

Het kan nog verder gaan. Deze zomer las ik het boekje Mindfullness voor wandelaars. Hierin staat beschreven dat Boeddha tot het inzicht kwam dat als je alles loslaat er geen zelf meer overblijft en we terecht komen in de verlichte staat Nirwana. Het zal niet verbazen dat je deze staat bereikt via een Achtvoudig Pad.

Met lopen zorgen we voor persoonlijke ontwikkeling. We lopen naar en door het museum  zoals in mijn geval deze zomer het Rijksmuseum en het Kröller-Müller ( waar ik altijd weer ben gefascineerd door het beeld Walking Man van Giacometti)\ de bibliotheek of door de natuur en vergroten onze kennis. Het tempo van lopen geeft de tijd om indrukken op te doen en te verwerken. Of zelfs op te slaan. Zo ontdekte ik deze zomer de app Obstitentify waarmee je alle flora en fauna die je onderweg tegenkomt kunt herkennen.

Zelf houd ik van de terloopse ontdekkingen tijdens wandelingen tussen bestemmingen in. Je hebt de mogelijkheid een andere route te nemen, een nieuw plek te ontdekken of toch snel nog even een boekhandel in te duiken. Strikt genomen leidt een aanschaf dan tijdelijk tot verzwaring, maar goed…

Je kan ook verlichting vinden door te wandelen met een ander. Ter ontspanning bijvoorbeeld: ‘s avonds na het werk met je partner, vriend of goede kennis. Of een wandeling met een wandelcoach of tijdens werk met een collega. Een meeting wordt dan een weeting. Wat ook wel weer past:  meer weten geeft toch ook verlichting.

Ook geeft lopen de kans op verlichting van maatschappelijk onbehagen. Lopen stelt ons in staat om maatschappelijke keuzes te sturen. We lopen voor een humaner vreemdelingenbeleid, hogere beloningen voor personeel in zorg en onderwijs of simpel weg to unmute us.

Tenslotte rest mij de link met mobiliteit. Lopen draagt ook hier bij aan verlichting. Het huidige mobiliteitsdenken wordt gedomineerd door het faciliteren van gemotoriseerde voertuigen. Dat dit langzamerhand een doodlopende weg blijkt wordt steeds duidelijker. Gelukkig zijn er ook voldoende pleitbezorgers (Thalia Verkade, Marco Brommelstoet enz.) voor een andere op lopen gerichte aanpak en zijn er steden succesvol mee zoals Parijs.

En daarmee is de cirkel rond. Descartes was een Fransman die zijn belangrijkste werk schreef tijdens zijn zevenjarig verblijf in de Verenigde Nederlanden. Dus laten we goede tijden doen herleven en zorgen dat ons landje opnieuw een lichtend voorbeeld wordt voor de voetganger.”

“Ik loop dus ik ben.”

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Andre de Wit, adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam, sprak deze column uit in december 2021.

Lopen is voor mij een manier van leven geworden.’

Jacqueline Pieters zet zich als Programmamanager mobiliteit Gemeente Den Haag in voor de voetganger. Maar het is inmiddels al dertig jaar geleden dat ze besmet raakte met het voetgangersvirus. In deze column neemt ze je mee in hoe de afgelopen decennia de aandacht voor lopen steeds is veranderd.

“Dertig jaar geleden werd ik als schoolverlater aangenomen voor mijn eerste baan; bij de Voetgangersvereniging VBV in Den Haag. In een statig pand aan het Emmapark in Bezuidenhout mocht ik Emile Oostenbrink opvolgen als verkeersadviseur en kwam ik onder de hoede van Rob Methorst. Twee bekende namen die nog steeds veel betekenen voor de voetgangerswereld. Hier raakte ik besmet met – zoals ik het zelf noem – het voetgangersvirus.

Jaren later ging ik aan de slag ging bij de gemeente Den Haag waar een van mijn eerste acties het schrijven van een Zebranota was. Ik vond dat er voor het toepassen van zebra’s in Den Haag teveel werd geredeneerd vanuit de auto (schijnveiligheid!) en niet vanuit de behoefte van de voetganger. Die Zebranota staat nog steeds als geldend beleid. Hij is zo oud dat er geen digitale versie van is, alleen een scan van het gedrukte exemplaar 😊.

De Voetgangersvereniging had de afkorting VBV van de oorspronkelijke naam de Vereniging voor Bescherming Voetgangers. Dat was ook het oorspronkelijke doel: zorgen dat voetgangers beschermd worden tegen het al maar toenemende autoverkeer. Van oorsprong een Haagse vereniging, een beetje beschaafde club van mensen van goede komaf (van het Zand, zouden ze hier zeggen). Heel anders dan de veel radicalere clubs als Stop de Kindermoord (het latere Kinderen Voorrang) en de Fietsersbond.

Ludieke actie

Ik herinner me nog goed dat we in 1993 een ludieke actie hielden. In de Haagse Grote Markstraat hielp een straattheatergroep mensen op een grappige manier om veilig over te steken. Toen was dit nog een echte verkeersader met bussen, trams en autoverkeer. Het was ook de hoofdwinkelstraat van de stad, met aan de ene kant van de Bijenkorf en aan de andere kant de V&D. Hier lag een zebrapad met verkeerslichten met waarschuwende bordjes erbij ‘door rood, hier al zoveel doden’.

Grote Marktstraat in 1995: Beeld: Gemeente Den Haag

Grote Marktstraat in 1995 met tram en auto's

Inmiddels is de Grote Marktstraat het exclusieve domein voor voetgangers. De auto’s en bussen zijn verdwenen en de tram rijdt onder de grond. Voor de fietsers wordt naarstig gezocht naar een goede alternatieve route, want op de drukke momenten zitten voetgangers en fietsers elkaar hier flink in de weg. Of dat het resultaat was onze actie? Nee, de plannen van de gemeente lagen er al, maar het heeft vast geholpen.

Grote Marktstraat in 2016: Beeld: Jurriaan Brobbel

Fusie
In mijn tijd bij de Voetgangersvereniging lag de nadruk op verkeersveiligheid. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, onze subsidieverlener, vond het niet efficiënt dat er meerdere belangenorganisaties waren voor verkeersveiligheid. De Voetgangersvereniging moest fuseren met Kinderen Voorrang! en Veilig Verkeer Nederland. Aanvankelijk onder de naam 3VO om de verschillende identiteiten van de 3 organisaties uit te drukken. Maar al gauw werd het Veilig Verkeer Nederland en verdween de belangenbehartiger voor voetgangers langzaam uit beeld.

De fusie heb ik niet meer meegemaakt, maar het ging me wel aan mijn hart dat de vereniging van het toneel verdween. De Fietsersbond echter floreerde als nooit tevoren. Fietsen was hot. Het belang van fietsen voor een efficiënt mobiliteitssysteem werd steeds meer omarmd. In steeds meer steden en dorpen verschenen rode lopers om de fietser ruim baan te geven. Een positieve ontwikkeling, maar door de belangstelling voor fietsen verdween de voetganger meer en meer naar de achtergrond.

Terug naar de menselijke maat
De laatste jaren keert gelukkig het tij en groeit de belangstelling weer voor lopen. Steeds meer mensen zien in dat het mobiliteitssysteem moet veranderen als we steden en dorpen leefbaar en bereikbaar willen houden. Naar vervoerswijzen die minder ruimte innemen en die schoon en veilig zijn. Terug naar de menselijke maat. Lopen is daarbij een essentiële schakel. En lopen is meer dan een manier van verplaatsen. Het draagt bij aan de gezondheid, de levendigheid en economische vitaliteit en is bovendien laagdrempelig. Want iedereen kan lopen.

De hernieuwde belangstelling voor lopen verenigt ons weer. Er bestaat weer een voetgangersvereniging, een Wandelnet, een Stichting MensEnStraat, een platform Ruimte voor Lopen. Steden slaan de handen ineen in de City Deal Ruimte voor Lopen. Het voetgangersvirus heeft mij nog steeds goed te pakken en steeds meer mensen raken ermee besmet. En niet alleen voor het werk heeft het virus mij te pakken. In mijn vrije tijd loop ik graag. Iedere thuiswerkdag start ik steevast met een flinke wandeling. Lopen is voor mij een manier van leven geworden.”

“Lopen is voor mij een manier van leven geworden.”

Jacqueline Pieters

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Jacqueline Pieters sprak deze column uit in in december 2022. Jacqueline Pieters zet zich als Programmamanager mobiliteit Gemeente Den Haag in voor de voetganger. Tegenwoordig werkt Jacqueline voor de gemeente Utrecht.

Waarom bomen knuffelen een goed idee is

Annette Postma is netwerkadviseur groen bij Alles is Gezondheid. In haar werk zet ze zich in om meer mensen naar de natuur te brengen of meer natuur naar de directe omgeving van mensen. Want, zo pleit Annette in deze column, meer natuur is een win-win-win situatie.

“Natuur in de stad biedt veel voordelen: het verbetert de biodiversiteit en is dus goed voor de natuur zelf. Het vangt water op, wat noodzakelijk is om overstromingen bij piekbuien te voorkomen. Daarnaast verhoogt een mooi park, eigen tuin of groenstrook de waarde van vastgoed en verbetert het vestigingsklimaat voor bedrijven. Of het nu gaat om een horecagelegenheid of een autoshowroom is: groen dichtbij levert klandizie op.

Meer natuur in de stad is dus een win-win-win situatie voor natuur, economie en mens. Maar het heeft nog een groot voordeel dat niet bij iedereen even goed bekend is: een betere gezondheid. Intuïtief herkent iedereen allang dat natuur gezond is en gelukkig is er ook stevig wetenschappelijk bewijs. Maar hoe werkt natuur dan precies in op onze gezondheid?

Aangeboren voorliefde
Volgens de Biophilia-hypothese heeft de mens een aangeboren voorliefde voor natuur. Het grootste deel van de evolutie woonde de mens midden in de natuur en was volledig afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen. En nog steeds hebben mensen positieve associaties met natuur: die zoeken we op in vakanties en onze vrije tijd, om te ontspannen. Voor dokters onvoldoende bewijs, dus keken we diepgaander naar de mechanismes die de gezonde werking van natuur kunnen verklaren. Dat zijn er vier:

Ten eerste: de omgevingskwaliteit. Grote bomen bieden door hun schaduw en verdamping een sterk verkoelend effect. Ook struiken, planten en gras helpen met verkoelen, terwijl beton, asfalt en stenen hitte juist vasthouden. Een groene omgeving in de stad kan zo tot wel zes graden koeler zijn dan een versteende wijk. Dat is belangrijk voor de gezondheid van baby’s en voor oudere mensen; zij voelen minder goed of ze oververhit raken of dorst hebben.

Tijdens iedere hittegolf sterven honderden ouderen. Zij durven dan amper naar buiten als daar geen koele plek in de schaduw is. Klimaatverbond Nederland combineerde samen met Alliantie Een tegen Eenzaamheid hitte-eiland kaarten met gegevens waar eenzame mensen wonen. Wat bleek? Veel eenzame ouderen wonen juist in versteende wijken. Investeren in groen zorgt ervoor dat deze groep toch naar buiten kan voor een ommetje of om elkaar in het park te ontmoeten.

Gezonde leefstijl
Het tweede punt is de leefstijl: groen nodigt op alle fronten uit tot een gezondere leefstijl: we bewegen meer, ontspannen beter, eten meer groente en fruit, we slapen beter, hebben meer sociaal contact en ervaren meer zingeving in een groene omgeving. Gezonde leefstijl is cruciaal voor de omslag van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Als ons lukt, gaat het veel zorgconsumptie schelen. Natuur kan daarbij dus helpen.

Groen is ook weldadig voor ons brein, mijn derde punt. Ons aandachtsysteem heeft het makkelijker: door de kleur groen maar ook herhalende patronen van fractalen (dat is een herhalend ‘grafisch’ patroon, bijvoorbeeld bij de stam van een boom, de takken en de bladeren) maken ons brein rustiger. Het hoeft minder prikkels te verwerken. In de stad is er meer visuele onrust.

In de natuur is er ook meer ruimte voor andere functies van ons brein; voor creativiteit, of voor introspectie. Het klopt dus dat je andere gesprekken voert als je in het groen loopt en ook dat je op een andere manier nadenkt over je eigen leven. En ja, mensen ontspannen ook makkelijker in de natuur. Ziehier de verklaring voor jouw voorkeur voor een groene route tijdens je weeting of wandeling naar het station. Maar ook voor het succes van de wandelcoach of buitenpsycholoog.

Immuunsysteem
Tot slot; de microbiologie. Bomen en planten scheiden fytonciden uit die inwerken op ons immuunsysteem. Bij kleine groepen gezonde mensen is aangetoond dat hun natural killer cells tot wel 30 dagen sterk verhoogd bleven na een wandeling van anderhalf uur in een gemengd bos. En deze cellen zijn belangrijk bij afweer tegen corona, hartvaatziekten, kanker en allerlei andere ziekteverwekkers. Het is nog niet aangetoond bij specifieke ziektes en dus zijn zorgkostenbesparingen nog niet altijd keihard aantoonbaar. Een hoopvol gegeven!

En als je lekker loopt in het bos: vergeet dan niet de bomen en planten aan te raken. Ook dat levert ook ons veel op: de bacteriën en schimmels die de planten en bomen bij zich hebben beschermen niet alleen zichzelf, maar verrijken ons mengsel aan micro-organismen op onze huid en in onze darmen. En dat helpt ons te beschermen tegen ziekten. Kortom: een boom knuffelen tijdens je wandeling is een heel goed idee! Of het gras even aaien. Ze doen veel goeds voor ons. Daar mogen ze best wel eens schouderklopje voor ontvangen!”

Meer weten: Annette Postma schreef samen met Jolanda Maas de Handleiding Natuur en Gezonde Leefstijl, wetenschappelijke onderbouwing van de relatie tussen natuur en gezondheid

Annette Postma

Annette Postma werkt als Netwerkadviseur groen bij Alles is Gezondheid. Ze sprak deze column uit in 2021.

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Annette Postma

‘Iedere keer prijs ik me gelukkig dat ik buiten kan werken’

Ioana Biris aan het werk

Ioana Biris wil graag dat mensen meer naar buiten gaan, niet alleen in hun vrije tijd, maar ook tijdens hun werk. Als mede-eigenaar van Nature Desks wil ze mensen laten zien hoe je gezonder kan werken in de stad. In deze column vertelt ze over haar liefde voor lopen. “Je kijkt niet in elkaars ogen, maar hoort elkaars adem en kan elkaar aanraken. Je hebt tijd om goed te luisteren.”

“Goedemiddag,

Mijn naam is Ioana en ik zit in een openbare tuin van een verzamelgebouw voor sociale ondernemingen midden in Amsterdam. Ik zit hier vaak te lezen of te schrijven, ik ontmoet collega’s en we lopen naar parken in de buurt. En iedere keer prijs ik me gelukkig dat ik op deze manier kan werken. Vandaag vieren we de Outdoor Office Day en als initiatiefnemer voel ik me moreel verplicht om het goede voorbeeld te geven. Ik werk dus buiten. Wellicht horen jullie vogels of de stemmen van mijn buren op de achtergrond: buiten werken komt nou eenmaal met vele extra’s.

Ik ben geboren in een land waar stevig wandelen in de bergen of een moestuin hebben bijna een religie is. De relatie met de ‘echte natuur’ is sterk en maakt deel uit het alledaagse leven. Mijn vader is als econoom in kantoren beland, maar buiten zijn is zijn zuurstof. Hij woont in een stad maar snapt het niet helemaal; hij reist, maar verlangt naar zijn bomen. Hij kan zich beter oriënteren in de oneindige bossen in de Karpaten dan op de Amsterdamse grachten. Heeft dat mij ook gevormd? Ik vroeg me soms af of ik 20 jaar geleden toen ik naar Nederland kwam, mezelf had kunnen omschrijven als een ‘walking being’ en buitenmens. Misschien wel maar het was allemaal niet bewust en heel zichtbaar. Past in Amsterdam en nadat ik moeder werk ben langzaam steeds meer een bewuste ‘walking being’ geworden.

Ik werk gevraagd om deze column te schrijven, en tijdens het nadenken over wat ik te melden kan, werd ik mij ervan bewust dat het zijn van een ‘walking being’ meerdere facetten kent. Zal ik schrijven als stadsliefhebber en over de oneindige mogelijkheden van lopen in steden praten: wat je allemaal kan leren en mee kan maken als je een stad te voet – langzaam en met je ogen en hart open – ontdekt? Of liever als sociaalpsycholoog en de toegevoegde waarde van het wandelen opsommen? Over het effect van bewegen op onze gezondheid of over duurzame mobiliteit? Of als bewoner die de stad beter, socialer, groener en leuker wil maken?

Elke dag meer meters maken
Ik heb ervoor gekozen om te praten als moeder en een klassiek verhaal te vertellen. Rond de tijd dat mijn kinderen al lang goed konden lopen heb ik rugklachten gekregen; een operatie en revalidatie volgden. Revalidatie van een rugpatiënt is synoniem met lopen dus daar ging ik: langzaam elke dag meer en meer meters maken. Onze kinderen hebben vanaf de eerste dag meegelopen. Eerst omdat ze zich zorgen maakten, daarna omdat het steeds leuker werd. Het eerste jaar waren het ommetjes in de buurt, daarna werden onze wandelingen steeds langer. We gingen lopend naar school op zoek naar de groenste of leukste routes. En we gingen praten, heel veel praten. 

Het is nu jaren later, maar we lopen nog steeds heel veel: in Amsterdam om nieuwe buurten te ontdekken of als koeriers om #UrbanNatureAmsterdam kaarten langs te brengen en praatjes te maken met de liefhebbers van stedelijke natuur. We lopen in de bergen als we op vakantie zijn, we lopen in alle steden die op ons pad komen. Soms lopen de kinderen zelfs alleen. We zullen blijven wandelen, rondkijken of ontdekken, soms in stilte maar heel vaak toch pratend. Je kijkt niet in elkaars ogen maar hoort elkaars adem en kan elkaar aanraken. Je hebt tijd om goed te luisteren, je hebt tijd om uitgebreid iets te vertellen, om op talloze nieuwe ervaringen te reageren. Je leert.

We zijn een ‘walking family’ geworden.”

Ioana Biris

Ioana Biris is social psycholoog, onderzoeker en sociaal ondernemer. Ze is mede-oprichter van Nature Desks, een organisatie die mensen wil aansporen om meer naar buiten te gaan en te genieten van de natuur, ook in de stad.

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen. Ioana sprak deze column uit tijdens de Outdoor Office Day in 2021.

>