Herontdekken van lopen

Hoe leg je als ambtenaar op een feestje uit wat voor werk je doet. Dat is niet altijd makkelijk, concludeert Anass Harmane, als Rijkstrainee betrokken bij de City Deal Ruimte voor Lopen. In deze column lees je hoe hij dit aanpakt. ‘Ik kan hier verschillende antwoorden op geven, maar het is een verjaardag dus het moet nog wel gezellig blijven.’

‘Het is als ambtenaar altijd al een uitdaging geweest om op een toegankelijke wijzen op verjaardagen uit te leggen wat je precies doet. Tuurlijk, je kan wel leuk vertellen dat je bij een ministerie of een gemeente werkt en dat je met die en die vraagstukken bezighoudt, toch heeft men altijd weer de neiging om door te vragen. Ook ik als jonge ambtenaar moet me verantwoorden op feestjes. Hoe vertaal ik de complexe maatschappelijke vraagstukken waar ik mee bezig ben naar toegankelijke taal die voor de leek te begrijpen zijn?

Nou gelukkig hoeft dat niet voor het vraagstuk omtrent lopen en loopbeleid, omdat dat voor de meeste mensen wel te begrijpen is. En toch roept het, ondanks de behapbaarheid van het vraagstuk en de positieve associaties die daarmee gepaard gaan, toch vragen op: Wat heb ik met lopen? Waarom vind ik het een interessant vraagstuk? Waarom vind ik het belangrijk? Hier kan ik verschillende antwoorden op geven, maar het is een verjaardag dus het moet nog wel gezellig blijven.

Dus in plaats van op de evidente voordelen te wijzen ten aanzien van je fysieke en mentale gezondheid en op mobiliteit,  doe ik liever een beroep op onze evolutionaire geschiedenis als mens/diersoort. Want lopen maakt mensen in zekere zin uniek en onderdeel is van onze evolutionaire geschiedenis.

3,5 miljoen jaar geleden
Als je erover nadenkt is het best wel gek dat we lopen en loopbeleid op de agenda moeten zetten, terwijl dit iets is wat we zeker al een paar miljoen jaar doen. Met lopen bedoel ik specifiek dat wij als een van de weinige zoogdieren in staat zijn onszelf rechtop en op twee benen voort te bewegen. Het begon ergens in Afrika 3,5 miljoen jaar geleden. De tijd dat we rechtop lopen nog niet hadden ‘uitgevonden’. Niet zo gek ook, want dat was niet echt nodig om te kunnen leven in de bossen, zo klommen wij ook nog in bomen bijvoorbeeld.

Er zijn verschillende hypothesen die moeten verklaren waarom wij op twee benen zijn gaan lopen. De meest aannemelijke is dat door klimaatverandering bossen ruimte hebben moeten maken voor de savanne. Zoals dat in de evolutie gaat, moest de voorganger van de mens zich opnieuw aanpassen aan de omgeving. Daarbij bleek dat de mensapen die meer rechtop en op twee benen gingen lopen meer kans op overleven hadden, met name omdat je dan beter over de uitgestrekte vlakte kan turen en op tijd roofdieren of prooi kan spotten, dus al gauw was de savanne bezaait met tweebenige zoogdieren die tja.. vooral bezig waren met lopen.

In tegenstelling tot in het woud moest je op de savanne veel lopen om te overleven, met name om opzoek te gaan naar voedsel. Toen hebben wij ook het hardlopen uitgevonden, dat maakten ons uitstekende jagers. Onze viervoetige concurrenten zijn weliswaar sneller, maar de mens heeft meer uithoudingsvermogen. Een bijkomend voordeel is dat onze handen vrijkwamen wat weer heeft geleid tot het kunnen maken en vasthouden van gereedschap.

Urban Jungle
Tuurlijk, ik pleit er niet voor om edelherten en wilde zwijnen te gaan stalken op de Veluwe met een speer in je hand. Maar je zou die twee benen van je alsnog prima kunnen inzetten voor een wandeling naar de dichtstbijzijnde supermarkt voor een vega alternatief. Terwijl je dat doet kan je van de wandeling gebruik maken om te luisteren naar je favoriete podcast. Oké vooruit, waarom loop je niet een stukje, zodat je nog een aflevering kan luisteren. Oh wat blijkt, de batterij van je oortjes lijken het te begeven, maar je benen kunnen nog wel een kilometer of twee aan.

En dan besluit je, net als je oeroude voorouders, om maar te gaan lopen. Je weet niet precies waar naartoe, je kent je stad misschien als fietser of als passagier van een stadsbus of tram, maar niet als een rechtopstaande primaat die rondloopt zonder een duidelijke bestemming. Een oeroud stukje brein gaat er nog van uit dat je die rechtopstaande primaat bent die op de savanne rondloopt, opzoek naar voedsel om te overleven en waakzaam voor roofdieren.

De savanne hebben wij inmiddels ingeruild voor een urban jungle, waar je gelukkig niet meer achter je eten aan hoeft te rennen. In plaats daarvan heb je keus uit meer dan genoeg supermarkten, winkels en eettentjes. Je hoeft je geen zorgen te maken dat een roofdier je zal opeten maar in aanraking komen met een metalen bak op wielen die 50 km per uur rijdt, is ook niet prettig, dus in zekere zin moet je nog wel op je hoede blijven.

Wees daarom een voorbeeld zodat andere tweebenige zoogdieren die metalen bak laten voor wat het is en ook ervaren hoe leuk het kan zijn om rond te lopen in een urban jungle. Want in essentie is dat niet veel anders dan hoe onze voorouders dat gedaan hebben. Urenlang rondlopen was voor onze voorouders een noodzaak om aan voedsel te komen. Voor ons is dat weliswaar niet meer nodig om te overleven, maar het zou wel kunnen bijdragen aan een fijner leven. En die dopamine shot die een homo sapien 100.000 jaar geleden zou krijgen bij het zien van een pruimenboom of een oase, zou jij net zo goed kunnen ervaren bij het ontdekken van een leuk koffietentje of een verborgen stadsparkje.

En dat was de laatste keer dat ik werd uitgenodigd op een verjaardag.’

Anass Harmane

Anass Harmane is Rijkstrainee bij het Ministerie van BZK. Hij sprak deze column uit tijdens de City Deal dag op 12 november 2023.

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

‘Ik loop dus ik ben’

Andre de Wit is adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam en maakt deel uit van het gemeente-brede team achter Rotterdam Loopt: het ambitieuze plan dat de voetganger beleidsmatig op een voetstuk zet. Deze column is zijn zoektocht naar hoe lopen ons kan verlichten. ‘Ambulo ergo sum’

“Ik loop dus ik ben. Deze parafrase van de bekende uitspraak ‘Cogito ergo Sum’ – ik denk dus ik ben – van Rene Descartes schoot me onlangs te binnen. Dat zou dan worden: Ambulo ergo sum. Waar kwam deze gedachte eigenlijk vandaan?

De eerste associatie was filosofisch. De uitspraak van Descartes was het begin van de moderne filosofie en daarmee de aanzet tot de verlichting. Door lopen verlichten we onszelf. We verlichten ons tijdelijk van spanning en zorgen. De een doet dat door een wandeling langs het water of in het bos. De ander door een paar kilometer hard te lopen. Soms alleen en soms gezamenlijk bij avondvierdaagse en marathons. Bijkomend voordeel is dat we onszelf dan ook kunnen verlichten van overbodige kilo’s.

Het kan nog verder gaan. Deze zomer las ik het boekje Mindfullness voor wandelaars. Hierin staat beschreven dat Boeddha tot het inzicht kwam dat als je alles loslaat er geen zelf meer overblijft en we terecht komen in de verlichte staat Nirwana. Het zal niet verbazen dat je deze staat bereikt via een Achtvoudig Pad.

Met lopen zorgen we voor persoonlijke ontwikkeling. We lopen naar en door het museum  zoals in mijn geval deze zomer het Rijksmuseum en het Kröller-Müller ( waar ik altijd weer ben gefascineerd door het beeld Walking Man van Giacometti)\ de bibliotheek of door de natuur en vergroten onze kennis. Het tempo van lopen geeft de tijd om indrukken op te doen en te verwerken. Of zelfs op te slaan. Zo ontdekte ik deze zomer de app Obstitentify waarmee je alle flora en fauna die je onderweg tegenkomt kunt herkennen.

Zelf houd ik van de terloopse ontdekkingen tijdens wandelingen tussen bestemmingen in. Je hebt de mogelijkheid een andere route te nemen, een nieuw plek te ontdekken of toch snel nog even een boekhandel in te duiken. Strikt genomen leidt een aanschaf dan tijdelijk tot verzwaring, maar goed…

Je kan ook verlichting vinden door te wandelen met een ander. Ter ontspanning bijvoorbeeld: ‘s avonds na het werk met je partner, vriend of goede kennis. Of een wandeling met een wandelcoach of tijdens werk met een collega. Een meeting wordt dan een weeting. Wat ook wel weer past:  meer weten geeft toch ook verlichting.

Ook geeft lopen de kans op verlichting van maatschappelijk onbehagen. Lopen stelt ons in staat om maatschappelijke keuzes te sturen. We lopen voor een humaner vreemdelingenbeleid, hogere beloningen voor personeel in zorg en onderwijs of simpel weg to unmute us.

Tenslotte rest mij de link met mobiliteit. Lopen draagt ook hier bij aan verlichting. Het huidige mobiliteitsdenken wordt gedomineerd door het faciliteren van gemotoriseerde voertuigen. Dat dit langzamerhand een doodlopende weg blijkt wordt steeds duidelijker. Gelukkig zijn er ook voldoende pleitbezorgers (Thalia Verkade, Marco Brommelstoet enz.) voor een andere op lopen gerichte aanpak en zijn er steden succesvol mee zoals Parijs.

En daarmee is de cirkel rond. Descartes was een Fransman die zijn belangrijkste werk schreef tijdens zijn zevenjarig verblijf in de Verenigde Nederlanden. Dus laten we goede tijden doen herleven en zorgen dat ons landje opnieuw een lichtend voorbeeld wordt voor de voetganger.”

“Ik loop dus ik ben.”

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Andre de Wit, adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam, sprak deze column uit in december 2021.

‘Van Cycling Being naar walking being’

Jose Besselink van de Gemeente Rotterdam pakte sneller de fiets, dan dat ze ging lopen, maar de Wandel tijdens je werkdag heeft daar verandering in gebracht. Hoe dat gebeurde, legt de strategisch adviseur van het Programma Rotterdam Loopt uit in deze column.

‘The walking being. Eigenlijk was ik altijd meer een cycling being. Maar sinds een paar jaar ben ik ook een echte loper geworden. Het begon in 2017 toen ik Jim Walker van Walk21 ontmoette en de wereld van de wandelaar zich aan mij openbaarde.

Twee jaar geleden hadden we nog een echte wandel naar  je werkdag. We liepen met een grote groep collega’s van centraal station naar ons kantoor De Rotterdam op de Wilhelminapier. Een goed begin van de dag en ook wel een eyeopener voor mij. Want ik fietste eigenlijk altijd naar kantoor, maar lopend bleek het ongeveer een half uur te zijn. Dat viel me best mee dus na die dag ben ik dat vaker gaan doen. Gewoon af en toe als ik er zin in had.

En tijdens die wandeling liep ook Jim Walker met ons mee. Hij was in de stad voor de voorbereidingen van Walk21. Zoals jullie wel weten is het mede dankzij dit congres gelukt om de voetganger op een voetstuk te zetten in Rotterdam. In ieder geval in ons beleid en hopelijk ook steeds meer op straat. De timing van de lancering van Rotterdam Loopt kon wat dat betreft niet beter, nu lopen (voor een deel van ons) een nationale hobby is geworden. En de urgentie is hoog als we de cijfers over bewegingsarmoede zien…

Lopen hoort toch ook wel echt bij het DNA van Rotterdam. Al is het alleen al in de taal. Want Rotterdammers hebben nogal de neiging om overal het woord lopen voor te plakken. Lopen te lopen dus. En het loopt inmiddels ook best lekker moet ik zeggen. We zijn nu bezig met het actieplan waarin we allerlei verschillende projecten aan het opzetten zijn, maar waarbij we ook proberen om zoveel mogelijk samen op te lopen met andere projecteren programma’s in de stad. En ook onze samenwerking in de City Deal is daar onderdeel van.

Weer terug naar het thema van deze dag. Volgens de wandeltest ben ik een spontane wandelaar en daar herken ik mezelf ook wel in. Het zijn geen vaste momenten, maar ik doe het gewoon wanneer ik zin heb. ‘s Ochtends vroeg, even tussendoor wanneer ik vastloop in m’n werk, tijdens een belletje met een collega of luisterend naar een podcast, ‘s avonds nog net even snel voor de avondklok. En natuurlijk wandelingen met vriendinnen nu we nog steeds niet in een café kunnen afspreken…

Dus ja, wandelen doe ik eigenlijk tijdens alle werkdagen en niet alleen vandaag. Ik heb het inmiddels echt geïntegreerd in mijn dagelijkse routine. Helemaal nu ik ook een fitbit heb. Ik ben niet zo erg dat ik tijdens het koffiezettenen of tandenpoetsen op m’n plek ga staan te lopen, maar ik moet zeggen dat het toch wel een sport is geworden om die 10.000 te halen.

En het leuke voor een walking cycling being als ik, is dat een ritje op de fiets ook gewoon meetelt!’

Jose Besselink

Jose Besselink is strategisch adviseur bij de Gemeente Rotterdam. Zij sprak deze column uit tijdens een City Deal dag in 2022. Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Lopen is voor mij een manier van leven geworden.’

Jacqueline Pieters zet zich als Programmamanager mobiliteit Gemeente Den Haag in voor de voetganger. Maar het is inmiddels al dertig jaar geleden dat ze besmet raakte met het voetgangersvirus. In deze column neemt ze je mee in hoe de afgelopen decennia de aandacht voor lopen steeds is veranderd.

“Dertig jaar geleden werd ik als schoolverlater aangenomen voor mijn eerste baan; bij de Voetgangersvereniging VBV in Den Haag. In een statig pand aan het Emmapark in Bezuidenhout mocht ik Emile Oostenbrink opvolgen als verkeersadviseur en kwam ik onder de hoede van Rob Methorst. Twee bekende namen die nog steeds veel betekenen voor de voetgangerswereld. Hier raakte ik besmet met – zoals ik het zelf noem – het voetgangersvirus.

Jaren later ging ik aan de slag ging bij de gemeente Den Haag waar een van mijn eerste acties het schrijven van een Zebranota was. Ik vond dat er voor het toepassen van zebra’s in Den Haag teveel werd geredeneerd vanuit de auto (schijnveiligheid!) en niet vanuit de behoefte van de voetganger. Die Zebranota staat nog steeds als geldend beleid. Hij is zo oud dat er geen digitale versie van is, alleen een scan van het gedrukte exemplaar 😊.

De Voetgangersvereniging had de afkorting VBV van de oorspronkelijke naam de Vereniging voor Bescherming Voetgangers. Dat was ook het oorspronkelijke doel: zorgen dat voetgangers beschermd worden tegen het al maar toenemende autoverkeer. Van oorsprong een Haagse vereniging, een beetje beschaafde club van mensen van goede komaf (van het Zand, zouden ze hier zeggen). Heel anders dan de veel radicalere clubs als Stop de Kindermoord (het latere Kinderen Voorrang) en de Fietsersbond.

Ludieke actie

Ik herinner me nog goed dat we in 1993 een ludieke actie hielden. In de Haagse Grote Markstraat hielp een straattheatergroep mensen op een grappige manier om veilig over te steken. Toen was dit nog een echte verkeersader met bussen, trams en autoverkeer. Het was ook de hoofdwinkelstraat van de stad, met aan de ene kant van de Bijenkorf en aan de andere kant de V&D. Hier lag een zebrapad met verkeerslichten met waarschuwende bordjes erbij ‘door rood, hier al zoveel doden’.

Grote Marktstraat in 1995: Beeld: Gemeente Den Haag

Grote Marktstraat in 1995 met tram en auto's

Inmiddels is de Grote Marktstraat het exclusieve domein voor voetgangers. De auto’s en bussen zijn verdwenen en de tram rijdt onder de grond. Voor de fietsers wordt naarstig gezocht naar een goede alternatieve route, want op de drukke momenten zitten voetgangers en fietsers elkaar hier flink in de weg. Of dat het resultaat was onze actie? Nee, de plannen van de gemeente lagen er al, maar het heeft vast geholpen.

Grote Marktstraat in 2016: Beeld: Jurriaan Brobbel

Fusie
In mijn tijd bij de Voetgangersvereniging lag de nadruk op verkeersveiligheid. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, onze subsidieverlener, vond het niet efficiënt dat er meerdere belangenorganisaties waren voor verkeersveiligheid. De Voetgangersvereniging moest fuseren met Kinderen Voorrang! en Veilig Verkeer Nederland. Aanvankelijk onder de naam 3VO om de verschillende identiteiten van de 3 organisaties uit te drukken. Maar al gauw werd het Veilig Verkeer Nederland en verdween de belangenbehartiger voor voetgangers langzaam uit beeld.

De fusie heb ik niet meer meegemaakt, maar het ging me wel aan mijn hart dat de vereniging van het toneel verdween. De Fietsersbond echter floreerde als nooit tevoren. Fietsen was hot. Het belang van fietsen voor een efficiënt mobiliteitssysteem werd steeds meer omarmd. In steeds meer steden en dorpen verschenen rode lopers om de fietser ruim baan te geven. Een positieve ontwikkeling, maar door de belangstelling voor fietsen verdween de voetganger meer en meer naar de achtergrond.

Terug naar de menselijke maat
De laatste jaren keert gelukkig het tij en groeit de belangstelling weer voor lopen. Steeds meer mensen zien in dat het mobiliteitssysteem moet veranderen als we steden en dorpen leefbaar en bereikbaar willen houden. Naar vervoerswijzen die minder ruimte innemen en die schoon en veilig zijn. Terug naar de menselijke maat. Lopen is daarbij een essentiële schakel. En lopen is meer dan een manier van verplaatsen. Het draagt bij aan de gezondheid, de levendigheid en economische vitaliteit en is bovendien laagdrempelig. Want iedereen kan lopen.

De hernieuwde belangstelling voor lopen verenigt ons weer. Er bestaat weer een voetgangersvereniging, een Wandelnet, een Stichting MensEnStraat, een platform Ruimte voor Lopen. Steden slaan de handen ineen in de City Deal Ruimte voor Lopen. Het voetgangersvirus heeft mij nog steeds goed te pakken en steeds meer mensen raken ermee besmet. En niet alleen voor het werk heeft het virus mij te pakken. In mijn vrije tijd loop ik graag. Iedere thuiswerkdag start ik steevast met een flinke wandeling. Lopen is voor mij een manier van leven geworden.”

“Lopen is voor mij een manier van leven geworden.”

Jacqueline Pieters

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Jacqueline Pieters sprak deze column uit in in december 2022. Jacqueline Pieters zet zich als Programmamanager mobiliteit Gemeente Den Haag in voor de voetganger. Tegenwoordig werkt Jacqueline voor de gemeente Utrecht.

Waarom bomen knuffelen een goed idee is

Annette Postma is netwerkadviseur groen bij Alles is Gezondheid. In haar werk zet ze zich in om meer mensen naar de natuur te brengen of meer natuur naar de directe omgeving van mensen. Want, zo pleit Annette in deze column, meer natuur is een win-win-win situatie.

“Natuur in de stad biedt veel voordelen: het verbetert de biodiversiteit en is dus goed voor de natuur zelf. Het vangt water op, wat noodzakelijk is om overstromingen bij piekbuien te voorkomen. Daarnaast verhoogt een mooi park, eigen tuin of groenstrook de waarde van vastgoed en verbetert het vestigingsklimaat voor bedrijven. Of het nu gaat om een horecagelegenheid of een autoshowroom is: groen dichtbij levert klandizie op.

Meer natuur in de stad is dus een win-win-win situatie voor natuur, economie en mens. Maar het heeft nog een groot voordeel dat niet bij iedereen even goed bekend is: een betere gezondheid. Intuïtief herkent iedereen allang dat natuur gezond is en gelukkig is er ook stevig wetenschappelijk bewijs. Maar hoe werkt natuur dan precies in op onze gezondheid?

Aangeboren voorliefde
Volgens de Biophilia-hypothese heeft de mens een aangeboren voorliefde voor natuur. Het grootste deel van de evolutie woonde de mens midden in de natuur en was volledig afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen. En nog steeds hebben mensen positieve associaties met natuur: die zoeken we op in vakanties en onze vrije tijd, om te ontspannen. Voor dokters onvoldoende bewijs, dus keken we diepgaander naar de mechanismes die de gezonde werking van natuur kunnen verklaren. Dat zijn er vier:

Ten eerste: de omgevingskwaliteit. Grote bomen bieden door hun schaduw en verdamping een sterk verkoelend effect. Ook struiken, planten en gras helpen met verkoelen, terwijl beton, asfalt en stenen hitte juist vasthouden. Een groene omgeving in de stad kan zo tot wel zes graden koeler zijn dan een versteende wijk. Dat is belangrijk voor de gezondheid van baby’s en voor oudere mensen; zij voelen minder goed of ze oververhit raken of dorst hebben.

Tijdens iedere hittegolf sterven honderden ouderen. Zij durven dan amper naar buiten als daar geen koele plek in de schaduw is. Klimaatverbond Nederland combineerde samen met Alliantie Een tegen Eenzaamheid hitte-eiland kaarten met gegevens waar eenzame mensen wonen. Wat bleek? Veel eenzame ouderen wonen juist in versteende wijken. Investeren in groen zorgt ervoor dat deze groep toch naar buiten kan voor een ommetje of om elkaar in het park te ontmoeten.

Gezonde leefstijl
Het tweede punt is de leefstijl: groen nodigt op alle fronten uit tot een gezondere leefstijl: we bewegen meer, ontspannen beter, eten meer groente en fruit, we slapen beter, hebben meer sociaal contact en ervaren meer zingeving in een groene omgeving. Gezonde leefstijl is cruciaal voor de omslag van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Als ons lukt, gaat het veel zorgconsumptie schelen. Natuur kan daarbij dus helpen.

Groen is ook weldadig voor ons brein, mijn derde punt. Ons aandachtsysteem heeft het makkelijker: door de kleur groen maar ook herhalende patronen van fractalen (dat is een herhalend ‘grafisch’ patroon, bijvoorbeeld bij de stam van een boom, de takken en de bladeren) maken ons brein rustiger. Het hoeft minder prikkels te verwerken. In de stad is er meer visuele onrust.

In de natuur is er ook meer ruimte voor andere functies van ons brein; voor creativiteit, of voor introspectie. Het klopt dus dat je andere gesprekken voert als je in het groen loopt en ook dat je op een andere manier nadenkt over je eigen leven. En ja, mensen ontspannen ook makkelijker in de natuur. Ziehier de verklaring voor jouw voorkeur voor een groene route tijdens je weeting of wandeling naar het station. Maar ook voor het succes van de wandelcoach of buitenpsycholoog.

Immuunsysteem
Tot slot; de microbiologie. Bomen en planten scheiden fytonciden uit die inwerken op ons immuunsysteem. Bij kleine groepen gezonde mensen is aangetoond dat hun natural killer cells tot wel 30 dagen sterk verhoogd bleven na een wandeling van anderhalf uur in een gemengd bos. En deze cellen zijn belangrijk bij afweer tegen corona, hartvaatziekten, kanker en allerlei andere ziekteverwekkers. Het is nog niet aangetoond bij specifieke ziektes en dus zijn zorgkostenbesparingen nog niet altijd keihard aantoonbaar. Een hoopvol gegeven!

En als je lekker loopt in het bos: vergeet dan niet de bomen en planten aan te raken. Ook dat levert ook ons veel op: de bacteriën en schimmels die de planten en bomen bij zich hebben beschermen niet alleen zichzelf, maar verrijken ons mengsel aan micro-organismen op onze huid en in onze darmen. En dat helpt ons te beschermen tegen ziekten. Kortom: een boom knuffelen tijdens je wandeling is een heel goed idee! Of het gras even aaien. Ze doen veel goeds voor ons. Daar mogen ze best wel eens schouderklopje voor ontvangen!”

Meer weten: Annette Postma schreef samen met Jolanda Maas de Handleiding Natuur en Gezonde Leefstijl, wetenschappelijke onderbouwing van de relatie tussen natuur en gezondheid

Annette Postma

Annette Postma werkt als Netwerkadviseur groen bij Alles is Gezondheid. Ze sprak deze column uit in 2021.

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen.

Annette Postma

‘Iedere keer prijs ik me gelukkig dat ik buiten kan werken’

Ioana Biris aan het werk

Ioana Biris wil graag dat mensen meer naar buiten gaan, niet alleen in hun vrije tijd, maar ook tijdens hun werk. Als mede-eigenaar van Nature Desks wil ze mensen laten zien hoe je gezonder kan werken in de stad. In deze column vertelt ze over haar liefde voor lopen. “Je kijkt niet in elkaars ogen, maar hoort elkaars adem en kan elkaar aanraken. Je hebt tijd om goed te luisteren.”

“Goedemiddag,

Mijn naam is Ioana en ik zit in een openbare tuin van een verzamelgebouw voor sociale ondernemingen midden in Amsterdam. Ik zit hier vaak te lezen of te schrijven, ik ontmoet collega’s en we lopen naar parken in de buurt. En iedere keer prijs ik me gelukkig dat ik op deze manier kan werken. Vandaag vieren we de Outdoor Office Day en als initiatiefnemer voel ik me moreel verplicht om het goede voorbeeld te geven. Ik werk dus buiten. Wellicht horen jullie vogels of de stemmen van mijn buren op de achtergrond: buiten werken komt nou eenmaal met vele extra’s.

Ik ben geboren in een land waar stevig wandelen in de bergen of een moestuin hebben bijna een religie is. De relatie met de ‘echte natuur’ is sterk en maakt deel uit het alledaagse leven. Mijn vader is als econoom in kantoren beland, maar buiten zijn is zijn zuurstof. Hij woont in een stad maar snapt het niet helemaal; hij reist, maar verlangt naar zijn bomen. Hij kan zich beter oriënteren in de oneindige bossen in de Karpaten dan op de Amsterdamse grachten. Heeft dat mij ook gevormd? Ik vroeg me soms af of ik 20 jaar geleden toen ik naar Nederland kwam, mezelf had kunnen omschrijven als een ‘walking being’ en buitenmens. Misschien wel maar het was allemaal niet bewust en heel zichtbaar. Past in Amsterdam en nadat ik moeder werk ben langzaam steeds meer een bewuste ‘walking being’ geworden.

Ik werk gevraagd om deze column te schrijven, en tijdens het nadenken over wat ik te melden kan, werd ik mij ervan bewust dat het zijn van een ‘walking being’ meerdere facetten kent. Zal ik schrijven als stadsliefhebber en over de oneindige mogelijkheden van lopen in steden praten: wat je allemaal kan leren en mee kan maken als je een stad te voet – langzaam en met je ogen en hart open – ontdekt? Of liever als sociaalpsycholoog en de toegevoegde waarde van het wandelen opsommen? Over het effect van bewegen op onze gezondheid of over duurzame mobiliteit? Of als bewoner die de stad beter, socialer, groener en leuker wil maken?

Elke dag meer meters maken
Ik heb ervoor gekozen om te praten als moeder en een klassiek verhaal te vertellen. Rond de tijd dat mijn kinderen al lang goed konden lopen heb ik rugklachten gekregen; een operatie en revalidatie volgden. Revalidatie van een rugpatiënt is synoniem met lopen dus daar ging ik: langzaam elke dag meer en meer meters maken. Onze kinderen hebben vanaf de eerste dag meegelopen. Eerst omdat ze zich zorgen maakten, daarna omdat het steeds leuker werd. Het eerste jaar waren het ommetjes in de buurt, daarna werden onze wandelingen steeds langer. We gingen lopend naar school op zoek naar de groenste of leukste routes. En we gingen praten, heel veel praten. 

Het is nu jaren later, maar we lopen nog steeds heel veel: in Amsterdam om nieuwe buurten te ontdekken of als koeriers om #UrbanNatureAmsterdam kaarten langs te brengen en praatjes te maken met de liefhebbers van stedelijke natuur. We lopen in de bergen als we op vakantie zijn, we lopen in alle steden die op ons pad komen. Soms lopen de kinderen zelfs alleen. We zullen blijven wandelen, rondkijken of ontdekken, soms in stilte maar heel vaak toch pratend. Je kijkt niet in elkaars ogen maar hoort elkaars adem en kan elkaar aanraken. Je hebt tijd om goed te luisteren, je hebt tijd om uitgebreid iets te vertellen, om op talloze nieuwe ervaringen te reageren. Je leert.

We zijn een ‘walking family’ geworden.”

Ioana Biris

Ioana Biris is social psycholoog, onderzoeker en sociaal ondernemer. Ze is mede-oprichter van Nature Desks, een organisatie die mensen wil aansporen om meer naar buiten te gaan en te genieten van de natuur, ook in de stad.

Deze bijdrage is een onderdeel van de Walking being columns, een reeks van persoonlijke verhalen over Lopen van mensen die actief samenwerken in de City Deal Ruimte voor Lopen. Ioana sprak deze column uit tijdens de Outdoor Office Day in 2021.

>