Als platform Ruimte voor Lopen vormen we een netwerk van allerlei organisaties die meer aandacht willen besteden aan lopen. Die ruimte voor voetgangers willen maken: Niet alleen op papier, maar ook buiten én in het hoofd. Wij leggen de fundamenten voor een nieuwe brug. Een organisatie die daadwerkelijk bruggen bouwt, is de Beweegalliantie. Deze week de eer aan ons om een aantal vragen te stellen aan de directeur: Erik Lenselink.
Wat is de Beweegalliantie?
“De Beweegalliantie is een landelijk netwerk dat laagdrempelig bewegen wil stimuleren”, legt Lenselink krachtig uit. “Op dit moment komen veel Nederlanders namelijk niet aan de beweegnorm. Daarbij is ‘wandelen’ of ‘lopen’ natuurlijk de meest laagdrempelige manier van beweging. En juist daar valt enorme winst te behalen. Er kan véél meer worden gelopen of gewandeld; meer doelgroepen mogen vaker de benen strekken.”
Cirkel Ruimte voor Lopen voor ouderen
Een doelgroep die vaak wordt vergeten, zijn de wat oudere mensen. Lenselink: “De Gemeente Zaandam kwam er zelf mee dat ze willen dat 65+’ers meer gaan wandelen”, vertelt Lenselink enthousiast. “Omdat ze onze alliantiepartner zijn, hebben we samen gekeken naar hoe ze wandelingen voor die groep kunnen organiseren. Met welke lokale organisaties we een samenwerking kunnen opzetten. Vervolgens richten we ons vizier op andere gemeenten: Hoe kunnen we dit idee uitrollen in meer gemeenten? Hiervoor hebben we Cirkel Ruimte voor Lopen Ouderen in het leven geroepen. Daarin zitten nog 2 gemeenten die hiermee aan de slag willen.” Eigenlijk wil de Beweegalliantie bij succesvolle initiatieven dus copy-paste doen: Andere gemeenten en organisaties er hun voordeel mee laten doen.
Ook wij zijn vanuit Ruimte voor Lopen aangesloten bij de Cirkel Ruimte voor Lopen Ouderen.
Geen eigen activiteiten, geen concurrentie
Kortom: De alliantie maakt succesvolle initiatieven zichtbaar. Helpt om die te versterken en zorgt er dan voor dat andere overheden en organisaties er ook mee aan de slag kunnen. “We zijn de bruggenbouwer, aanjager en ondersteuner”, vat Lenselink sterk samen. “Dit doen we heel bewust. We kiezen ervoor om geen eigen product in het leven te roepen. Dan zouden we immers onze eigen creatie op alle mogelijke plekken proberen te krijgen. Wat ons concurrent zou maken van andere goede ideeën. Terwijl er al zoveel moois gebeurt: Het is zaak om lopende initiatieven op meer plekken te krijgen. Door samenwerking kun je meer impact maken. Geloof in wat er al is!”
Lopen/wandelen komt terug in alle dimensies
De Beweegalliantie probeert beweging te stimuleren in allerlei levensdomeinen. 6 in totaal: Werk, zorg, onderwijs, leefomgeving, vrije tijd en mobiliteit. Lenselink: “Voor al deze dimensies kijken we naar: Hoe kun je daar meer bewegen toevoegen? Lopen en/of wandelen loopt als een rode draad door al deze dimensies heen. Een paar voorbeelden:
- Zorg: Kijk bijvoorbeeld naar de Nationale Diabetes Challenge, waarbij er wandelgroepen worden opgericht voor mensen met diabetes-type-2. Heel belangrijk, want voor deze groep mensen is een gezonde levensstijl nog belangrijker.
- Onderwijs: De Peutervierdaagse vind ik daarin een mooi voorbeeld. De KWBN kwam met het idee dat is afgeleid van de Avondvierdaagse die je basisschoolleerlingen op veel plekken in het land ziet lopen. Deze is meer gericht op kinderdagverblijven. Om zo wandelen onder nóg jongere kinderen te stimuleren.
- Werk: Dan denk ik aan de Wandel Tijdens Je Werk Dag die we net achter de rug hebben. Samen met onze partner Wandelnet en andere organisaties hebben we een petitie aangeboden aan de Tweede Kamer die begon met “Beste Kamerleden, u loopt een groter risico om te lang te zitten…” Vervolgens benadrukken we wat ze zelf kunnen doen om bewegen makkelijker te maken – ook voor de gemiddelde Nederlander.”
Een aantal mooie voorbeelden van hoe de Beweegalliantie méér mensen, op allerlei plekken, aan de wandel proberen te krijgen. Of is het aan het lopen krijgen? We vragen het Lenselink: Is er verschil tussen beide woorden? “Jawel”, antwoordt hij resoluut “Lopen is meer functioneel: Ik loop omdat ik ergens naartoe wil/moet. Wandelen is meer recreatief. Daar zit echt wel een verschil tussen.” Hij legt uit waarom de Beweegalliantie bij de ene dimensie praat over ‘wandelen’ en bij de andere over ‘lopen’. Bij actieve mobiliteit is het bijvoorbeeld ‘lopen’, bij gezonde natuur ‘wandelen’. Lopen is misschien nog wel het beste een boost te geven, omdat mensen nou eenmaal vaak van A naar B moeten.
Niet altijd makkelijk: Veel beren op de weg
Daarmee is niet gezegd dat het altijd makkelijk is. Genoeg obstakels om uit de weg te ruimen, vindt Lenselink. Hij vertelt: “Dat zit ‘m onder meer in draagvlak. Neem bijvoorbeeld de Dynamische Schooldag in Amsterdam. Inclusief de gewone gymlessen is het de ambitie dat de kinderen 1 uur per dag bewegen. Veel extra bewegen dus. Dat betekent dat ze dit bijvoorbeeld doen tijdens de rekenles. Daarna gaan ze weer door met de rekenles. Het is een obstakel dat niet iedere leerkracht direct het nut ziet van zo’n onderbreking en vaak ook niet weet hoe die dat makkelijk kan integreren in de les. Vanuit de Dynamische Schooldag worden deze leerkrachten ondersteund met kennis en handelingsperpectief.
Weinig wandelen, veel lopen
Onder de noemer ‘practice what you preach’ vragen we Lenselink tenslotte of hij ook veel loopt en wandelt. “Op het moment wandel ik niet per se heel veel” geeft hij toe. “Wel loop ik vaak. Ik neem regelmatig het OV en loop dan naar het werk, als team hebben we onszelf een liftverbod opgelegd en in overleggen zitten we nooit langer dan een kwartier. We staan regelmatig op en overleggen dan staand en bewegen lichtjes. We houden het bewegen er echt in. Bewegen, waaronder lopen is een structureel onderdeel van mijn werkdag.”