Gedragsverandering is complex. Om iets voor een doelgroep te kunnen betekenen, moet je bij het ontwikkelen van een aanpak in ieder geval aan drie basisvoorwaarden voldoen.
Voorwaarde 1
Formuleer het doelgedrag helder en precies
Gedragsverandering is extra lastig als niet duidelijk is welk gedrag je precies bij een doelgroep wilt stimuleren. Een voorwaarde voor een goede aanpak is daarom dat het zogeheten doelgedrag helder is geformuleerd. Daarmee bedoelen we:
- Richt je aanpak op een concrete gedraging. Dus bijvoorbeeld: ‘Mensen uit wijk x gaan vaker lopend naar het winkelcentrum.’ Voorkom een lange lijst aan gedragingen, waardoor je aanpak focus verliest.
- Formuleer het doelgedrag positief en beschrijf wat de doelgroep wél gaat doen. Dus wel: ‘De stadswandeling stimuleert jongeren na schooltijd een wandeling te laten maken langs de aangegeven route.’ Maar niet: ‘De stadswandeling leidt ertoe dat minder jongeren na schooltijd op de bank gaan zitten.’
- Formuleer het doelgedrag zó concreet dat je je kunt inbeelden hoe het eruit ziet. Je kunt er als het ware een foto van maken. Dus wel: ‘Een deelnemer kan na afloop van de training minstens 5 minuten zelfstandig lopen.’ Maar niet: ‘Na afloop van de training loopt de deelnemer langer en verder.’
Voorwaarde 2
Toets je aanpak bij de doelgroep. Of nog beter, ontwikkel de aanpak samen.
Mensen hebben vaak heel goede ideeën over wat kan werken en wat niet. Als mensen uit je doelgroep niet meedenken over de aanpak, bestaat de kans dat je iets organiseert dat niet aansluit bij de wensen, interesses of mogelijkheden van de doelgroep. Toets je aanpak bij minstens drie personen uit de doelgroep (liefst meer) en neem de feedback mee bij de verdere ontwikkeling. Nóg beter is het om de doelgroep mee te laten doen bij de ontwikkeling van je aanpak, bijvoorbeeld door een werkgroep met vertegenwoordigers uit de doelgroep op te richten. Je kunt dan ook samen het doelgedrag formuleren.
Voorwaarde 3
Veilige loopomgeving
Of mensen ergens lopen, hangt sterk af van hoe veilig het er is. Als een omgeving als onveilig voelt, dan loopt mensen daar liever niet. Dit is vooral het geval bij recreatief lopen. Daarom is het een voorwaarde dat je aanpak zich afspeelt in een veilige omgeving. Denk bijvoorbeeld aan:
- goede verlichting en/of voldoende daglicht;
- andere voetgangers op straat;
- een opgeruimde, nette omgeving zonder zwerfafval of kapot straatmeubilair;
- geen overlast van bijvoorbeeld hangjongeren;
- geen vervallen of verwaarloosde gebouwen;
- geen druk en/of hardrijdend verkeer;
- geen barrières, zoals een gevaarlijke oversteek of obstakels op het pad.
Op al deze elementen positief scoren kan onhaalbaar zijn, maar hoe meer hoe beter.