Voor het vinden van een geschikte aanpak, is kennis van je doelgroep cruciaal. Wat houdt mensen bezig? Waarvoor komen ze in beweging? Wat belemmert ze om meer te lopen? Deze kennis is nodig om te leren welke stimulansen en barrières een rol spelen. We noemen dat in deze toolbox gedragsbepalers. Zonder zicht op de belangrijkste gedragsbepalers, is de kans groot dat je iets bedenkt dat niet aansluit bij de wensen, interesses of mogelijkheden van je doelgroep. Hoe kom je meer over de doelgroep te weten?
In gesprek
De eenvoudigste manier om je doelgroep beter te leren kennen is om in gesprek te gaan met mensen met en voor wie je iets wilt doen. Dat kan door mensen thuis op te zoeken of naar een plek te gaan waar je ze tegenkomt, zoals het buurthuis, de school, een park, hun werkplek of de supermarkt. Het helpt als je daarbij vooraf voor jezelf op een rij hebt gezet wat je ongeveer wilt weten. Tegelijkertijd: laat in het gesprek ruimte voor onderwerpen die je niet van tevoren had bedacht. Als je met vijf tot tien personen uit een buurt, wijk of specifieke groep hebt gesproken, ben je meestal al aardig wat wijzer.
Onderzoek
Een andere manier is om onderzoek te doen. Dat kan kwalitatief, via interviews en groepsgesprekken, of kwantitatief door met een online of schriftelijke vragenlijst te werken. Ook observeren is een vorm van onderzoek, bijvoorbeeld door te bekijken welke looproutes mensen nemen, welke plekken ze mijden of waar ze juist samenkomen. Als je vervolgens op mensen afstapt om te vragen waarom ze elkaar dáár ontmoeten of precies dáár lopen, heb je meteen een leerzaam gesprek.
Co-creatie
Je hebt er vast al eens over gehoord: co-creatie. Het betekent dat je je aanpak samen met de mensen ontwikkelt voor wie je het doet. Dus een groep ouderen denkt mee over hoe je meer ouderen naar buiten krijgt voor een dagelijks of wekelijks ommetje. Of je gaat met een aantal kantoorwerkers uitdenken hoe je ze tijdens hun lunchpauze zover kunt krijgen dat ze een korte wandeling maken. Bij dit type samenwerking ontstaan vaak de beste ideeën, die je dan kunt verbinden met gedragsbepalers en beïnvloedingstechnieken. Zo sla je twee vliegen in één klap: je leert de doelgroep beter kennen én ontwikkelt samen een aanpak die een grotere kans van slagen heeft.
Positieve gezondheid
Let erop dat de mensen die je opzoekt waarschijnlijk niet zo bezig zijn met lopen of bewegen. Ongetwijfeld zijn er wel andere onderwerpen die ze bezighouden, denk bijvoorbeeld aan eenzaamheid, veiligheid op straat en angst om te vallen. Of aan zorgen over de buurt of kinderen. Een mooie basis voor een gesprek zijn de zes dimensies van positieve gezondheid: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Deze dimensies helpen je een gesprek open te voeren en samen te zoeken naar de zin van bewegen en lopen.
Beweegcirkel
Als het gesprek wel specifiek over bewegen en lopen kan gaan, dan zijn de vijf stappen van de beweegcirkel van het Kenniscentrum Sport en Bewegen een mooie houvast. Je neemt dan samen een dag door en bespreekt welke loopmomenten daarin passen. Dit kun je met iemand individueel doen, maar ook met een groep.