“Als je met voetgangers bezig bent, ben je met kwaliteit bezig.” Over voetgangersbeleid in Eindhoven

Erik van Hal, verkeersplanoloog bij de gemeente Eindhoven, werkte aan het voetgangersbeleid van de stad. We spreken hem 4 dagen voordat hij met vervroegd pensioen gaat. In een Teamsgesprek blikte hij terug op 15 jaar pionieren. Een gesprek over grote lijnen, details en het verschil tussen hobby en beleid in de Brabantse stad.

Begin bij de beleving

Toen Erik van Hal begon als verkeersplanoloog bij gemeente Eindhoven, was er niemand die zich specifiek richtte op voetgangers. “Stedenbouwkundige Herman Kerkdijk zette me op dat spoor. Hij was erg bezig met vragen als: Welke stad willen we zijn? Wat zie ik van Brainport? Hoe beleef ik de openbare ruimte? En dan kom je al snel bij de voetganger uit; al lopend en op ooghoogte beleef je de stad immers het meest intens.”

Samen met Herman bezocht Van Hal verschillende keren het internationale congres Walk21. “Daar kwamen we meer Nederlanders tegen die zich in hun werk bezighielden met lopen. Blijkbaar moesten we elkaar in het buitenland tegenkomen om in Nederland samen op te trekken.”

Lopen in het mobiliteitsplan

Er ontstond een samenwerking tussen de Nederlanders op Walk21. Ondertussen groeide het denken over de rol van mobiliteit in Eindhoven uit tot een beleidsmatig fundament waarin lopen een serieuze plek kreeg. Eén van de eerste gemeenten met structureel loopbeleid. “We legden de waarde van de voetganger in 2013 vast in ons mobiliteitsplan Eindhoven op weg ”, blikt de verkeersplanoloog terug. “Met evenveel aandacht als voor de andere drie modaliteiten auto, fiets en ov. Zowel in tekst, in kaartbeelden, als in besluiten. Daarmee namen we niet alleen een beslissing over hoe we ons willen verplaatsten, maar ook over het belang daarvan voor de stad die we willen zijn. Een moderne, veelzijdige stad.”

Geen zee van fietsen meer, maar ruimte voor de voetganger

Vervolgens gingen er 10 jaar overheen om van die uitgangspunten voor de voetganger tot een concreet actieprogramma te komen. Van Hal: “Inmiddels is er budget, capaciteit én een stevig beleidskader. De voetganger krijgt voorrang, bijvoorbeeld in ons centrum. Dat is een principebesluit.” Hij legt uit dat de raad nu besluit om het centrum op te delen in 4 sectoren. Doorgaand autoverkeer daarmee te mijden en op 6 plekken de openbare ruimte stevig aan te pakken en tot nieuwe pleinen te komen.. Het centraal station is daarbij een speerpunt, maar ook andere plekken, zoals bij het Philips Stadion, worden onder handen genomen. “Zo komen er ook gebouwde fietsvoorzieningen. Dat geeft ruimte en kwaliteit terug aan de mensen te voet. Helaas voor de toerist, want die fotografeert die rijen met duizenden en duizenden fietsen maar al te graag.”

Groeistad vraagt om keuzes

Van Hal is er stellig over. “Eindhoven is een groeistad; met name in het centrumgebied wordt het druk. Daar gaan we 20.000 woningen bijbouwen, waardoor we fundamenteel anders moeten omgaan met de ruimte. Met het verkeer, water en groen.” Volgens de planoloog speelt lopen daarbij een sleutelrol. Hij vindt het vooral van belang om aan te stippen dat de belangrijkste voetgangersnetwerken nu vastliggen in het Mobiliteitsplan. “Bij gebiedsontwikkelingen en projecten nemen we die nu vanzelfsprekend mee als uitgangspunten bij de planvorming, onder meer met de ontwikkelaars”, zo geeft hij er woorden aan. “Bij besprekingen zit je écht aan tafel namens de voetganger. Eerder was de restruimte voor de voetganger, de ruimte die overbleef nadat alles al was ingericht.”

Inzicht door data

Naast beleid is ook data belangrijk. Met een multimodale app trackte de gemeente het mobiliteitsgedrag van inwoners. “We zagen dat mensen zich in het weekend anders bewegen dan doordeweeks. Je leert veel over de betekenis van lopen. Bijvoorbeeld hoe groen en kwaliteit samenhangen. En de theorie werd bewaarheid: waar het groen is, lopen mensen meer.” Dat inzicht is het vertrekpunt bij herontwikkelingen, zoals het stationsgebied. Hier komen meer dan 9.000 woningen. “Een hele wijk, waar we van een infrastructuurzone met veel grijs, beton en tunnels gaan naar een levendig stedelijk woongebied. Met nieuwe stationspleinen en veel groen. Waar lopen en fietsen de belangrijkste vervoersvormen zullen zijn. We brengen zelfs het water weer terug naar het maaiveld.”

Samen bepalen wat belangrijk is

Niet alle details zijn al vastgelegd, dus genoeg werk aan de winkel voor de opvolger van Erik van Hal. Zo zijn de hoofdnetwerken voor voetgangers er wel: de netwerken die van stedelijk belang zijn. “Die op wijkniveau willen we komende jaren samen met bewoners in kaart brengen”, vertelt Van Hal aan het einde van ons Teams-gesprek. “Dan hoor je welke verbindingen ertoe doen voor de mensen die er dagelijks lopen. Ook het loopbeleid blijft volop in ontwikkeling. Met aandacht voor gedrag, beleving én het verankeren van kwaliteit.”