Kunnen of willen lopen? Onderzoek naar de loopvriendelijke stad

2024 was in veel opzichten een mooi jaar; onder andere door de mooie looponderzoeken die zijn opgeleverd. Eén daarvan is het onderzoek van Marjo de Kraker naar de loopvriendelijke stad. Wat zijn wetenschappelijke onderbouwingen voor de ruimtelijke kenmerken van een loopvriendelijke stedelijke omgeving? De onderzoeker haalt deze kenmerken uit wetenschappelijk onderzoek en toetst ze aan praktijksituaties in Utrecht.

Randvoorwaarden loopvriendelijke stad

Ze komt met waardevolle inzichten in hoe steden loopvriendelijker kunnen worden. Daarbij benadrukt ze allereerst dat een loopvriendelijke stad niet alleen toegankelijk moet zijn (kunnen lopen), maar ook aantrekkelijk (willen lopen). Deze twee dimensies liggen aan de basis van de randvoorwaarden voor loopvriendelijkheid die De Kraker opsomt:

  1. Bereikbaarheid
    Een toegankelijk netwerk van goed verbonden looproutes is onmisbaar. Dit netwerk moet barrières zoals autowegen of spoorlijnen zoveel mogelijk vermijden. Oversteken moet makkelijk zijn, en routes moeten logisch aansluiten op de bestemmingen binnen de stad.
  2. Veiligheid
    Zowel sociale als fysieke veiligheid zijn cruciaal. Sociale veiligheid wordt vergroot door levendigheid op straat, goede zichtbaarheid en verlichting. Straatverlichting speelt een belangrijke rol, vooral voor het gevoel van veiligheid in de avond. Aanwezigheid van andere mensen (zichtbaarheid en interactie) maakt routes prettiger en veiliger.
  3. Toegankelijkheid
    Looproutes moeten breed genoeg zijn en vrij van obstakels zoals geparkeerde fietsen, paaltjes en vuilnisbakken. Voor mensen met een beperking of loophulpmiddelen moeten voorzieningen beschikbaar zijn. Denk aan: verlaagde stoepranden, reliëfmarkeringen en vlakke trottoirs. Trappen zijn voor hen niet te doen, om die reden moet gewerkt worden met hellingbanen, liften of roltrappen bij hoogteverschillen.
  4. Nabijheid
    Een loopvriendelijke stad vraagt om korte afstanden tussen huizen en voorzieningen. Het concept van de 15-minutenstad, waarin essentiële voorzieningen op maximaal 15 minuten lopen of fietsen liggen, past hier goed bij. Dit geeft niet alleen een boost aan lopen, maar verhoogt ook de levenskwaliteit door meer interactie en sociale cohesie.

Ruimtelijke kenmerken die het lopen aantrekkelijk maken

Naast de basisvoorwaarden spelen bepaalde kenmerken een rol in het stimuleren van het willen lopen. Deze kenmerken richten zich op comfort, aantrekkelijkheid en de beleving van de voetganger:

  1. Landschap
    Groen en water hebben een grote aantrekkingskracht op wandelaars. Routes langs stadsparken, singels of andere natuurlijke elementen nodigen uit tot zowel recreatief als doelgericht lopen. Ze verhogen de gemiddelde wandelduur en maken de ervaring aangenamer.
  2. Diversiteit aan functies
    Een mix van functies, zoals woningen, winkels, horeca en recreatievoorzieningen, zorgt voor levendigheid. Actieve functies zoals winkels of cafés op de begane grond stimuleren interactie en sociale veiligheid. Straten met levendige plekken zijn aantrekkelijker voor voetgangers dan straten met bijvoorbeeld kantoorgebouwen of braakliggende terreinen.
  3. Drukte
    Een balans is belangrijk: een zekere mate van drukte (met andere voetgangers) maakt een route levendig en veilig, terwijl overmatig snel verkeer (zoals fietsers of auto’s) juist afschrikt.
  4. Straatbeeld
    Variatie en visuele kwaliteit in het straatbeeld, zoals interessante gevels of actieve functies, maken routes aangenamer. Straatkunst, groenstroken of bankjes verhogen de belevingswaarde.
  5. Netwerkkwaliteit
    Een voetgangersnetwerk met veel paden biedt meer keuzevrijheid en flexibiliteit in looproutes. Goed verbonden loopstructuren zorgen ervoor dat voetgangers snel en eenvoudig van A naar B kunnen zonder lange omwegen. Overzichtelijke structuren met duidelijke oriëntatiepunten, zoals bruggen of singels, verhogen de leesbaarheid van de stad en maken het lopen intuïtief.
  6. Verharding en beheer
    De staat van de infrastructuur speelt een rol: vlakke, goed onderhouden trottoirs zonder gaten of hobbels zijn enorm belangrijk. Ook schone, obstakelvrije straten dragen bij aan de loopvriendelijke stad.
  7. Beslotenheid
    De mate van beslotenheid van een straatprofiel kan invloed hebben. Bijvoorbeeld, een te open of verlaten omgeving kan onaantrekkelijk voelen, terwijl een omgeving met een duidelijke grens of structuur juist kan uitnodigen tot lopen.

Benieuwd naar alle conclusies? Lees ‘Kunnen of willen lopen? Onderzoek naar de ruimtelijke kenmerken van een loopvriendelijke stad.’