Mensgericht mobiliteitsbeleid: op weg naar een leefbare omgeving

Een goed mobiliteitsbeleid begint bij de mens en zijn gedrag. Door te begrijpen wat mensen nodig hebben en daarop in te spelen, kunnen we het reisgedrag positief beïnvloeden. Ideeën zoals de 15-minutenstad en het model “durven, kunnen, willen” helpen hierbij. Deze concepten zorgen voor een betere balans tussen auto’s en andere vervoersmiddelen, en maken steden leefbaarder.

De 15-minutenstad: alles dichtbij

In een 15-minutenstad zijn alle belangrijke voorzieningen binnen 15 minuten te bereiken, bij voorkeur te voet of met de fiets. Denk aan scholen, winkels en parken. Door een centraal punt in de wijk in te richten als “kloppend hart”, ontstaat een plek voor ontmoeting en sociale interactie. Dit vermindert autoverkeer en maakt de buurt fijner om in te wonen.

Durven, kunnen, willen

Het model “durven, kunnen, willen” laat zien hoe emoties ons reisgedrag bepalen. Mensen moeten zich veilig voelen (durven), makkelijk kunnen reizen (kunnen) en een prettige ervaring hebben (willen). Voorbeelden zijn veilige fietspaden, duidelijke bewegwijzering en aantrekkelijke looproutes. Dit motiveert mensen om vaker te lopen, fietsen of het openbaar vervoer te nemen.

De invloed van ruimtelijke inrichting

Hoe we de openbare ruimte inrichten, bepaalt hoe mensen zich verplaatsen. Autogerichte wijken maken lopen en fietsen minder aantrekkelijk. Maar een herinrichting die voetgangers en fietsers voorrang geeft, stimuleert duurzamere keuzes. Zo worden steden leefbaarder en groener.

Door mobiliteitsbeleid en stadsplanning te baseren op de wensen en behoeften van mensen, creëren we een omgeving waar iedereen zich prettig voelt. Een toekomst waarin lopen en fietsen vanzelfsprekend zijn, begint bij een mensgerichte aanpak.

Benieuwd naar meer informatie over beide concepten? Lees dan verder op Goudappel.nl.