Hoe kun je de effecten meten van loopmaatregelen? In opdracht van ons en onze partner kenniscentrum CROW doen Floortje Cieraad (van Decisio) en Annemieke Molster (van Molster Stedenbouw) daar onderzoek naar. Met als resultaat een handige onderzoeksleidraad waar gemeenten zo 1-op-1 hun voordeel mee kunnen doen.
We zien namelijk dat meer én meer gemeenten loopbeleid maken, terwijl de levensgrote vraag rijst: bereiken al die projecten ook écht hun doel? Gaan er daadwerkelijk meer mensen lopen? Kortom, welke effecten vloeien voort uit het beleid? En: hoe meet je die effecten? Daarop geeft de leidraad een antwoord. En dat is hard nodig, want volgens Annemieke is het doen van onderzoek voor overheden vaak te ingewikkeld.
In gesprek erover tijdens CVS-congresIn gesprek erover tijdens CVS-congres
De Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen is één van de papers die zijn ingestuurd voor het Colloquium Vervoers-planologisch Speurwerk (CVS-congres) dat afgelopen donderdag en vrijdag in het Spoorwegmuseum in Utrecht plaatsvond. Met deelnemers werd erover in gesprek gegaan en er kwam goede feedback uit. Annemieke: “In het kort gaan we:
- (nog) duidelijker onderscheid maken tussen gedragsbeïnvloedingsmaatregelen en fysieke maatregelen, zodat we de leidraad daar beter op kunnen toespitsen.
- kijken of we beter af zijn met twee producten in plaats van een. Product een zou dan vooral gemeenten moeten aanzetten tot het doen van een voor en nameting, waarbij we tips geven over wat dan belangrijk is, maar niet teveel voorschrijven wat ze allemaal zouden moeten meten. Product twee is dan meer de leidraad zoals we hem nu voor ogen hebben, die gemeenten kunnen invullen als ze dat willen.
- een standaardenquête maken op basis van bestaande enquêtes (dat gingen we al doen, maar staat dus nog op de to-do list).”
Loopmaatregelen
De onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen komt met een visuele weergave van het beslissingsproces van de voetganger. Uit dit proces komen drie typen te nemen maatregelen:
- Maatregelen die erop gericht zijn om de houding ten opzichte van lopen te verbeteren en daarom de intentie te vergroten. Denk daarbij aan gedragsstimuleringsmaatregelen. Kinderen lopen bijvoorbeeld waarschijnlijk vaker naar school als je daarvoor iets organiseert zoals een ‘loopbus’, waarbij kinderen georganiseerd en meestal via een vaste route samen naar school lopen.
- Een andere groep maatregelen is gericht op ingrepen in de fysieke omgeving. Denk aan het aanleggen van nieuwe routes en het loopvriendelijker maken van bestaande routes. Ook het toevoegen van woon- en werklocaties en/of voorzieningen (zoals supermarkten, scholen en huisartsenposten) kan een maatregel zijn, omdat zo meer bestemmingen op loopafstand komen te liggen.
- Het laatste type maatregel gaat over het minder aantrekkelijker maken van alternatieven. Bijvoorbeeld het verminderen van het aantal parkeerplaatsen, het verhogen van parkeertarieven of het invoeren van betaald fietsparkeren op hele drukke plekken. Voor OV geldt eerder het omgekeerde: als ov-gebruik aantrekkelijker wordt, gaan mensen waarschijnlijk juist meer lopen om bij de halte of het station te komen.
Lees de hele Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen.
Lees de hele Onderzoeksleidraad effecten loopmaatregelen.