Interview met stedenbouwkundige Jan Gehl over de leefbare stad

Een waslijst aan toonaangevende boeken, projecten over de hele wereld. Architect en stedenbouwkundige Jan Gehl heeft een indrukwekkende trackrecord. In november spreekt hij op de Dag van de Stad. Een goede gelegenheid voor vakblad ROm om hem te interviewen over zijn visie op stedelijkheid en de leefbare stad.

Jan Gehl (1936, Kopenhagen) is een Deense architect en stedenbouwkundige. In zijn werk legt hij de nadruk op ‘steden voor mensen’ en voetgangers en fietsers.

Stedelijke malaise

Een hoop stedelijke malaise vindt haar oorsprong in de vorige eeuw, aldus Gehl. We zetten massaal in op autogebruik en ideeën over de functionele stad waren invloedrijk. Ook in Nederland, waar de lage bebouwingsdichtheid mede voortkomt uit het gedachtengoed van het CIAM en architecten als Le Corbusier. Gehl is geen fan van dat 20e-eeuwse modernisme, op zijn zachtst gezegd. Hij werd er zelf in geschoold tijdens zijn studie bouwkunde in Kopenhagen, maar door zijn vrouw Ingrid ging hij anders over de stad denken. Zij is gedragspsycholoog en vroeg hem op een dag: ‘Waarom kijken jullie architecten eigenlijk zo weinig naar mensen?’

‘Voor de modernisten was het gebouw leidend, en niet de omliggende openbare ruimte. Sterker nog, de modernisten wezen vooral op de “negatieve” aspecten van de openbare ruimte, zoals hangjongeren, demonstraties en afval’, zegt Gehl. ‘Weg met de straat, was dus hun oplossing, leg maar een grasveld aan. Daar was Le Corbusier heel helder in en dat had een enorme invloed, die tot de eeuwwisseling dominant bleef.’

Leefbare stad

Het leverde onleefbare stukken stad op, met hoge torenflats, lage dichtheden, grote afstanden tussen voorzieningen en groene woestijnen. Gehl: ‘Terwijl de leefbare stad juist bestaat uit een aaneenschakeling van publieke plekken voor mensen. Het gaat niet om de gebouwen waar je werkt of waar je woont, maar om de ruimtes daar tussenin en het gebruik daarvan. Goede openbare ruimte nodigt uit tot stoppen met lopen, om je heen kijken, ontmoeten. Gebouwen moeten dat faciliteren.’

Lees het hele interview op stadszaken.
Foto: Sandra Henningsson