Deze actiehandleiding presenteert een andere benadering van planning voor lopen. Het is onderdeel van de thesis ‘Steps towards Slowness: Planning and design to promote walking for wellbeing in a post-growth future in the Netherlands’ van de hand van Arjanne van der Padt (TU Delft Urbanism department). Zij heeft zich verdiept in wandelen voor vertraging, er hiervoor een action manual ontwikkeld.
Wandelen is ondervertegenwoordigd in planning, ontwerp, onderzoek en beleid. We moeten af van de verdeling van lopen in ontspanning of transport en uitgaan van de volledige variëteit van lopen. Bovendien, in plaats van voetgangers te behandelen als verkeersobjecten die gebruik maken van infrastructuur, moeten we wandelaars erkennen als diverse mensen met gevarieerde behoeften, waarden en interesses. In plaats van het optimaliseren van tijd door het definiëren van afstanden of snelle manieren om grote afstanden te overbruggen, zouden de ervaring en kwaliteit van de tijd die we doorbrengen centraal moeten staan in de ontwerpvoorstellen. In plaats van een mobiliteitsgedreven invalshoek, zouden we kwaliteitsplekken moeten creëren om te wonen, te verblijven en te genieten. In plaats van mensen alleen maar aan te moedigen om te gaan lopen, moeten we lopen normaliseren en verschillende manieren aanbieden om te gaan lopen, terwijl we alternatieven beperken.
Dit vraagt om een nieuwe aanpak, die verder gaat dan standaardmodellen zoals 15-minuten steden, transit-georiënteerde ontwikkeling of STOMP. In plaats daarvan richten we ons op het diverse karakter van lopen en de brede maatschappelijke context ervan. Deze benadering van planning voor lopen wordt gepresenteerd in deze actiehandleiding.
Walkability, which refers to the extent to which the built environment encourages walking, has been linked to increased physical activity and improved health. While various studies have developed indicators to assess walkability, limited attention has been given to the influence of specific city characteristics on residents’ perceptions of walkability. Therefore, this study proposes the development of a context-specific walkability index for Amsterdam.
Een wandelroute in Deventer die veel door studenten wordt gebruikt is saai en onaantrekkelijk en niet representatief voor de stad Deventer. De gemeente was begonnen met de sloop van een aantal vervallen gebouwen om plaats te maken voor nieuwe moderne appartementencomplexen. Dit was een ideaal moment om ook de studentenroute achter deze nieuwe gebouwen aan te pakken en nieuw leven in te blazen. Deze rapportage doet verslag van een analyse van de omgeving en van het maken van een ontwerp voor de nieuwe situatie.
Walking meetings hebben de potentie om bij te dragen aan een breed scala aan maatschappelijke doelen. Deze thesis behandelt op welke wijze samenwerking aan interventies leidt tot verspreiding van walking meetings. Verspreiding is onderscheiden op drie niveaus: adoptie van het idee, meedoen op uitnodiging, en het zelf initiëren van een walking meeting. De interventies zijn onderzocht met een standaard indeling, waaronder kennis, aanpassing van de omgeving, of het inzetten van een rolmodel. Met behulp van het collaborative innovation raamwerk is de samenwerking geanalyseerd aan de hand van drie aspecten: de betrokken actoren – zoals werkgever of sociaal ondernemer, de assets zoals kennis of creatief vermogen, en de activiteiten in de samenwerking, zoals gezamenlijke probleemanalyse, het bedenken van nieuwe ideeën of het doen van experimenten.
Dit afstudeerrapport doet verslag van een onderzoek naar de mogelijkheden om een gedragsverandering te bewerkstelligen van medewerkers van de Tilburg University en ze meer gebruik gaan maken van de bestaande interventie Workwalk. Doel is om zo de vitaliteit en welzijn van de medewerkers te verhogen en hen een mogelijkheid te bieden om meer te kunnen bewegen tijdens werktijd.
Het doel van dit onderzoek was om inzichtelijk te maken welke factoren van invloed zijn op de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte om hier fysiek actief te zijn. Vervolgens is met deze kennis een specifiek gebied in de gemeente Utrecht onderzocht. Ook is onderzocht hoe het bewonersperspectief inzichtelijk te krijgen zodat deze kan worden betrokken in gemeentelijke besluitvorming. Om dit inzichtelijk te maken is voor dit onderzoek een kaartmethode ontwikkelt waarmee met bewoners naar de eigen buurt is gekeken. Vervolgens is gereflecteerd op deze methodiek.
In dit afstudeerrapport is verslag gedaan van een onderzoek naar de waarden van de openbare ruimte. Het doel is om stadsmakers, iedereen die te maken heeft met de ontwikkeling van een stedelijk gebied, te laten inzien dat er samen moet worden gewerkt om de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen. Hiervoor is elk aspect waar de openbare ruimte invloed op heeft behandeld. Daarna is weergegeven hoe één aspect van een thema toegepast kan worden op een ontwerpopgave in de openbare ruimte.
In dit afstudeeronderzoek zijn de effecten van omgevingsaspecten en sfeerbeelden op het verplaatsingsgedrag van de voetganger verkend. Doel is dat lokale overheden beter in staat zijn om looproutes naar wens van de voetganger in te richten. Dit is in kaart gebracht door gebruik te maken van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden (literatuurstudie, expert interviews en een enquête).
Het betreft een onderzoek waarin de definities van walkablity worden benoemd en er op verschillende manieren gekeken is naar hoe het gesteld is met de loopvriendelijkheid in verschillende steden. De steden die gekozen zijn voor dit onderzoek zijn Utrecht en Amsterdam. Het onderzoek stelt dat in het beleid op het gebied van lopen de focus vooral is gericht op minder ruimtegebruik, veiligheid en modal shift.
Als onderdeel van zijn afstudeeronderzoek heeft Dennis van Sluijs een handboek gemaakt met daarin handvaten waarmee stedenbouwkundigen, verkeerskundig ontwerpers en beleidsmakers actief rekening kunnen houden met de wandelintenties van de voetganger en de bijbehorende effecten op het wandelnetwerk en de openbare ruimte. Het doel van dit handboek is het bijdragen aan het verbeteren van huidige loop en wandelroutes, naar kwalitatief hoogwaardige loop en wandelroutes voor
iedere individuele voetganger. Het gewenste gevolg hiervan is dat er meer wordt gelopen en de openbare ruimte voor iedere voetganger comfortabel en aantrekkelijk is. Het bijkomende en voordelige effect hiervan is dat de baten van én voor de voetganger optimaal worden benut.
Hieronder is de afstudeerversie van het handboek te downloaden. Het handboek heeft inmiddels een update gehad. Deze is op te vragen via deze webpagina van adviesbureau Goudappel.
Zijn jongeren meer gaan wandelen als gevolg van de Covid-19 pandemie en wat zijn belangrijke factoren die dit gedrag beïnvloeden? Uit het onderzoek blijkt dat jongeren in Utrecht meer zijn gaan lopen met als voornaamste redenen niet fysieke gezondheid maar meer mentale gezondheid en sociale interactie. De gewandelde routes zijn ook veranderd ten opzichte van vóór de Covid-19 pandemie.
Een onderzoek waarin het effect van de fysieke inrichting en het beheer van openbare ruimte op het eigenaarsgevoel wordt onderzocht. Het blijkt uit dit onderzoek dat vooral de manier van onderhoud bijdraagt aan het eigenaarsgevoel.