Het is zo’n typische doordeweekse dag. Gewapend met mijn lunchpakket maak ik mijn wandeling naar het kantoor. Natuurlijk loop ik via die laan met oude iepen en het grote stadspark. Morgen moet ik even langs de supermarkt voor brood en beleg. Hier en daar staan kersenbomen in bloei, wat een feest. Het zonnetje steekt al flink in deze eerste week in mei. Ik ben echt blij met de schaduw van de bomen. Het valt me trouwens op dat de merels vandaag uitbundig zingen en vechten om mijn aandacht. Ondanks het saaie verenkleed is hij niet voor niks als tuinvogel van het jaar gekozen.
Er zijn zelfs mensen die merels herkennen aan hun zang en zelfs namen geven. En daar vliegt trouwens een boomblauwtje, een prachtige vlinder met zilvergrijze ondervleugel. Ik verheug me nu al op de herfst. Dan kleurt de stad in een feestelijk rood, geel en groen. Het zou carnaval kunnen zijn in het katholieke zuiden. Ongemerkt worden alle zintuigen geprikkeld. Wat zou een stad eigenlijk zijn zonder groen? Zou je dan nog weten welk seizoen het is? En wist je dat wij niet alleen de groene routes aflopen om de drukte te vermijden?
Het zal niemand ontgaan zijn. De biodiversiteit staat flink onder druk. De natuur heeft het zwaar. De Natuurherstelwet kan een flinke duw in de rug zijn voor de natuurgebieden. Maar laten we het groen in de stad niet vergeten. Door de ontwikkeling van de landbouw hebben veel planten en dieren zich teruggetrokken tot steden en stadsranden. Het stedelijk ecosysteem is voor veel soorten een laatste toevluchtsoord. Denk aan de bermen, vijvers, tuinen, plantsoenen, parken en braakliggende terreinen. Dit vormt leefgebied waar veel dierenvoedsel kunnen vinden en veilig kunnen vertoeven. Voor vlinders, broedvogels en zoogdieren moeten deze groene elementen wel met elkaar verbonden zijn. Een gezonde stad bestaat uit een fijn vertakt netwerk van natuurkernen (grote parken), stapstenen (plantsoenen, vijvers), verbindingen (bermen, lanen, oevers) en buffergebieden (tuinen). Op deze manier kunnen we midden in de stad nog een egel of eekhoorn spotten. Het is een geweldig idee dat niet alleen dieren hiervan profiteren, maar ook wij als mens. Zo komen we aan onze dagelijkse portie groen en natuur. Het is bekend dat bomen verkoelend werken in de steeds warmer wordende zomers. En mocht het dan eens flink regenen, dan is het groen ideaal om piekbuien af te vangen. Er is al snel sprake van een win-win situatie. Binnen Arcadis wordt volop gewerkt aan gebiedsgerichte plannen om de groene stedelijke structuur met dit doel te versterken. Dit is het werkterrein van ecologen, architecten, planologen en waterspecialisten. Samen met burgers, gemeenten, waterschappen, woningcorporaties en bedrijventerreinen proberen we de belangen optimaal te verenigen. Het versterken van de biodiversiteit is gelukkig steeds vaker onderdeel van de plannen.
Het gebrek aan woonruimte is problematisch in Nederland. Als we niet uitkijken, geldt dit lot ook voor de huismus, gierzwaluw en vleermuizen. Woningen en gebouwen worden nu veel gebruikt om te broeden en te verblijven. Door de na-isolatie raken deze gebouwbewoners in recordtempo hun verblijfplaatsen kwijt. Vanuit Arcadis werken we op grote schaal aan plannen om deze soorten pro-actief te beschermen. Op basis van een SMP (soortmanagementplan) en gebiedsontheffing worden alle woningen geschikt gemaakt voor toekomstige bewoning. Om de situatie nog verder te verbeteren hebben we ook het Puntensysteem natuurinclusief bouwen ontwikkeld. Dit kan worden gebruikt door gemeenten en andere grote partijen. Het systeem is eigenlijk heel simpel. Hoe groter een project, hoe meer mogelijkheden er zijn voor groen op en rond gebouwen, hoe hoger de lat met punten. Als initiatiefnemer mag je vervolgens zelf kiezen welke groene elementen er komen bij de nieuwbouw. Hoe groter het ecologisch rendement per element, hoe meer punten je kunt krijgen. Juist keuzevrijheid stimuleert architecten en zorgt voor (bio)diversiteit
Het is dus eigenlijk allemaal een kwestie van perspectief. Als mens lopen we voor de ontspanning graag een groene route af. ’s Nachts vliegen vleermuizen echter dezelfde route. Als we onze ogen, oren en neus gebruiken kunnen we hier tijdens onze dagelijkse wandeling steeds weer getuige van zijn. Dit is pas de rijkdom van ons natuurlijk kapitaal.