Oostenrijk is sinds vorig jaar een ambitieus plan rijker. Het ‘Masterplan Gehen 2030’ heeft als doel om binnen zeven jaar lopen gelijkwaardig te maken aan de andere modaliteiten in de openbare ruimte. Het masterplan gaat lopen dermate bevorderen in steden en gemeenten en maakt Oostenrijk tot een voorloper in Europa. Wat kunnen we hier als Nederland van leren?
Lopen is de meest gezonde, de meest energie- en ruimtebesparende én de meest kosteneffectieve vorm van voortbewegen, zo stelt het Masterplan Gehen 2030. Je kunt het doen op elke leeftijd en binnen elke sociale klasse. En waar mensen veilig en graag veel lopen, is de kwaliteit van leven beter, aldus het masterplan. Om goed en comfortabel te kunnen lopen, moet de infrastructuur voor voetgangers geschikt zijn. Daarom zijn er maatregelen en strategieën nodig om het belang van de voetganger in het totale vervoerssysteem te vergroten. Oostenrijk wil groot inzetten om lopen en verblijven in de openbare ruimte te bevorderen.
Masterplan Gehen 2030
Het Masterplan Gehen 2030 kwam tot stand in samenwerking tussen het ministerie van Duurzaamheid en Toerisme en het ministerie van Transport, Innovatie en Technologie. De eerste contouren ervan werden in 2015 al geschetst. Hiermee loopt Oostenrijk, overigens samen met Schotland, Portugal en Noorwegen, voor op de Europese plannen om lopen meer te stimuleren.
Op pan-Europees niveau is er ook de ambitie om een gezamenlijk masterplan op te stellen voor actieve mobiliteit, waarin naast lopen ook fietsen aandacht krijgt. Onder de naam THE PEP (Transport, Health and Environment, Pan-European Program) ontwikkelt een werkgroep, waarin ook Nederland deelneemt, een ‘pan-European Masterplan on Walking’. Dit plan moet over twee jaar in de bijeenkomst van ministers worden vastgesteld. Piet Stolk, adviseur Duurzame Mobiliteit bij de afdeling Water, Verkeer en Leefomgeving van Rijkswaterstaat, is één van de deelnemers aan de werkgroep. Hij was eerder dit jaar bij een bijeenkomst van THE PEP in Wenen, waar o.a. het Oostenrijkse masterplan Lopen werd gepresenteerd.
Subsidieregeling
Stolk ervaart het als inspirerend dat Oostenrijk als nationale overheid geld uittrekken voor Lopen. Om actieve mobiliteit (lopen en fietsen) te bevorderen, is een subsidieregeling met jaarlijks een substantieel budget beschikbaar. Hier kunnen lokale en regionale overheden gebruik van maken om hun mobiliteitsplannen uit te voeren, mits actieve mobiliteit (getoetst volgens criteria) er voldoende in is opgenomen. Hierdoor krijgt lopen, als onderdeel van de mobiliteitstransitie, een volwaardige rol.
‘We kunnen lopen gemakkelijker een plek geven in de openbare ruimte als er een budget voor openstaat. Deze dient als een extra stimulans voor de lokale overheden om met het voetgangersbeleid aan de slag te gaan. Het masterplan zet Oostenrijk een stap voor op Nederland’, aldus Stolk. Een plan wat aandacht heeft voor actieve mobiliteit wordt beoordeeld door een bank. Op basis van dat oordeel verleent deze partij de subsidie, die in fases wordt uitgekeerd. Bij de planvorming wordt tien procent van de subsidie verkregen, waarna de rest volgt bij de start van de uitvoering en de afronding van het project.
Gezondheid
Nog belangrijker noemt Stolk de koppeling die Oostenrijk maakt met de klimaatdoelstellingen, de algemene gezondheid en de actieve mobiliteit. ‘Persoonlijk vind ik het een eye-opener dat Oostenrijk het onderwerp sterk gekoppeld heeft aan gezondheid- en klimaatdoelstellingen. Deze context biedt naar mijn idee veel mogelijkheden om de aandacht voor lopen te vergroten. In Nederland is het nu voornamelijk verbonden aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Het Masterplan Gehen 2030 noemt lopen de meest gezonde vorm van mobiliteit en een van de duurzaamste vormen van een transportsysteem naar een toekomstvast mobiliteitssysteem. Het aandeel lopen is groter dan mensen vaak denken, bijna een kwart van de ‘ritten’. Maar ook als je met de fiets, OV of auto gaat begint en eindigt je reis met lopen. Kortom, lopen speelt dus altijd een belangrijke rol.’
Stolk benadrukt dat de koppeling met gezondheid ook voor Nederland een goede zet kan zijn. ‘Het bevorderen van de volksgezondheid met het stimuleren van meer beweging krijgt in toenemende mate aandacht in de programma’s van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Actieve mobiliteit stimuleren sluit daar naadloos op aan. En ook de klimaatdoelstellingen bereik je sneller wanneer een groter deel van de bevolking lopen of fietsen verkiest boven de auto. Met een strategische samenwerking kun je meerdere doelen van verschillende complexe opgaven tegelijkertijd nastreven.’
Top-down
Een sterk punt van het Oostenrijkse masterplan is volgens Stolk ook dat het ‘top-down’ is. ‘Helpend is dat de federale overheid lopen op een positieve wijze ‘stimuleert’, benadrukt dat de samenleving er meer gebruik van kan en moet maken. Daarom wordt er bij mobiliteitsvraagstukken op regionaal en lokaal niveau goed rekening gehouden met lopen.’
Uiteindelijk wil het Masterplan Gehen 2030 over zeven jaar een aantrekkelijk, geïntegreerd transportsysteem bereiken in Oostenrijk. Een hoogwaardige omgeving, een gezonde bevolking en een inclusieve samenleving. Het plan heeft drie belangrijke doelen opgesteld om lopen daarin te bevorderen: het eerste is bewustzijn creëren over de rol van lopen in het totale transportsysteem. Ten tweede een motivatiekader bieden voor de verbetering van de omstandigheden voor voetgangers en ten derde passende maatregelen treffen ter bevordering van actieve mobiliteit en deze implementeren.
‘Uiteindelijk moet lopen een belangrijke rol gaan spelen voor iedereen’, licht Stolk toe. ‘En dat is een behoorlijke ommekeer in vergelijking met de afgelopen decennia, waarin lopen ondergeschikt was aan de auto, die de hele mobiliteitsketen domineert. Dit is ook zichtbaar bij het verzamelen van data: er zijn weinig loopdata beschikbaar. Het Oostenrijkse masterplan neemt dit mee in zijn ambities. Waar er steeds meer fietsdata voorhanden is, staat lopen op dat vlak nog in de kinderschoenen.’
Actiegebieden
Wat moet er allemaal gebeuren om de Oostenrijkse ambities de komende zeven jaar te realiseren? Het masterplan heeft daarvoor een aantal actiegebieden benoemd. Betere samenwerking tussen verschillende overheden, stimuleren van inwoners om meer te lopen, verbeteren van infrastructuur en de voetgangersveiligheid in het verkeer vergroten. Daarnaast ambieert het masterplan meer hoogwaardige verbindingen met andere verkeersmodaliteiten te creëren en de informatiestroom over lopen te verbeteren. Ook komt er grotere inzet op onderzoek, educatie en het opzetten van een database over lopen, om beter inzicht te verkrijgen en informatie uit te wisselen.
Van de zesentwintig maatregelen die de actiegebieden rijk zijn, kunnen veel van die maatregelen volgens Stolk ook van belang zijn voor Nederland. ‘We zijn daar al constructief mee bezig binnen de City Deal Ruimte voor Lopen. Een voorbeeld is de ‘Toolbox Loopbeleid’ die bijna gereed is, om gemeenten en provincies te helpen met het opzetten van hun eigen loopbeleid. Ook wij willen in Nederland de voetgangersveiligheid vergroten, de voetganger meer voorrang geven en betere bereikbaarheid van OV-knooppunten mogelijk maken. Er is steeds meer aandacht voor het ‘STOMP-principe’, waarbij de ’S’ van Stappen ook echt de aandacht moet krijgen die deze volgorde kenmerkt. Lopen moet een significante rol spelen in het ontwerp van de openbare ruimte, net als het stimuleren van lopen. Net als in Oostenrijk zou lopen als criterium moeten gelden bij subsidieregelingen om duurzame oplossingen in mobiliteitsvraagstukken te realiseren. Daarnaast willen we meer structurele maatregelen in de infrastructuur zien, waarmee lopen kan worden bevorderd en zo aantrekkelijker wordt voor iedereen. Kortom, er moet meer rekening gehouden worden met de behoefte van de voetganger.’
Op de foto’s: praktijkvoorbeelden van ruimte voor lopen in Wenen
Meer informatie