Steden hebben vooral behoefte aan data over hun loopnetwerk; looproutes inzichtelijk naar gebruik en intensiteit. Een routekaart met niet alleen de beschikbare looproutes, maar ook inzicht in verkeersintensiteit en classificering van routes in bijvoorbeeld basis- of secundaire routes moet een functionele kaart opleveren die gebruikt kan worden voor een verkeersmodel, net zoals het geval is met fietsnetwerkkaarten. De voetgangersdata kunnen grofweg in twee categorieën ingedeeld worden: de ‘harde’ fysieke kenmerken en de ‘zachte’ kenmerken zoals de drukte, de plek waar mensen precies lopen en hoe de route gebruikt wordt, bijvoorbeeld meer functioneel of meer recreatief.
Voor goed en toekomstbestendig voetgangersbeleid zijn kwalitatieve voetgangersdata van essentieel belang. Gemeenten hebben dan ook behoefte aan goede en inzichtelijke voetgangersdata. “De data die op dit moment bij veel gemeenten aanwezig zijn betreffen vooral de ‘harde data’, zoals trottoirbreedtes, wachttijden bij oversteekplaatsen, gegevens over voorzieningen en straatmeubilair en omgevingsdata zoals luchtkwaliteit en geluid”, vertelt André de Wit, adviseur mobiliteit voor de gemeente Rotterdam. “Data over voetgangers zélf is versnipperd en onvolledig. In ongevallenstatistieken komen ongelukken met voetgangers bijvoorbeeld alleen voor als er sprake is van een botsing. Eenzijdige voetgangersongevallen worden niet geregistreerd.” Goed en volledig inzicht ontbreekt. Over de beleving van lopen is dan ook nog weinig bekend.
Gemeenten zijn zich gelukkig wel steeds meer bewust van de gaten in de data. “Het bewustzijn over hiaten in voetgangersdata groeit met de dag”, aldus De Wit. “De voetganger heeft een achterstand op andere modaliteiten, omdat er beleidsmatig weinig aandacht was voor de voetganger. Daarom heeft elke gemeente wel een parkeerbalans, maar weinig instrumentarium om de voetganger zichtbaarder te maken.” Dit is wel aan het verschuiven. “Stedelijke verdichting maakt dat de voetganger een centralere plek krijgt in beleid en dataverzameling.”
Veel steden zijn bezig met het verder ontwikkelen van hun data-instrumentarium rondom de voetganger. Dit doet elke stad met zijn eigen insteek en accenten. Zo richten Zwolle, Tilburg en Nijmegen zich op toegankelijkheid, kent de dataverzameling in Amsterdam en Rotterdam een accent op fysieke kenmerken van het loopnetwerk en maken veel steden gebruik van allerlei soorten sensoren voor het vastleggen van voetgangersstromen. De Wit: “De coronacrisis speelt een versnellende rol, verschillende steden ontwikkelden methoden om drukte in gebieden te meten.”
Prioritering in Rotterdams wandelnetwerk
Rotterdam wil voetgangersdata gebruiken om een prioritering in het voetgangersnetwerk te realiseren. Daarvoor heeft de stad behoefte aan specifieke data. “Welke straten zijn voor voetgangers het belangrijkste?”, aldus De Wit. Dat vraagt om meer dan alleen de al aanwezig data over de kenmerken van het netwerk. “We hebben daarvoor ook gegevens nodig over het gebruik van het loopnetwerk.
Dat is bij voetgangers lastiger, omdat een voetganger niet altijd van A naar B loopt, maar bijvoorbeeld een ommetje maakt, aan het hardlopen is of naar de winkel loopt. Ook spelen privacyvraagstukken hier een rol. Rotterdam heeft hiervoor in samenwerking met Witteveen en Bos de loopmonitor ontwikkeld. Daarbij koppelen we het aantal voetgangers op een bepaalde plek aan kenmerken van het netwerk om te voorspellen welke straten de voetganger het vaakst gebruikt.” De loopmonitor maakt zo zichtbaar waar de voetganger loopt, en kan worden ingezet bij beleidsontwikkeling, inrichtingsplannen, werkzaamheden, beheer en onderhoud aan het loopnetwerk.
Om inzicht te krijgen in de beleving van het wandelnetwerk vroeg de gemeente Rotterdam aan bewoners en bezoekers waar ze het prettig of minder prettig vonden om te lopen in de stad. Dit levert de factsheet ‘Rotterdam Loopt’ op. Het Kralingse Bos en Het Park, de Westerkade, het Kruisplein, Boompjeskade en de Willemskade en de kop van de Wilhelminapier bleken de fijnste plekken om te lopen. De ruimte om te lopen, de groene omgeving en de luwte qua verkeersdrukte worden gewaardeerd. Het Hofplein daarentegen scoorde juist slecht. Gebrek aan groen, hinder van verkeer en slechte luchtkwaliteit worden als reden genoemd waarom een plek minder prettig is voor voetgangers.
Op vier punten in de Rotterdamse binnenstad wordt met camera’s het aantal passerende voetgangers geteld. De Wit: “Dit geeft inzicht in aantallen voetgangers, verspreid over de dag en de week.” Daarmee is Rotterdam nog niet klaar met het verbeteren van de beschikbaarheid van voetgangersdata. “Deze zoektocht is nog steeds gaande.”
Meer informatie