Twistgesprek

Voetgangers en fietsers: partners of concurrenten?

De voetganger en de fietser zijn strategische partners in de stad. Toch zitten ze elkaar soms in de weg. Het succes van de fiets heeft ervoor gezorgd dat wandelen en lopen zijn ondergeschoven, stelt Ankie van Dijk. Sommige gebieden in steden zijn te rigoureus afgesloten voor fietsers voor voetgangers en terrassen, vindt Esther van Garderen. In een regenachtig bos in Hoevelaken troffen beide directeuren elkaar. 

“Er zijn zeker plekken waar het schuurt tussen fietsers en wandelaars. Denk aan het Binnengasthuisterrein in Amsterdam, daar zijn fietsers niet welkom. Dat kan ik me wel voorstellen, je zit daar niet te wachten op racende studenten op de fiets die hun college willen halen. In Utrecht zijn er gebieden afgezet voor voetgangers en terrassen ten koste van fietsers. Dat ging wel een beetje rigoureus. Maar toch voelt het raar om te twisten.”

“Ja. Ik denk dat we in 90 procent van de gevallen op één lijn zitten. We hebben dezelfde missie: we willen mensen in beweging krijgen, het is leuk om te fietsen en te wandelen, het is gezond en het reduceert CO2-uitstoot. Ook is het goed voor de leefbaarheid van plekken, voor de economie. In dat soort missies vinden wij elkaar en trekken we samen op in de lobby. Waar ik zie dat het wringt, is op die plekken waar de vraag groter is dan het aanbod.”

“Ze wijst op een smal fietspad in het Hoevelakense Bos, dat fietsers en voetgangers moeten delen. Dat gaat dus wel eens mis. “Door corona is het lastiger geworden. Ik ben geen psycholoog, maar mensen gaan er nu juist op uit om even aan de drukte van het thuiswerken te ontsnappen. De een wil lekker raggen op zijn mountainbike, of zijn Strava-record halen, maar als dat samenvalt met de plek waar iemand anders juist tot rust wil komen met een wandeling, ontstaat er frictie. Ook de vele soorten fietsen en de wisselende snelheden die ze hebben helpen niet.”

“Daar worstelen we intern bij de Fietsersbond ook wel mee. We zijn er voor alle fietsers, maar we moeten begrip voor elkaar hebben. En dat lijkt steeds minder te zijn. De lontjes worden gewoon korter. Soms denk ik: doe gewoon eens lief. Met ons project ‘Samen op het Fietspad’, ligt de focus onder meer op wat voor type fietser je bent. Rij je op zondag op je racefiets het liefst lekker hard en erger je je aan mensen die te langzaam gaan? Of ben je dan woensdagochtend juist weer die vader die zijn dochter naar de peuterspeelzaal brengt op de fiets, en zich ergert aan die snelle wielrenners? Je bent nooit één fietser, dus probeer je je te verplaatsen.”

“Al die snelle soorten fietsen leiden ook tot wat wij ‘fietspadisering’ noemen. Daarin komen we elkaar ook tegen. Dan worden van die grote plakkaten asfalt neergelegd voor fietsers. Dat is voor een wandelaar echt een kwaliteitsvermindering ten opzichte van bijvoorbeeld een schelpenpaadje. Ook creëer je door het faciliteren van snelheid weer meer gevaarlijke situaties.”

“Van dat soort fietspaden ben ik ook echt geen voorstander. Die zijn ecologisch natuurlijk een ramp. Salamanders en padden gaan er op liggen zonnen, en worden massaal doodgereden.”

“Een ander twistpunt zijn de vele fietsen die op een stoep zijn geparkeerd. Moet je eens een bakfiets op de stoep zetten van anderhalve meter breed. Dan is je loopruimte toch behoorlijk beperkt. Ik denk dat we daar ook soms tegen elkaar uitgespeeld worden in de zogeheten restruimte. Die ruimte moeten we delen met fietsen, kliko’s en reclameborden. Als je de winkel in gaat, zet je je fiets niet op het fietspad. Nee, wel op de stoep.”

“Je kunt er over twisten maar we zijn allebei gebaat bij betere fietsenstallingen bij die winkels, zodat mensen ze daar zetten in plaats van op de stoep. Bij de Albert Heijn in de wijk Hoogland in Amersfoort is er een enorme parkeergarage voor auto’s, maar heel beperkt ruimte voor fietsers. Terwijl het wel een dorpswinkel is, waar veel mensen op de fiets naar de winkel komen. Dat is toch raar?”

“Toch ben ik wel eens jaloers op jou. Dat snap je wel toch? Ik denk dat het succes van de fiets in Nederland en het DNA van Nederlanders om te fietsen ervoor heeft gezorgd dat wandelen en lopen, zeker in internationaal perspectief, achtergebleven zijn in ontwikkeling ten opzichte van sommige andere landen. Ik ben jaloers op de normen die er voor fietsen al zijn. Er zijn in veel gemeenten al fietsparkeernomen. Die normen zorgen ervoor dat het weer ten koste gaat van de andere restruimtegebruikers, zoals voetgangers. En daarin zit denk ik de opgave.”

“Bij ons heeft het ook heel lang geduurd hoor. Ik denk dat nu inmiddels elke gemeente een beleidsmedewerker heeft die gaat over fietsbeleid. Maar dat is sinds de jaren ’90 zo. Voor die tijd was fietsen maar lastig en moest het uit het systeem worden geweerd.”

“Ik heb ook wel hoop hoor, als ik kijk naar jullie. Als het bij de fietsers is gelukt, dan kan het bij ons ook met wandelaars.”

“Jullie hebben weer megasucces gehad met het Ommetje, de app van de Hersenstichting. Daar ben ik dan weer jaloers op.”

“Ja wat corona laat zien is dat mensen door thuiswerken echt wel een ommetje maken. Dat zie je ook terug op straat. Voor een groot deel zal dat ook na corona blijven. Daar zie ik wel een frictie richting de ruimte. Daar hebben we wel een prettige omgeving voor nodig, en daarin is nog zoveel te doen in en rond de steden. Ik zoek dus mensen die voor wandelen zijn. We blijven in een dichtbevolkt land wonen, en dat wordt alleen maar complexer door de woningbouwopgave en de toename van de bevolking. Maar de ruimte is er, het is een kwestie van keuzes en op het goede moment beginnen. De City Deal kan daarbij helpen om het momentum en de juiste mensen aan tafel te krijgen. Mensen die voor zijn.”

City Deal logo