Samen oplopen

Loopbeleid op stoom

Een kijkje bij 3 partners van het Platform Ruimte voor Lopen

Steeds meer gemeenten en provincies werken aan loopbeleid. Voor dit magazine namen we een kijkje bij drie partners van het Platform Ruimte voor Lopen – de gemeente Eindhoven, de gemeente Utrecht en de provincie Groningen – om zo te horen hoe zij loopbeleid tot stand brengen en verankeren. Eindhoven en Utrecht hadden hun eerste beleid al in 2013 en 2015 en zijn toe aan een volgende stap. De provincie Groningen start nu voor het eerst met loopbeleid, mede vanwege inspraakreacties van burgers.

Laura Hagendoorn

Beleidsmedewerker provincie Groningen

Provincie Groningen zet voetgangers in beweging met ambitieus loopbeleid

De provincie Groningen heeft altijd al aandacht gehad voor wandelaars als recreanten, maar voor het eerst wordt er nu op zo’n grote schaal aandacht besteed aan de voetganger in al zijn facetten. Laura Hagedoorn, beleidsmedewerker van de provincie licht de plannen toe: ‘We willen dat inwoners vaker bewust kiezen voor lopen, of het nu gaat om een korte wandeling naar de bushalte of in de prachtige natuurgebieden van onze provincie.’

Met het mobiliteitsprogramma, gepresenteerd in 2022, plaatst Groningen lopen en fietsen op de eerste plaats. Het programma startte met een participatietraject tijdens de coronapandemie. ‘We kregen veel verzoeken van inwoners en verschillende belanghebbenden om lopen specifiek als beleidsveld te benoemen. Hoogstwaarschijnlijk een gevolg van het feit dat veel mensen tijdens de lockdowns het wandelen hebben ontdekt, zowel binnen hun eigen buurt als daarbuiten.’

Sinds 2015 heeft de provincie al grote stappen ondernomen om het fietsen te bevorderen op het gebied van infrastructuur, veiligheid en stimulering. In het Programma Mobiliteit wordt deze aanpak nu verbreed naar ‘actieve mobiliteit’, waarbij lopen ook wordt meegenomen. Een bedrag van 1,1 miljoen euro is gereserveerd voor het loopbeleid in de periode 2023-2027, waarvan de eerste concrete actie het opstellen van een loopagenda is.

Mooie stap

Voor Laura Hagedoorn is deze loopagenda een mooie start van haar loopbaan. ‘Ik ben als stagiaire begonnen bij de provincie en na het afronden van de opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling kreeg ik een baan aangeboden als beleidsmedewerker voor het team actieve mobiliteit en verkeersveiligheid.’ En die plek past haar perfect: ‘Ik ben fervent wandelaar. In de periode tussen mijn afstuderen en het starten van mijn eerste baan heb ik de Camino de Santiago gelopen. Met die energie kwam ik op mijn eerste dag (terug) op het provinciehuis, waar ik meteen aan de slag kon met de loopagenda. Deze uitdaging heb ik met beide handen aangegrepen.’

In het mobiliteitsprogramma lag de focus voor lopen vooral op recreatief lopen. In de loopagenda, die wordt gemaakt met gemeenten, externe partijen en diverse afdelingen binnen de provincie, wordt het onderwerp breder bekeken. ‘We kijken ook naar verkeersveiligheid, het stimuleren van verschillende doelgroepen om meer te lopen en we willen samen met gemeenten kijken hoe lopen voor meer mensen een aantrekkelijke en toegankelijke aanvulling kan zijn voor dagelijkse reizen.’


‘We kregen tijdens het participatietraject veel verzoeken om lopen specifiek als beleidsveld te benoemen.’

‘Voor de afdeling mobiliteit is dit de eerste keer dat wij met zo veel aandacht naar de voetganger kijken en hier ook verschillende disciplines en partijen in meenemen.’ sluit Laura Hagendoorn af. “In het begin voelde het wat onwennig, maar steeds vaker word ik benaderd om de voetganger te vertegenwoordigen bij verschillende projecten. Wat mij betreft een duidelijk signaal dat we in Groningen samen goede stappen zetten.’

Ruud Ditewig

Adviseur mobiliteit, gemeente Utrecht

‘De voetganger heeft vrije ruimte nodig’

Utrecht groeit snel en heeft de ambitie om deze groei vooral binnen de bestaande stad te realiseren. Om de toenemende mobiliteit het hoofd te bieden, zet de gemeente in op lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit: een gezonde en ruimte-efficiënte aanpak. Ruud Ditewig, adviseur mobiliteit, legt uit waarom Utrecht juist de focus op lopen vergroot. ‘Een voetganger biedt de stad talloze voordelen.’

‘De ruimte in de binnenstad en omgeving wordt steeds schaarser,’ licht Ditewig toe. ‘Voor Utrecht was dat een aantal jaar geleden een belangrijk argument om meer aandacht te geven aan lopen. Lopen neemt weinig ruimte in. Doordat meer mensen in de stad gaan wonen, dichtbij stations en andere voorzieningen, wordt de loopafstand ook kleiner.’

Utrecht geeft al jaren ruim baan aan de fiets. ‘Dat we meer aandacht aan lopen willen geven, betekent niet dat dit ten koste gaat van de fiets’, helpt Ditewig meteen een misverstand uit de weg. ‘Maar als je nu in op straat kijkt, dan zie je dat de balans zoek is. Autoparkeren en fietsen stallen neemt veel ruimte in. We willen toe naar betere balans tussen de verschillende modaliteiten: lopen, fietsen en openbaar vervoer.’

Dat klinkt eenvoudig, maar de uitwerking is weerbarstiger. ‘Nederland is een fietsland: wij fietsen loopafstanden. Om mensen toch te stimuleren om te gaan lopen, moet je ervoor zorgen dat belangrijke voorzieningen niet alleen op loopafstand komen, maar ook te voet op een veilige en comfortabele manier bereikbaar zijn: zoals winkels, bus- en tramhaltes. En dat je vanuit je huis een ommetje door het groen kan maken.’

‘Met het nieuwe mobiliteitsplan 2040 hebben we deze loopdoelen verwoord in beleid. Dit jaar zijn we met de uitvoering gestart en een belangrijke eerste conclusie is dat een voetganger zich echt anders gedraagt dan een automobilist of een fietser,’ aldus Ditewig. ‘Auto- en fietsnetwerken kennen een hoofdnetwerk en een secundair netwerk. Voor een voetgangers is dat veel fijnmaziger en vooral diffuser. Als je naar de tramhalte loopt, dan loop je anders dan wanneer je aan het winkelen bent of een ommetje maakt door de buurt. En maak je ook gebruik van andere routes.’

Ditewig adviseert om bij loopbeleid uit te gaan van de eigenheid van voetgangers. De voetganger gedraagt zich anders dan een automobilist of fietser. ‘Hij beweegt zich vaak voort in groepen: wandelend, hardlopend of slenterend in de stad. Daar moet je de ruimte ook voor inrichten. In de binnenstad van Utrecht, met al die grachten, zie je vaak groepen mensen genieten van het uitzicht. En die hebben eigenlijk heel weinig ruimte. We hebben verblijfsruimte nodig. Dat kom je in geen enkele handleiding tegen!’

En dat is volgens Ditewig ook echt een punt van aandacht. ‘Verblijfsruimte creëren voelt raar. Daar moet je jezelf echt toe dwingen. We zijn gewend om de openbare ruimte altijd een functie te geven: parkeren, groen, afval inzamelen, terrassen, enz. Terwijl de voetganger gewoon vrije ruimte nodig heeft.’

Erik van Hal

Verkeersplanoloog, gemeente Eindhoven

‘Het werken met gemengde focusgroepen kan ik echt aanraden.’

De gemeente Eindhoven kijkt bij het maken van een Masterplan Mobiliteit 2050 flink vooruit. En dat moet ook wel: Eindhoven is de vijfde en snelst groeiende stad van Nederland en dat vraagt om en nieuwe kijk op mobiliteit. ‘Een manier die de inwoner en reiziger centraal stelt.’ zo schrijft de gemeente op zijn website. ‘En met volop aandacht voor de voetganger,’ vult verkeersplanoloog Erik van Hal van de gemeente Eindhoven aan.

De aandacht voor de voetganger is niet nieuw in Eindhoven. ‘Tien jaar geleden is ‘Eindhoven op weg’ vastgesteld, een visie op mobiliteit en het gebruik van de openbare ruimte in de stad. Wat daar bijzonder aan was – zeker voor die tijd – was dat daarin net zo veel aandacht werd besteed aan de voetganger als aan de andere vervoerswijzen.’

Deze visie uit 2013 vormde voor Eindhoven de belangrijkste basis voor diverse plannen op het gebied van openbaar vervoer, de fiets en de auto. ‘Maar niks expliciet voor de voetganger. Ondanks de wil, was er steeds iets anders belangrijk of te weinig capaciteit. De voetganger raakt aan veel beleidsterreinen, maar niemand is echt verantwoordelijk.’

Herijken

In 2022 nam het huidige college van Eindhoven het besluit om het plan uit 2013 te herijken en een nieuw Masterplan mobiliteit te maken. “Het moet een integrale visie worden, met allerlei deeluitwerkingen op het gebied van bijvoorbeeld deelmobiliteit, smart mobility en hubs.” Ook de voetganger krijgt hierin een prominente plek. “We werken nu aan een strategie en actieprogramma Ruimte voor Lopen. Hierin leggen we drie looplijnen neer. De eerste is Verleiden: hoe kun je mensen stimuleren om meer te lopen? De tweede is het Netwerk: hoe ziet het netwerk voor de voetganger er uit op stadsniveau en hoe kun je dit verbeteren? En de laatste is Verankeren. Om echt stappen te zetten met lopen, moeten we de verantwoordelijkheid voor voetgangersbeleid en de uitvoering daarvan goed beleggen in onze eigen organisatie.’

Reflectie

In dit hele proces heeft Van Hal diverse keren om reflectie gevraagd. Daarvoor is er gewerkt met gemengde focusgroepen, met daarin mensen die vanuit een ander vakgebied meedenken. ‘Natuurlijk van binnen onze eigen organisatie, denk aan ruimtelijke disciplines, welzijn, gezondheid en sport en beweging. Maar ook met loopambassadeurs van andere gemeenten en organisaties, zoals bij voorbeeld Veilig Verkeer Nederland, Wandelnet, NS, Connexxion, de Dutch Design Foundation, expertise vanuit de City Deal Ruimte voor Lopen en van onderwijsinstellingen als Fontys en TU Eindhoven. Dat kan ik echt aanraden! Lopen is immers zo veel meer dan mobiliteit. Het gaat over gezondheid, gelukkig zijn en welzijn, over de beleving van de stad.’ Van Hal heeft nog een tip: kijk vooruit! ‘Ik krijg weleens de vraag: Lopen we in Eindhoven niet genoeg? We lopen best genoeg, maar we moeten niet focussen op de situatie van nu. We moeten een antwoord vinden op de vraag hoe we in de toekomst in de stad willen leven. En als we willen verdichten, klimaatbestendig willen worden en gezond en gelukkig willen zijn, dan moet we lopen echt veel belangrijker maken.’

City Deal logo