Voor Tilburg, Nijmegen en Groningen zijn kaarten gemaakt die looprelevante data weergeven. Een mooie basis voor plannen op gemeentelijk- en wijkniveau. Bureau TRACK-landscapes heeft deze toepassingen ontwikkeld door uiteenlopende beschikbare data in kaart te brengen en op elkaar te leggen.
De City Deal ‘Werkgroep lopen, data en OV’ onderzoekt, samen met het ministerie van IenW, hoe gemeenten loopnetwerken kunnen ontwikkelen op basis van data. De resultaten van dit onderzoek zijn sinds eind vorig jaar beschikbaar. Dit ‘Loop kaarten Kookboek’ beschrijft openbare data als ingrediënten voor recepten die je als gemeente kunt ontwikkelen, toegespitst op je doelen. En het bevat een aantal recepten, combinaties van data die voor alle gemeenten relevant zijn, zoals looproutes & OV haltes.
Mart Reiling van TRACK-landscapes had de leiding in dit project. Reiling: ‘We hebben voor veel thema’s die belangrijk zijn voor lopen gegevens gezocht en bij elkaar gebracht.’
Er is onderscheid gemaakt tussen aspecten als looproutes (paden, over steekmogelijkheden, zitgelegenheden), vertrekpunten en bestemmingen (winkels, OV, werk, school) en categorieën lopers, zoals bijvoorbeeld kinderen of ouderen.
‘Je kunt uitgaan van drukke routes en die verbeteren. Maar je kunt ook een visie ontwikkelen voor potentieel populaire routes’
Reiling: ‘Met deze gegevens maakten we themakaarten. Mogelijke onderwerpen voor loopbeleid zijn gevisualiseerd als voeding voor een gesprek daarover. Bij toekomstige gebiedsontwikkelingen vormen de kaarten een grondlegger om helder voetgangersbelangen te herken nen en door te ontwikkelen. Maar ook een gemeentelijke Dienst Beheer profiteert van deze kennis wanneer straten of pleinen op de schop gaan.’
Netwerkkaart: situatie nu of mogelijke toekomst voorop
De themakaarten vormen een basis voor een zogenaamde prioritaire netwerk kaart. Een eerste opzet voor een net werk, gebaseerd op hoofdstructuren en belangrijkste stedelijke bestemmingen, eigenschappen van looproutes en een ogenschijnlijke logica van verbindingen. Reiling: ‘Welke routes zijn belangrijk? Dat is vaak een discussiepunt en dat is maar goed ook. Een dergelijke kaart mag geen eigen leven leiden en de ontwerpuitdaging voor een loopvriendelijke stad platslaan. Natuurlijk kun je uitgaan van huidige drukke routes en die verbeteren. Maar je kunt ook nieuwe ideeën ontwikkelen voor potentieel populaire routes.’ Reiling noemt een actueel voorbeeld van toepassing: ‘In de Groningse wijk Paddepoel vormt de kaart de basis voor het loopbeleid. Bewoners en anderen doen vervolgens via een app verbeter suggesties. Je maakt eerder een goed plan wanneer je met z’n allen precies bedenkt waar stoepen betere kwaliteit verdienen, of waar barrières zijn of oversteekproblemen spelen.’
Volgens Reiling kunnen gemeenten meer mensen aan het lopen krijgen door nauwkeurige ingrepen te doen. Door kaarten slim te combineren zijn knelpunten in beeld gebracht. ‘Daarmee kun je op plekken gericht handelen, gericht op het verbeteren van specifieke loopomstandigheden. Het CBS biedt voor het hele land fantastische kaarten van elk stukje land van 100 bij 100 meter. Met hoeveel mensen er wonen en hun leeftijdsopbouw bijvoorbeeld. Vanuit een andere bron weet je waar zitbankjes zijn en hoe breed de stoepen zijn. Ook zijn alle bus, trein, tram- en metrohaltes van Nederland op kaart beschikbaar. Per halte weet je hoeveel lijnen er stoppen. Toevoegen of verbeteren van openbaar vervoer is een optie, omdat veel in- en uitstapplekken binnen loopbereik van zowel woning als bestemming liggen.’
Een andere vorm van beschikbare data is afkomstig van de app Strava, waar mee bijna een miljoen Nederlanders loopactiviteiten opnemen. Steeds meer mensen gebruiken dit tegenwoordig om wandelingen op te nemen, naast ook hardloop- en fietsactiviteiten. Strava stelt die (geaggregeerde) gegevens nu beschikbaar, kosteloos, en we hebben dit in heel Nederland in kaart gebracht. Deze gegevens zijn niet representatief voor alle loopbewegingen, maar geven wel een indicatie van populaire trajecten van loopjes met een meer recreatieve aard.
Gegevens zijn al beschikbaar
Reiling: ‘Ik ontdekte dat gemeenten en andere organisaties veel meer gebruik kunnen maken van data dan ze nu doen. Voor de gemiddelde planoloog of beleidsmedewerker zijn vele data nog te ingewikkeld ontsloten. Ze hebben er geen weet van of hebben niet de basiskennis in huis om ermee om te gaan. Hele basale data worden daardoor in de praktijk nauwelijks bekeken, terwijl het allemaal uiterst nuttige data zijn om loopbeleid mee te ondersteunen.’’
Tilburg: hulpmiddel bij inbreidingsopgave
Tilburg was één van de deelnemers bij dit project. Marit Gresnigt, beleidsmede werker Mobiliteit: ‘De kaarten gebruiken wij bij het maken van een update van de Loopagenda, die wij dit najaar aan ons College van B&W presenteren. Een interessante ontdekking was dat Tilburg in een bepaald gebied de hoogste concentratie van 65-plussers in heel Nederland heeft. Wanneer je de kaart hierover combineert met een locatie overzicht van supermarkten en een kaart met beschikbare zitbankjes, dan kun je een aantrekkelijke, dagelijkse, ouderen-route maken. Je weet ook hoe belangrijk hier goed onderhouden trottoirs zijn.’
De kaarten zijn belangrijk bij het voorbereiden van de grote inbreidingsopgave voor Tilburg, zegt Gresnigt: ‘In het Kenniskwartier bijvoorbeeld gaat de woning dichtheid omhoog van 40 woningen per hectare naar 200. Dat kan alleen wanneer de kwaliteit van de openbare ruimte fors verbetert en je op veel plekken fijn kunt lopen. Het scheiden of mengen van verkeerssoorten bijvoorbeeld vraagt zorgvuldige aandacht. Lopers haken eerder af wanneer zij geluidhinder van ander verkeer ervaren. Veel groen stimuleert hen juist. Soms past lopen en fietsen wel bij elkaar, maar soms niet.’
‘Een eyeopener bij dit project voor mij was hoe belangrijk de maaswijdte van het netwerk is. Je kent de theorie, maar de praktijk confronteert je ermee. Zo kent de Quirijnstoklaan als drukke doorgaande autoroute van bijna een kilometer slechts één oversteekmogelijkheid en op lucht foto`s zie je dan hoeveel olifantspaadjes in gebruik zijn. Dat zet je echt aan het denken.’
Nijmegen: voedingsbron voor Omgevingsvisie
Ook de stad Nijmegen profiteert van deze zoektocht van de City Deal. Sophie Bekkers, beleidsadviseur toegankelijk heid en mobiliteit: ‘We willen op basis van de kaarten routenetwerken opstellen. Onze wethouder is heel gemotiveerd om het lopen te stimuleren. Daarnaast zijn de kaarten een voedingsbron voor de Omgevingsvisie die nu voor de stad wordt opgesteld.’
‘Met kaarten over waar ouderen wonen, supermarkten zijn en zitbankjes, maak je aantrekkelijke ouderenroutes. Je weet ook hoe belangrijk hier goed onderhouden trottoirs zijn’
Andere gemeenten, ook kleinere steden of dorpen, kunnen leren van dit onder zoek, ziet Bekkers: ‘Veel GIS kaarten zijn beschikbaar en ze bij elkaar zetten, maakt het lopen heel concreet. Vooral de tabel uit dit onderzoek met een overzicht van loopbelangen, is nuttig voor anderen, vermoed ik. De tabel toont welke kaarten je over elkaar kunt leggen. Je koppelt doelgroepen makkelijk aan waar zij heen moeten en wat zij nodig hebben.’
Een schaalsprong bedenken voor lopen is een optie voor de langere termijn, ziet Bekkers. Voorlopig staat in de gemeentelijke praktijk de ommekeer binnen het nieuwe STOMP beleid (stappen- trap pen- OV-deelmobiliteit- auto) centraal. Bekkers: ‘We komen uit een periode waarin iedereen gewend was aan auto parkeernormen en autorijden op nummer één zetten. Het lopen voortaan voorrang geven is momenteel de grote opgave.’
Meer informatie