Toen mij werd gevraagd om deze column te schrijven, begon de vrouw aan de lijn over ‘Canadees parkeren.’ Ik dacht dat ik deskundig was, maar die term ken de ik nog niet. Het betekent: een auto met twee wielen op de stoep zetten. Ik kon nergens vinden waarom dat is vernoemd naar zo’n fatsoenlijk land. Liever zou ik het Russisch parkeren noemen, of Siciliaans parkeren, meer associërend met ongure praktijken.
Want fatsoenlijk is het natuurlijk niet. Ten eerste niet omdat het afbreuk doet aan de wijze waarop we in Nederland alles keurig hebben geordend. Dit strookje voor dit, dat strookje voor dat, iedereen binnen de lijntjes. Maar ik ben anarchistisch genoeg voor een wat rommeligere stad. Juist voetgangers gedijen daarbij: zwierend van links naar rechts, van voren naar achteren, wendbaar stappend door de ruimte, voor niemand een gevaar. Shared space. De huidige wegindelingen zijn er ooit juist voor auto’s gekomen.
Maar als auto’s buiten hun lijntjes mogen, mogen voetgangers en fietsers dat natuurlijk ook. Dan mag er ook een fiets of een plantenbak op een autoparkeerplaats. Dan mogen auto parkeerplaatsen ook worden gebruikt voor ‘voetgangers-parkeren’, met gezellige biertafels en schaakpartijtjes in de zon. Dat zou leuk zijn, het zou vragen en discussie op gang brengen over de moraal. Over dat je je aan regels houdt en je spullen netjes opbergt, zoals beschaafde ouders hun kinderen leren. Over dat een auto op de stoep net zo absurd is als zitbankjes op de rijbaan. Is de loop- en fietslobby eigenlijk wel assertief genoeg?
Canadees parkeren is vooral te bezichtigen in straten die te smal zijn voor tweezijdig parkeren, maar waar het toch gebeurt, en omdat anders de brandweer niet langs al die auto’s kan. Canadese praktijken nemen voorts toe omdat auto’s steeds breder worden en de autobezitter bang is dat zijn buitenspiegel eraf wordt gereden. Dan maar even de wielen op de stoep. Vaak wordt dat door gemeenten gedoogd of gelegaliseerd. Sommige gemeenten willen hun stoepranden zelfs decimeters verleggen voor deze ‘obese’ auto’s. Maar overal in de Nederlandse straten hébben extra autoparkeer plaatsen de afgelopen decennia al grote happen uit onze stoepen en groenstroken genomen. En vergeet al die kleinere hapjes niet, van reclameborden, lantaarnpalen, bushokjes, overhangende bosjes, uitladende busjes, laadpalen. Bij de autobaan gaat het om doorstroming, bij de voetgangersbaan om hindernissen.
Dat voetgangers altijd in de verdediging moeten, komt omdat een automobilist zonder parkeerplaats een gevangene is. Ze moet er toch érgens uit? De auto is het enige privé-artikel dat (bijna) gratis en ongelimiteerd in de open bare ruimte mag worden gestald. Onze acceptatie is daarmee flink opgerekt, en het aantal auto’s de afgelopen decennia eveneens. Auto’s komen met zoveel massa, dat maakt indruk. Voetgangers stellen daar slechts schoenen tegenover. Het is moeilijk hard te maken dat schoenen ruimte nodig hebben. In de territoriumstrijd is de auto daarom het sterkst, maar ook de autolobby is nog altijd het sterkst.
Zoveel auto’s, waarom eigenlijk? Hebben planologen het dichtbevolkte Nederland waar alles zo’n beetje om de hoek kan zijn zó slecht georganiseerd dat die inmiddels dik negen miljoen auto’s allemaal nodig zijn voor onze mobiliteit? Natuurlijk niet. Laten we het maar toegeven: we zijn van het padje af. Gezellige, leuke steden zijn van vlees en bloed, niet van asfalt en staal. Niets daarin is meer basaal dan de lopende mens. Dat is waar we vandaan komen en wat we in essentie nog altijd zijn.
Wie niet loopt en speelt, glijdt af en wordt uiteindelijk ziek. De stoep opofferen aan staal is daarom niets anders dan het weghalen van een levensbasis. Alsof je lucht weghaalt, of water, een element. Voor wie stukjes loopaarde weggeeft aan wielen, dooft het vuur. Laten we daarom onze stoepen feller en beter verdedigen, voor vitale Nederlandse steden. En anders ga je maar naar Canada.
‘Dat voetgangers altijd in de verdediging moeten, komt omdat een automobilist zonder parkeerplaats een gevangene is’