De ideale voetgangersstad

Ervaren wat je wint

Een pleidooi voor meer experimenten met de openbare ruimte

Gewoon eens proberen. Experimenten in de openbare ruimte, met autoluwe straten of wandelende bomen, leveren altijd iets op. Gemeenten en bewoners leren van de tijdelijke radicale veranderingen en doen ideeën op. Het moet ook wel zo, concludeert hoogleraar Urban Mobility Features Marco te Brömmelstroet, want je komt er niet meer uit met optimalisatiemodellen alleen.


‘Het is nu tijd om als samenleving het gesprek anders te voeren’

Zes weken geen auto’s over het asfalt van de Weesperstraat in Amsterdam. Dat heeft het gemeentebestuur van Amsterdam geweten. Tot ver buiten de hoofdstad maakte dit experiment de tongen los. Er was chaos, er was gedoe, er was weerstand. Maar er zijn goede lessen uit te trekken, en dat is wat de gemeente Amsterdam beoogde met de tijdelijke afsluiting. Want met de onvermijdelijke groei van het aantal inwoners van de stad en de nu al dichtslibbende straten door alle auto’s moet er íets gebeuren, vindt de wethouder.

‘Waarom niet ook de andere kant op experimenteren?’

Hoogleraar Urban Mobility Features Marco te Brömmelstroet.

Fotograaf: Richard Gillissen

Hoogleraar Urban Mobility Features aan de Universiteit van Amsterdam Marco te Brömmelstroet volgt experimenten als in de Weesperstraat beroepsmatig met grote interesse. Hij komt op voor ander verkeer dan autoverkeer in steden. Op basis van onderzoek. Het fenomeen ‘experiment’ heeft hij in zijn hart gesloten. Voor de openbare ruimte en haar gebruikers volstaat het volgens hem niet meer om deskundigen optimale modellen te laten maken.

Sleutel

‘Decennialang zijn we technocratisch bezig geweest. Wat voor- en tegenstanders vonden hebben deskundigen in modellen gegoten. Met als doel het algemeen nut te vergroten. Maar niet alles zit in de modellen. En wat blijkt dan bijvoorbeeld in de praktijk? Dat kinderen nergens kunnen spelen. Of dat 5000 kinderen per jaar astma krijgen van het fijnstof door het verkeer. Daarom moeten we met elkaar weer leren praten over de openbare ruimte, over je eigen straat.’

Die openbare ruimte schreeuwt in veel steden om verbeteringen, daar zijn vriend en vijand het wel over eens. ‘Bewoners willen het vaak veiliger, rustiger, prettiger, gezonder en groener’, somt de wetenschapper op. ‘Tegelijkertijd is er de context van stikstofnormen en klimaatdoelen. Het is raar dat één expert dan de afweging maakt over de inrichting van de ruimte. Binnen een gemeente vinden tien afdelingen iets van een straat, van vuilnis ophalen tot vergroening tot eenzaamheid bestrijden. Maar de sleutel voor veranderingen geven we vaak aan één technocraat.’

Parkeren op de Dam

Het is nu tijd om als samenleving het gesprek anders te voeren’, vervolgt de hoogleraar. ‘Je kunt er niet meer met optimalisatiemodellen uitkomen. Straks zeggen ambtenaren of politici nog: ‘Oh, volgens Marco zijn er 5000 kinderen met astma, hoe kunnen we dat oplossen?’ Nee, dat is dus zo niet de bedoeling, want dat is niet het hele plaatje. We kunnen kijken naar steden in andere landen om te zien hoe het ook kan, naar hoe Barcelona of Milaan omgaat met auto’s in de openbare ruimte bijvoorbeeld. Daar is het minder technocratisch.’

De ophef rond de autovrije Weesperstraat is volgens Te Brömmelstroet bijzonder leerzaam. ‘Ik begrijp heel goed dat bewoners en gebruikers weerstand voelen. Ze zien de noodzaak van veranderen niet, je kunt het ook vergelijken met discussies over minder vlees eten of het vuurwerkverbod. Sommigen hebben het gevoel dat voorstanders vanuit een soort morele superioriteit tegen de auto zijn. Maar het gaat om het idee dat de openbare ruimte er heel anders uit kan zien. Je beseft wat je verliest, maar kijk je ook naar wat je wint? Misschien had de gemeente ook tijdelijk heel veel extra bomen in de Weesperstraat kunnen neerzetten voor een heel andere ervaring. En waarom niet ook de andere kant op experimenteren? Dat kan ook. Sta tijdelijk parkeren op de Dam toe, zoals dat vroeger kon, of laat autoverkeer weer onder het Rijksmuseum door rijden. En kijk dan wat voor- en tegenstanders vinden. Ook daar kun je van leren.’

Moed

Ook het verleden biedt voldoende leerstof over radicale veranderingen. Te Brömmelstroet: ‘In Groningen hebben ze het Noorderplantsoen, een park in het centrum, in 1996 autovrij gemaakt. Vooraf was er een referendum over gehouden. Daarbij stemde maar 51 procent vóór het voorstel. Het college heeft destijds de moed gehad om met deze hele kleine meerderheid de auto’s uit het park te weren. Het interessante is dat de gemeente Groningen samen met de universiteit Groningen jaren later, in 2019, heeft onderzocht wat inwoners nu vinden. Zijn ze tevreden? Willen ze de auto’s terug? Toen bleek dat nog maar vijf procent van de Groningers terug zou willen naar een park mét auto’s.’

Taalgebruik

Veranderen heeft ook met taalgebruik te maken, zegt de wetenschapper. ‘Bij veranderingen of experimenten praten we over ‘autoluw’, ‘autovrij’ of een ‘knip’. Dat zijn termen die de nadruk leggen op wat weggaat. Dan krijg je direct voor- en tegenstanders. Taal stuurt ons denken. We kunnen ook andere termen gebruiken en kijken wat er dan gebeurt. Denk aan woorden als ‘rustig’, ‘groen’ of ‘gezond’. Vanuit die termen zou een nieuw activisme welkom zijn. We hebben mensen nodig die ideeën hebben voor de openbare ruimte en daarvoor willen strijden.’ Als Te Brömmelstroet de balans opmaakt over experimenteren is hij zeker positief. ‘Natuurlijk, de openbare ruimte is heel complex, maar niet een puzzel met één oplossing. We moeten elkaar continu bevragen over wat we willen en daar horen experimenten bij.’

Gevoelsexperiment met bomen

Jos van Langen, Senior Stedenbouwkundig Adviseur, Leeuwarden

Honderd dagen lang wandelden in de zomer van 2022 meer dan duizend bomen door het centrum van Leeuwarden. ‘Bosk’ was een overdonderend succes. Stedenbouwkundige Jos van Langen van de gemeente Leeuwarden kan nog zo het gevoel oproepen dat het massale groen op hem had.


‘De overlast was heel tijdelijk en daardoor beperkt’

os van Langen: ‘Het experiment was om mensen te laten ervaren wat groen in de binnenstad met je doet. Kunstenaar Bruno Doedens was met dat idee gekomen onder het motto ‘als een bos kan wandelen, kan een mens veranderen’. Het bos bleef telkens een week ergens staan. De overlast was dus heel tijdelijk en daardoor beperkt voor bewoners en ondernemers. Maar gek genoeg hoorden we best vaak: ‘Laat maar staan’. Ook van ondernemers die het eerst niet zo zagen zitten.

De verblijfskwaliteit van een plek ging echt omhoog. Ik kan me zo goed herinneren dat het op het Stationsplein door alle bomen heel stil was. Je rook het bos en je zag overal mensen lopen en verblijven. Het plein werd ingenomen door de bewoners en de bezoekers. Het draagvlak voor meer groen is door het experiment flink gegroeid. Ook praktisch hadden de bomen een voordeel. De hittestress werd minder. In een hete zomerweek was het bijvoorbeeld op het Waagplein dankzij de bomen wel vijf graden koele

Niet zomaar experimenteren

José Besselink, Planoloog Stadsontwikkeling, Rotterdam

De gemeente Rotterdam deed jaren geleden al ervaring op met het tijdelijk anders inrichten van de openbare ruimte. Een les daaruit van planoloog stadsontwikkeling José Besselink? ‘Als iets een succes is, dan moet je er ook een vervolg aan geven.’


‘Het moet niet lijken alsof je tijdelijk een feestje aan het vieren bent geweest’

José Besselink: ‘Jaren geleden, toen het nog geen gemeengoed was, heb ik vanuit de gemeente Rotterdam meegewerkt aan experimenten in de openbare ruimte. We hadden bijvoorbeeld de Happy Streets, zoals wij ze noemden. We richtten dan straten tijdelijk anders in. We legden niet de nadruk op het afsluiten voor auto’s, daar ging het ook niet om. We stelden de straat open voor mensen. Ik zei altijd: ‘We willen vandaag de stad van morgen laten zien.’

Wat ik daarvan heb geleerd is dat je zoiets niet zomaar moet doen. Koppel tijdelijke interventies altijd aan lange-termijnambities én verbind je echt aan een uitkomst van een experiment. Het moet niet lijken alsof je tijdelijk een feestje aan het vieren bent geweest. Dus als je iets probeert in een straat en het blijkt een succes, moet je er ook een vervolg aan geven. Anders is het zonde. En als het een mislukking blijkt, jammer dan, dan doe je er niets mee.’

Steven Kroesbergen

Dealmaker Agenda Stad (BZK) en de City Deal Ruimte voor Lopen

‘De overheid is in essentie georganiseerd voor zekerheid en stabiliteit. Daarom zit innovatie niet vanzelfsprekend in ons bloed. Maar experimenteren levert vaak nuttige nieuwe kennis of een ander perspectief op. Daarom stimuleren wij met City Deals de verwondering en de wil om het anders te proberen.’

City Deal logo