Samen oplopen

Lopen krijgt een plek in de gemeentelijke organisatie

Hoe Nijmegen, Groningen en Rotterdam werken aan een aantrekkelijke stad voor voetgangers

Hoe vullen gemeenten hun lokale voetgangersbeleid in? Horen lopers bij iedereen en dus bij niemand? Een rondgang onder beleidsadviseurs uit Nijmegen, Groningen en Rotterdam.

“Zoek collega’s met energie om het verschil te willen maken voor voetgangers. Breng ze bij elkaar als je basis voor gemeentelijk beleid.” Het is 2016, aan het woord is Erik van Hal. Nederland heeft nog geen eigen voetgangerscongres, -platforms en slechts een minimaal netwerk van deskundigen op loopgebied. De voetganger is wel onderdeel van een workshop op het Nationale Verkeerskundecongres waar Van Hal aan deelneemt. Hij is een pionier in gemeenteland omdat hij als ambtenaar in autostad Eindhoven een stevig voetgangersbeleid op poten wist te zetten. Zijn pleidooi: “Je kunt lang praten over waar je de voetganger precies in de gemeentelijke organisatie onderbrengt, maar de essentie is: zorg dat er iets zichtbaar wordt gerealiseerd! Het gaat om mensen die enthousiast zijn, hun nek willen uitsteken en zorgen dat er iets gebeurt. Het maakt minder uit waar zij in de organisatie zitten.”   

Voetgangers meer zichtbaar maken 

Inmiddels zijn we jaren verder en is de aandacht voor lopers fors toegenomen. Overheden, organisaties en burgers houden zich er stevig mee bezig en het aantal initiatieven groeit bijna met de dag. De benodigdheden voor het kunnen voeren van een volwaardig voetgangersbeleid staan op een rij in het proefschrift van Rob Methorst ‘Verkenning van het Voetgangersdomein’. Een belangrijke overkoepelende factor uit zijn bevindingen is: voetgangers moeten meer zichtbaar worden, zowel letterlijk in de openbare ruimte als figuurlijk in statistieken, onderzoeksprogrammering, communicatie en beleidsontwikkeling.  

Volgens Methorst is er ruimschoots informatie voorhanden over de behoeften en kenmerken van voetgangers en wat nodig is om hun omstandigheden te verbeteren. De uitdaging zit vooral in kennis zo goed mogelijk op de plek krijgen waar deze het meest nodig is: bij de gemeentelijke beleidsmakers en ontwerpers van de openbare ruimte. Daarnaast moeten het leiderschap van bestuurders en de kennis en het vakmanschap van medewerkers van uitvoerende diensten worden versterkt. Een opvallend accent legt Methorst daarbij op de benodigde kwaliteit van de wijkteams die aan de lat staan voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Al deze ingrediënten bij elkaar maken volgens hem een effectief, efficiënt en eerlijk beleid mogelijk.  

Hoe gaan gemeenten te werk om de theorie naar de praktijk te vertalen en de positie van de voetganger te versterken? We kijken hoe lopen in Nijmegen, Groningen en Rotterdam een plek in de gemeentelijke organisatie krijgt.  

Nijmegen

Sophie Dekkers, beleidsmedewerker openbare ruimte, en Vincent Meijers, senior beleidsmedewerker openbare ruimte – gemeente Nijmegen

Foto: Wilmar Dik

“Het programma van het nieuwe college van B&W wijdt een aparte alinea aan lopen. Dat is een absolute vooruitgang, vergeleken met het verleden.” Vincent Meijers en Sophie Bekkers zijn dagelijks bezig met het Nijmeegse voetgangersbeleid. Meijers werkt dertien jaar bij de gemeente en was onder meer wijkbeheerder in Nijmegen-West. Bekkers is ruim een half jaar aan de slag als beleidsadviseur openbare ruimte. Beiden zien dat in de stad van de jaarlijkse Vierdaagse –
‘s werelds grootste loopevenement – ook het dagelijkse lopen steeds meer prioriteit krijgt. Al onder het vorige college is het enthousiasme ontstaan, zegt Meijers: “Een stroomversnelling ontstond door de City Deal Ruimte voor Lopen. Vier wethouders, met de portefeuilles Openbare Ruimte, Mobiliteit, Zorg en Stadsontwikkeling, steunden onze deelname. De regie voor de City Deal ligt momenteel bij de wethouder Openbare Ruimte, maar de andere wethouders hebben net zo veel belang bij samen optrekken voor de voetganger.” Meijers en Bekkers zijn momenteel de trekkers vanuit het fysieke domein, samen met een collega beleidsadviseur van Gezondheid vanuit het sociale domein.  

Aandacht verankeren 

De ambtelijke aandacht voor lopen is inmiddels stevig wortel aan het schieten, ziet Meijers, en we gaan nu met een integrale ambtelijke groep een loopagenda opstellen met daarin activiteiten en middelen. Deze ontwikkeling heeft alles te maken met de tijdgeest. Bekkers: “Er liggen zoveel opgaven waarbij lopen een rol speelt, dat het belang van lopen automatisch aandacht krijgt. Een centrale vraag is wat nodig is voor een gezonde bevolking en een groene, duurzame, aantrekkelijke stad. Goede voetpaden zijn verweven met groenvoorzieningen en klimaatadaptatie, ze dragen in gezamenlijkheid bij aan het antwoord op deze vraag. Het belang van meer lopen – en fietsen – komt zo vanzelf in beeld. Dat zien we bijvoorbeeld bij de beoogde transitie naar een autoluw Stadscentrum.” Veel factoren spelen een rol bij het realiseren van betere loopvoorzieningen. Sociale veiligheid is ook zo’n factor. Ook wordt op andere manieren naar mobiliteit gekeken Bekkers: “We nemen het huidige straatbeeld als uitgangspunt en verkennen wat daarin kan veranderen, rekening houdend met die factoren die meer aandacht moeten krijgen.” Meijers en Bekkers verwachten dat als eerste de link tussen lopen en stadsontwikkeling zal worden verstevigd, bijvoorbeeld bij het ontwerpen van straten en gebieden.

Minimaal 1,80 meter  

Meer handvatten voor voetgangersvoorzieningen? Daar is in Nijmegen wel behoefte aan. Meijers: “Voor de fiets zijn veel voorbeeldontwerpen en standaardeisen beschikbaar. Voor het lopen veel minder. Steden als Rotterdam, Tilburg en Groningen, die al meer een echte loopagenda kennen, kunnen ons hierbij helpen, denken we. Wel beschikken we in Nijmegen over een eigen ‘Handboek Nijmegen toegankelijk’. Dat geeft onder meer aan dat stoepen minimaal 1,80 meter moeten zijn, maar liefst breder.”   

Groningen

Stijn Ringalda – gemeente Groningen Beleidsadviseur Verkeer & Vervoer

Foto: Wilmar Dik

Stijn Ringnalda is beleidsadviseur Verkeer en Vervoer bij de Directie Stadsontwikkeling  gemeente Groningen. Hij haalde zijn master economische geografie en werkt ruim twee jaar bij de gemeente.  

Waar hoort lopen thuis in de gemeentelijke organisatie volgens Ringnalda? “In principe valt lopen onder het beleidsprogramma mobiliteit. 

De wethouder met deze portefeuille is eerste aanspreekpunt in het bestuur als het gaat om voetgangers en wandelaars. Mijn taak is het verbinden van beleid met de uitvoering. In de praktijk fungeert een interne Werkgroep Lopen als de centrale plek waar veel draden bij elkaar komen. Daar werk ik samen met collega’s uit de hoek van de gezondheid, de WMO, stedenbouw en ruimtelijke planeconomie.”  

Lopen op nummer één 

“Wij hebben recent het Uitvoeringsprogramma Doorwaadbare Stad vastgesteld, waarin de focus niet langer primair op de auto ligt”, vertelt Ringnalda, “Het wegennet wordt de komende jaren aangepakt met maatregelen, zoals het verlagen van de maximumsnelheid naar 30 kilometer per uur, autoknips en de realisatie van zogenaamde belevingsplekken. 

Bij projecten zorgen wij ervoor dat er altijd iemand participeert vanuit de lopers-invalshoek. In de praktijk zijn dus eigenlijk veel medewerkers en mobiliteitsadviseurs betrokken bij lopen. Ik heb de indruk dat iedereen zich goed bewust is van het belang om lopen op nummer één te zetten, naast fietsen. En dat besef neemt verder toe.”  

Een lijn tussen de burger en het beleid loopt ook via de gegevens die beleidsmakers krijgen van de app Slim Melden. Dit meldpunt wil op en laagdrempelige manier de burger bedienen die een klacht over de openbare ruimte heeft. Die kan de klacht via de app doorggeven en krijgt vervolgens ook een terugmelding van de gemeente van wat met de melding is gebeurd. Ringnalda: “De meldingen van lopers krijgen we apart aangeleverd. Zo hebben we een indicatie wat leeft onder inwoners, specifiek op dit onderwerp.” 

Gemeenschappelijke taal  

Bij de gemeente Groningen wordt gebruik gemaakt de ‘Ontwerpleidraad Leefkwaliteit Openbare Ruimte. Ringnalda: “Deze ontwerpleidraad is overal binnen de gemeente doorgedrongen. Het bevat ons beeld van de toekomst en het zorgt voor een gemeenschappelijke taal voor alle betrokkenen.”  

De leidraad omvat talrijke inspiratiebeelden voor een veranderende openbare ruimte. Foto’s, profielen en korte toelichtingen. “Het is een praktisch hulpmiddel voor de vele professionals die werken aan de openbare ruimte. En ook de basis voor het gesprek met inwoners over een andere inrichting van de straat. 

De leidraad onderscheidt verschillende typen straten, gebieden en wijken. Mobiliteit alleen is niet meer maatgevend. We besteden ook aandacht aan toegankelijkheid, veiligheid, beleving, gezondheid, sociale interactie, ecologie, klimaatadaptatie, economie en cultuurhistorie. Met de gemeenschappelijke taal van de ontwerpleidraad en door consequent het belang van de leefkwaliteit van de openbare ruimte uit te dragen zorgen we ervoor dat iedereen op een effectieve manier kan bijdragen.” 

De plek van lopen bij de gemeente zal nog verder vorm krijgen. Ringnalda: “Binnen de categorie actieve mobiliteit, waar lopen ook toe behoort, is geld beschikbaar voor uitvoeringsprogramma’s. We willen graag meer aandacht schenken aan het verband tussen lopen en de ruimtelijke ontwikkelingen. Maar als het gaat om eisen en normen willen we eerst meer actief worden in het verzamelen van data over lopen. We kijken hierbij graag naar voorlopers zoals Rotterdam en Amsterdam.”   

Jose Besselink

Rotterdam

José Besselink – gemeente Rotterdam Planoloog – Stadsontwikkeling Rotterdam

Foto: Wilmar Dik

De gemeente Rotterdam wordt gezien als een voorloper. Planoloog José Besselink werkt daar ruim veertien jaar voor de Dienst Stadsontwikkeling. Zij is strategisch adviseur voor de stedelijke programma’s ‘Rotterdam Loopt 2025: de voetganger op een voetstuk’ (www.rotterdam.nl/rotterdamloopt) en ‘Fietskoers 2025’. Besselink licht toe hoe het onderwerp lopen bestuurlijk belegd is bij de gemeente: “Bij ons heeft wethouder Vincent Karremans naast Mobiliteit ook Buitenruimte in portefeuille. Dat vergemakkelijkt eenduidigheid in beleid.” Een andere belangrijke wethouder is Fauozi Achbar van Gezondheid, Sport en Bewegen. De basis voor ‘Rotterdam Loopt’ werd gelegd door de vorige wethouder voor Mobiliteit, Judith Bokhove. Het akkoord van de nieuwe coalitie (Leefbaar Rotterdam, VVD, D66 en DENK) besteedt aandacht aan toegankelijkheid en wil autoluwe gebieden instellen.  

Blijvend enthousiasme 

De ontstaansgeschiedenis van ‘Rotterdam Loopt’ wijkt af van andere programma’s binnen de gemeente. Besselink: “Het is veel meer van onderop in de organisatie ontstaan, vanuit persoonlijke betrokkenheid van medewerkers. We hadden het geluk om in 2019 de conferentie Walk21 te mogen organiseren, de meest prominente internationale community op loopgebied. Dankzij dit evenement vond een enorme kennisoverdracht plaats en kwam er in de stad breed een blijvend enthousiasme om lopers op een voetstuk te plaatsen.” In 2020 werd vervolgens het belangrijkste beleidsdocument vastgesteld, het Ambitiedocument ‘Rotterdam Loopt’, in 2021 gevolgd door het op uitvoering gerichte Actieplan. Besselink: “We kozen voor deze titel om het gezondheidsaspect te benadrukken van het meer in beweging komen en het gezamenlijke. Het woord voetganger levert toch vooral een verkeerskundige associatie op.”  

Rotterdam voert uiteenlopende projecten uit rond de thema’s Routes & Plekken, Bewustwording & Promotie en Kennis & Onderzoek. Er wordt gewerkt aan een dataverzameling en er is een Voetgangers Ontwerpwijzer in de maak met tools voor de collega’s die buitenruimte ontwerpen. Het bestaande ‘Handboek Openbare Ruimte Rotterdamse Stijl’ krijgt een update. Daarin krijgen de maten van voetgangersruimte aandacht, maar ook toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid van routes. 

Zelf kijken op plekken is ook onderdeel van het werk van de ontwerpers. Stadsbeheer participeert in projecten om medewerkers meer bewust te maken van het signaleren van obstakels op de stoep en daaraan wat te doen. En ook bewoners worden betrokken. Besselink: “We houden bijvoorbeeld tijdens de Week van de Toegankelijkheid acties op straat. Zo maken we de bevolking meer bewust en spelen we in op de actualiteit.”

Slim geldpotten aan elkaar koppelen 

In ‘Team Rotterdam Loopt’ werken verschillende clusters binnen de gemeente samen, zoals Ruimte, Gezondheid, Sport, Stadsbeheer en ‘Rotterdam Onbeperkt’, het programma dat zich bezighoudt met de inclusieve stad. Er is intensief, vaak wekelijks overleg binnen de verschillende werkgroepen die het programma kent. Qua financiële middelen is voor ‘Rotterdam Loopt’ een aanjaagpotje beschikbaar waarover ambtelijk beslist wordt in het Opdrachtgeversoverleg van Stadsontwikkeling, Maatschappelijke Ontwikkeling en Stadsbeheer.  

Maar Besselink noemt de basishouding van medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie belangrijker dan de formele structuur. “We zoeken continu naar verbinding met andere programma’s en projecten. Mobiliteit heeft met verkeersprojecten in portefeuille flink wat geld beschikbaar en ook budgetten voor verkeersveiligheid. Zoveel mogelijk met elkaar meeliften is het doel. Slim verschillende geldpotten aan elkaar koppelen. Lobbyen binnen de eigen organisatie hoort erbij. Het management moet medewerkers voldoende vrijheid bieden om hiervoor op pad te gaan.”  

Kleine ingrepen én iconische projecten 

Wat voor een veranderingen worden gerealiseerd in die verschillende Rotterdamse projecten? Vaak ontstaan belangrijke verbeteringen in routes simpelweg door een stoepje net iets anders te leggen, of een oprit te wijzigen. 99 van zulke verbeterpunten in de buitenruimte zijn in kaart gebracht. Maar tot de verbeelding sprekende projecten zijn ook belangrijk, zoals het nieuwe Hofplein, waar lopers straks direct rondom de fontein kunnen lopen en zitten en de auto’s één rijstrook ter beschikking hebben in plaats van vier nu. De Rotterdamse ervaring leert dat je in programma’s bij voorkeur kleine ingrepen moet combineren met grote, meer iconische projecten. 

‘Cruciaal is het netwerken in je eigen organisatie én met gelijkgestemden in de stad om gezamenlijk een beweging in gang te zetten. En laat vooral zien wat de resultaten zijn, zet ze in de etalage.’ 

De werkwijze omvat ook open staan voor initiatieven van burgers zelf. “Ga na welke netwerken actief zijn in je gemeente en wie al actief is op loopgebied of dat zou kunnen worden. Door te zorgen voor verbinding tussen bestaande netwerken wordt de belangstelling verbreed en dat levert vaak een mooi resultaat op. Denk aan het aan elkaar koppelen van loopgroepjes, tuinverenigingen en ouderenorganisaties. De organisaties kunnen van allerlei soort zijn. Van welzijnsorganisaties tot Natuurmonumenten. Een voorbeeld is de Groene Connectie, een aantrekkelijke looproute langs groene initiatieven die ook te bezoeken zijn. Acht kilometer lang, maar natuurlijk ook in delen te lopen, zoals huisarts Matthijs van der Poel wekelijks met zijn patiënten doet. De routekaart voor het ‘looprecept’ hangt ook in de wachtkamer van de huisarts. Zulke initiatieven proberen we in andere stadsdelen verder te ontwikkelen.”  

Tot slot een tip van Besselink voor andere gemeenten: “Cruciaal is het netwerken in je eigen organisatie én met gelijkgestemden in de stad om gezamenlijk een beweging in gang te zetten. En laat vooral zien wat de resultaten zijn, zet ze in de etalage.” 

City Deal logo