In gesprek met …

Carl Verheijen

Kennismaken met de voorzitter van de nieuwe Beweegalliantie

Carl Verheijen (1975) was als wedstrijdschaatser een Olympische medaillewinnaar. Daarnaast haalde hij zijn doctoraalexamen geneeskunde. Na opgedane lokale praktijkervaring in de zorg is hij nu directeur Kennis en Innovatie van de Noaber Foundation. Maar ook voorzitter van de nieuwe Beweegalliantie: een coalitie van koepelorganisaties, ingesteld door VWS. Ruim twintig partijen, variërend van NOC/NSF tot en met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) participeren. De alliantie is net gestart en daarom spreekt Verheijen op persoonlijke titel.  

De Beweegalliantie wil meer maatschappelijke aandacht en actie genereren. Mensen aan het lopen krijgen speelt daarbij natuurlijk een belangrijke rol. Verheijen: “Wij zijn als een buitenboordmotor die vooral bestaande goede initiatieven een extra zet geeft”. 

Ex-topsporter en medicus Carl Verheijen spreekt enthousiast over eigen buitenlandse ervaringen waar voetgangers veel ruimte krijgen. “In Parijs wordt de binnenstad autovrij gemaakt. In Amerika zie ik mooie voorbeelden van aparte fiets- en voetpaden, die veilig en rustig lopen mogelijk maken. Zulke plekken blijven toch economisch bruisend en zijn ook meer sociaal verbindend.” 

Verheijen: “Momenteel haalt maar 53 procent van de Nederlandse bevolking de minimum beweegnorm en het Rijk wil dat percentage omhoog brengen naar 75 procent in 2040. We richten ons in de Beweegalliantie op groepen waarbij de meeste gezondheidswinst valt te behalen: de 12- tot 18-jarigen en de mensen met een chronische beperking of -ziekte. Daar liggen de meeste kansen. Maar wellicht kiezen we nog andere specifieke groepen, zoals in bepaalde wijken. Natuurlijk is het prima dat mensen die al genoeg bewegen nog meer stappen gaan maken. Maar het zou prachtig zijn wanneer zij anderen daarin meenemen.”  

‘De Beweegalliantie wil meer maatschappelijke aandacht en actie genereren. Mensen aan het lopen krijgen speelt daarbij natuurlijk een belangrijke rol’

Hoe integreert hij zelf lopen in het dagelijkse leven? “Ik ben twee tot drie keer per week een hardloper. En wanneer ik ergens heen moet, plan ik het als het even kan zó, dat ik het laatste stuk loop naar mijn bestemming.”  

“Regelmatig, dagelijks lopen hoort bij gezond leven. Dat is zo eenvoudig als wat.” De Noaber Foundation, waar Carl Verheijen werkzaam is, ondersteunt innovatieve initiatieven die zijn gericht op gezond leven op de plek waar je woont, werkt en naar school gaat. Doel: inspiratie en steun voor eigen kwaliteit van leven, maar ook bijdragen aan een maatschappij waarin iedereen naar vermogen kan meedoen. 

Wandelen met patiënten organiseren 

Het Nijkerkse Gezondheidscentrum De Nije Veste waar hij een tijdlang directeur was, organiseert elke week wandelen met patiënten. “Het begon met vijf, zes deelnemers. Dat groeide uit tot 95 en we maakten verschillende groepen die op verschillende tijdstippen gingen, en met uiteenlopende looptempo’s. Na afloop dronken we samen koffie of thee, niemand hoefde te betalen. Als gezondheidscentrum kozen we bewust voor deze activiteit en om er kosten voor te maken. Meelopen doet iets met mij, zeggen deelnemers. Het biedt hen ook zingeving en een houvast in de week. Wanneer iemand niet komt, gaan anderen bellen: ‘Waar blijf je, is er iets aan de hand?’. Zo en op tal van andere manieren zijn er volgens mij mogelijkheden om met beloningen en kortingen meer mensen aan het lopen te krijgen.”  

“Het zorgsysteem is erop ingericht dat je pas mag behandelen als iemand erg ziek is. Je wordt doorverwezen naar bijvoorbeeld de fysiotherapeut en dan komen er voor jou programma’s om te bewegen en stappen te maken”, zegt Verheijen met nadruk. “In het Nederlandse bestel zijn we kampioen goede diagnoses stellen, maar wat gebeurt daarna? Het totale zorgbudget besteedt slechts enkele procenten aan preventie. Dat aandeel moet echt twee tot drie keer zoveel worden.” 

“Voor veel mensen geldt dat ze na hun veertigste of vijftigste klachten krijgen, dan beseffen dat hun levensstijl hiermee te maken kan hebben en vervolgens proberen hun gedrag aan te passen.” Hij ziet dat vaak het kortetermijngeheugen domineert: “Zolang je niet ziek bent, denk je dat ook niet te worden.” 

“Sommige directeuren Sociaal Domein kijken nu verder” 

Hoe kan op lokaal niveau de urgentie worden versterkt? “Gemeenten zouden het bevorderen van lopen en bewegen veel meer als een van de kernpunten in hun beleid kunnen opnemen. Ik zie wethouders die dit inzicht inmiddels hebben. Natuurlijk hebben gemeenten hun handen vol met de uitvoering van de WMO en de jeugdzorg. Maar gelukkig kijken nu sommige stedelijke directeuren Sociaal Domein verder dan alleen de branden blussen. Het besef neemt toe dat je naast steeds maar repareren wat kapot is, meer moet doen. Je moet zoveel mogelijk voorkomen dat burgers in problemen komen.”  

Tegen inwoners zegt hij: ”Bemoei je met het lokale beleid. Stimuleer dat gemeenten meer doen aan bewegen en lopen. Ook in de plaatselijke politiek moet op die manier de bewustwording groeien. Het besef is nog lang niet overal goed doorgedrongen.” 

Verheijen kan nog weinig zeggen over de activiteiten van de Beweegalliantie omdat de organisatie en het werkprogramma nog vorm moeten krijgen. Verheijen: “Waarde toevoegen aan wat al gaande is, staat in elk geval centraal. Afstemming tussen ministeries, optimale samenwerking met en tussen partners en lokale initiatieven: dat zijn de belangrijke uitgangspunten. We halen het eerste half jaar kennis op, kijken waar de grootste knelpunten liggen en dan maken we voor de komende jaren ons stappenplan.”  

City Deal logo