Miranda Thüsh, stedenbouwkundige met kennis over verkeerskunde, sociologie en psychologie, overleed op 4 juli 2022, kort nadat ze het ‘even’ rustig aan moest doen vanwege long COVID. Zij stond midden in het leven, de samenleving en de vakgebieden ‘Ruimte’ en (actieve) ‘Mobiliteit’. Het netwerk Ruimte voor Lopen zag graag haar bijdragen aan nieuw onderzoek, zoals naar ‘de voetganger in het hoger onderwijs’. Ze bleek helaas “veel zieker dan gedacht”, schreef haar partner aan de vakwereld. Wat laat Miranda na? Negen vakgenoten over haar gedachtegoed.
“Lopen en alle zintuigen”
Martine de Vaan, City Deal Ruimte voor Lopen
“Ik kende Miranda nog relatief kort, en we maakten online kennis, meestal geen garantie voor een energiek gesprek. Niets was minder waar bij de kennismaking met Miranda. Het was haast niet mogelijk om “op te hangen”.
De voetganger is typisch een onderwerp dat aan veel verschillende vakgebieden en beleidsvelden raakt, ruimte, verkeer, gedrag, psychologie, eenzaamheid, etc.. Bij Miranda had ik het gevoel dat ze vanuit alle invalshoeken tegelijk kon kijken. Vermoedelijk heeft ze zich vanuit de wens om de mens in zijn/haar omgeving écht helemaal te begrijpen in alle vakgebieden verdiept. En kroop ze om deze reden in de huid van verschillende soorten voetgangers. Dat raakt aan de taxonomie van stedelijke loop en wandelroutes waar ik al een tijdje aan werkte. Juist het differentiëren, afhankelijk van de doelgroep en de wandelintenties in plaats van het zoeken naar generieke eisen.
Zo vertelde Miranda over het koppelen van ontwerpen aan een zintuigelijke ervaring en aan reistijdbeleving en over ‘rode’ en ‘groene’ tijd, waar ze met anderen aan gewerkt had. Rode tijd, die je liever niet meemaakt, zoals langs een drukke weg wachten tot je over kunt steken, en groene tijd, bijvoorbeeld het lopen langs een mooie route, waardoor je de tijd heel anders beleeft en herinnert. Die rode en groene tijd moeten we echt op door.
Ze schakelde met gemak van een filosofisch niveau naar super praktisch, en vond dat laatste ook heel belangrijk. Zoals concrete handvatten aan gemeenten, bijvoorbeeld over de betekenis van de stoep voor het sociale welbevinden in een buurt of voor de vraag hoe kunst kan bijdragen aan verbetering van ‘onveilige’ loopplekken,”
“Wees oprecht geïnteresseerd”
Frank Hart, Wandelnet
“Ik heb Miranda leren kennen toen we beiden werkten voor de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan Saxion Hogescholen in Deventer. Zij was docent Stedenbouw, Ruimtelijk Ontwerp en verkeer en ik had een coördinerende rol en gaf ook les in projectmatig werken. We werkten onder andere samen aan curriculumontwikkeling en waren tegelijkertijd ook mentor en begeleider van studenten. Nadat Miranda was gestopt als docent onderhielden we contact. Met enige regelmaat dronken we een kopje koffie bij Grand Cafe Public in Zwolle en kletsten we bij, zowel over persoonlijke zaken als over werk. Toen ik ruim drie jaar geleden bij Wandelnet kwam te werken ontmoette ik haar weer vaker in het kader van werk, onder andere tijdens bijeenkomsten van het platform Ruimte voor Lopen. Miranda was ook een enthousiast wandelaar en we deelden die passie.
Ontwerp als analyse-instrument
Miranda hechtte, vanuit haar interesse in menselijk gedrag en motieven, altijd heel veel waarde aan een mensvriendelijke inrichting van de (openbare) ruimte. Daarbij was haar blik altijd open, vragend, sterk analytisch en drong ze er altijd op aan om inrichtingsvraagstukken zo integraal mogelijk te benaderen. Zij zag een (Stedenbouwkundig) Ontwerp niet zozeer als een eindproduct, maar veel meer als een analyse-instrument in verschillende fasen van planvorming. Ook vond ze dat verkeers- en mobiliteitsvraagstukken te vaak te weinig (of te laat) aandacht kregen binnen de Ruimtelijke Ordening.
Inspiratie
Miranda oordeelde niet, ze stelde vooral (prikkelende) vragen. Daarmee kregen onze gesprekken eigenlijk altijd diepgang. Ze lokte me uit om mijn motieven en drijfveren op tafel te leggen, zowel op persoonlijk vlak, als qua werk. Omdat ze dat vanuit oprechte interesse voor mij als persoon deed was het altijd fijn om dat soort gesprekken te voeren. Daarnaast heeft ze mij geleerd om anders (breder) naar Stedenbouwkundig Ontwerpen te kijken als vakgebied.
Les
Wat we allemaal van haar kunnen leren is dat een goed (ontwerp)proces begint met het stellen van vragen aan mensen en dat je je moet openstellen voor hun antwoorden, zonder direct een oordeel te vellen.
Wat we beslist verder moeten brengen:
Wees oprecht geïnteresseerd in mensen. Zet de mens/gebruiker altijd centraal bij de inrichting van de openbare ruimte. En zet ontwerpers (Stedenbouwkundigen, Landschapsarchitecten en Verkeerskundigen) vooral ook in een vroeg stadium in voor een goede analyse.
“Consistent patroon”
Filip van As, Platform Ruimte voor Lopen
“We ontmoetten elkaar vier jaar geleden bij het Voetgangerscongres in Amsterdam. We reisden samen terug naar ons beider toenmalige woonplaats, Zwolle. Onderweg spraken we geanimeerd over lopen, het toen nog ‘onontgonnen gebied’. Een half jaar later begeleidde zij in Zwolle een eerste brainstormsessie waarin we met verschillende partijen zochten naar ‘het gemeenschappelijke’ rond lopen. Een sessie, die later de start van het Platform Ruimte voor Lopen bleek. We bleven contact houden en spraken nog regelmatig af in Zwolle, bij voorkeur in Parkpaviljoen de Wezenlanden. Zij heeft – vaak in opdracht van CROW- bijgedragen aan onderzoeken in relatie tot lopen en de loopruimte. Zij wist verschillende thema’s rond lopen in de openbare ruimte te verbinden, niet alleen mobiliteit en verkeer, maar ook gedrag en gezondheid. Gelukkig wordt dit in praktijk steeds meer toegepast. Zij stond dan ook altijd hoog op de shortlist van het Platform voor onderzoeken en vraagstukken rond het verbinden van thema’s in de openbare ruimte. Miranda vertoonde een consistent patroon in betrokkenheid, kennis en integraal denken, en was bovenal een hartelijk en belangstellend mens.”
“Bouwstenen voor
woonerven 2.0”
Emile Oostenbrink, CROW
“Ik werk(te) al vele jaren samen met Miranda. Enkele jaren terug heeft ze voor CROW de kwaliteitseis Aantrekkelijkheid voor zowel fietsers als voetgangers uitgewerkt. Dit heeft geleid tot mooie publicaties (Onderzoeksrapport 1 en Onderzoeksrapport 2). Het laatste half jaar was ze voor ons bezig met een verkenning onder de werktitel ‘woonerven 2.0’: is er behoefte aan een straattype zonder trottoirs, met een lage snelheid waar verblijven centraal staat? Die verkenning heeft ze helaas niet af kunnen maken, we gaan dat nu zelf doen op basis van de bouwstenen die ze heeft nagelaten. Voor het Platform Ruimte voor Lopen heeft Miranda enkele malen bijeenkomsten gefaciliteerd.
De relatie ruimte en mobiliteit via gedrag
Miranda was ervan overtuigd dat aanpalende disciplines als stedenbouw en landschapsarchitectuur veel invloed hebben op het al dan niet bereiken van verkeerskundige doelen. Ze heeft zich daar vele jaren in verdiept en wist daardoor veel over de relatie tussen mobiliteit en ruimtelijke aspecten als plinten, groen, bebouwingsdichtheden, functiemenging, kleur- en materiaalgebruik en identiteit van ruimtes. Sleutel om daar grip op te krijgen was, zo zei ze, je te verdiepen in het gedrag van mensen.
Inspiratie
Ze heeft me er (nog meer) bewust van gemaakt dat ruimte en mobiliteit met elkaar zijn verweven en dat omgevingspsychologie daarbij een belangrijke rol speelt. Ook heeft ze bijgedragen aan mijn bewustwording dat voor gezonde steden en dorpen de openbare ruimte er primair voor de mens op straat moet zijn en niet vooral voor gemotoriseerd verkeer.
Les
Een les die we vooral moet leren is dat er bij het realiseren van verkeerskundige vraagstukken ook gekeken moet worden naar ruimtelijke aspecten en dat daarbij gedrag en omgevingspsychologie een belangrijke rol spelen. En vooral dat onze steden en dorpen gebieden moeten zijn waar geleefd moet kunnen worden en waar gemotoriseerd verkeer dus niet alle ruimte in beslag moet nemen.”
“een beleidsdenker
van de nieuwe tijd”
Sipke van der Meulen, ROF/OVVF
“Miranda trof ik bijna 10 jaar geleden voor het eerst bij het Fietsberaad, de afgelopen jaren zaten we samen in een werkgroepje dat zich buigt over de vraag hoe de situational awareness in het verkeer beïnvloed kan worden (zie ook dit Onderzoek door NHL en RUG). Recent vroeg ze me nog mee te denken over het antwoord op de vraag of erven veiliger zijn dan 30km/u gebieden.
Haar visie op het vakgebied
Vooral de vraag welke rol de ruimtelijke inrichting speelt, en dan in het bijzonder in het verkeer, hield Miranda bezig: komt de boodschap van de ruimte overeen met het gedrag dat we wensen? Ook de pay-off van haar bedrijfje evolueerde daardoor: ThuisraadRO, beweegt op het snijvlak van verkeer en ruimte werd recent: ThuisraadRO, beweegt op het snijvlak van verkeer, ruimte en gedrag.
Inspiratie
Vooral door het stellen van vragen over onderwerpen die haar bezig hielden, wist zij anderen en ook mij uit te dagen; uit te dagen om mee te denken, diep te graven, kennis te delen of gedachten uit te wisselen. “Hoe kijk jij daar tegen aan?”, hoor ik haar nog zeggen, of: “Dat lijkt me een mooie basis om eens over door te praten”. En dat altijd in combinatie met de intermenselijke kant: “Dat gaan we doen, maar eerst moet ik verhuizen, verven en behangen”.
Les
Wat we van haar kunnen leren is: nieuwsgierig blijven over de grenzen van beleidsterreinen heen. En dat was één van haar kernkwaliteiten. Maar ook: de tijd nemen voor verdieping en reflectie in een groep van geïnteresseerden en, met vragen mensen aan elkaar verbinden. Miranda was een mensen-mens, aimabel, sfeergevoelig: een beleidsdenker van de nieuwe tijd.
Doorpakken
Waar we op zouden moeten doorpakken als je kijkt naar haar nalatenschap is: “Als je een nieuwe gedachte introduceert, moet men wel begrijpen wat je doet”. Kernachtiger kan het bijna niet weergegeven worden.”
“De sociale stoep”
Sander van der Ham, Thuismakerscollectief
“Miranda en ik leerden elkaar kennen tijdens een bijeenkomst over gezonde mobiliteit, georganiseerd door de provincie Utrecht en Architectuurcentrum Aorta. We mochten er allebei een praatje houden. Miranda vertelde over de fietser en aantrekkelijke fietsroutes en ik over de voetganger en aantrekkelijke stoepen. Al snel daarna nam Miranda contact op om eens verder te praten over het onderzoek dat zij toen deed voor het CROW naar aantrekkelijkheid van looproutes. In dat gesprek kwamen we tot de conclusie dat een beetje ‘wrijving’ in de publieke ruimte zo gek nog niet is en dat het zomaar een belangrijk element kan zijn voor aantrekkelijke routes en plekken. Miranda vroeg me het hemd van het lijf en waar mijn gedachten niet altijd helemaal uitgekristalliseerd waren wist zij me, met scherpe vragen, te dwingen tot de kern te komen. In dit gesprek leerde ik Miranda pas echt kennen als een nieuwsgierig, leergierig en bedreven mens.
Dit gesprek vormde uiteindelijk de aanleiding om samen te werken aan wat we de ‘sociale stoep’ zijn gaan noemen. We concludeerden dat het belangrijk was en wilden er kennis over verzamelen, maar we wisten nog niet precies hoe. Daarom schreven we samen een artikel voor het blad Verkeerskunde, waarin we onze kennis samenbrachten (lees hier ons artikel). Dit artikel leidde tot een optreden tijdens het jaarlijkse Verbindingsfestival van Acquire Publishing en zo ontstond het idee om een voorlopersgroep bij elkaar te krijgen van bedreven professionals die samen met ons wilden leren over sociale stoepen. We waren bezig om daarvoor initiërende gesprekken te voeren toen het verschrikkelijkst denkbare gebeurde.
Trots en kritisch
Hoewel Miranda en ik nog maar korte tijd samenwerkten, merkte ik op dat ze razend trots op haar en tegelijkertijd ook heel kritisch was op haar vak. Dat vond ik zo leuk aan haar, omdat ze daardoor heel ver over de grenzen van haar vakgebied heen wilde kijken en verbinding legde met alles wat haar interessant leek. Zo verbreedde ze haar kennis over haar eigen vak (en ze had echt heel veel kennis) en maakte haar vak ook breder en genuanceerder. Bij haar draaide het altijd om de mens. Ze was daarom ook veel méér dan een stedenbouwer met veel kennis over verkeerskunde. Ze had ook heel veel sociale kennis. Ze was eigenlijk ook een socioloog, psycholoog en antropoloog. Met al die brillen keek ze ook naar haar eigen vak.
Inspiratie
Vanuit haar vak wilde Miranda eraan bijdragen dat ruimten zodanig ontworpen en beheerd worden dat ze bijdragen aan een goede beleving, aan gezondheid, geluk, ontmoeting en een goed speelklimaat voor kinderen, comfort, en nog veel meer. Ze wilde ook dat dat op een zodanige manier in beleid en regels wordt gevat dat iedere verkeerskundige en stedenbouwer ermee uit de voeten kan. Ze inspireerde me daarmee enorm, omdat ze hiervoor steeds de verbinding wilde blijven leggen tussen vakgebieden, en bovenal met de mens achter de professional. Je bent je vakgebied nu eenmaal niet, je wordt erdoor beïnvloedt. Als je in gesprek blijft, kun je overtuigingen bespreken en uitdagen en wellicht tot andere inzichten komen met elkaar, zo was haar stelling.
Als voorbeeld: in de hedendaagse discussies over de inrichting van de publieke ruimte staan uitgangspunten uit de verkeerskunde onder spanning. Miranda was daarin heel genuanceerd, waarbij ze steeds vanuit empathie beide kanten van het verhaal belichtte. Natuurlijk pleitte ze voor meer ruimte voor fietser en voetganger, dat heeft simpelweg heel veel voordelen voor de mens. Maar aan de andere kant, vond ze ook dat de uitgangspunten waarmee de verkeerskundige werkt, daardoor niet per definitie verkeerd zijn. Ze vragen wel om heroverweging en aanpassing. Zo ging ze op zoek naar de gulden middenweg, zonder gezonde confrontatie te schuwen. Door haar manier van doen wist ze heel uiteenlopende professionals aan zich te verbinden.
Les
Inhoudelijk kunnen we ontzettend veel leren van wat Miranda heeft gedaan. Gelukkig heeft ze dat grotendeels opgeschreven in rapporten, adviezen en artikelen. Daarnaast kunnen we ook veel leren van Miranda als mens. Ze leerde mij in ieder geval twee dingen. Ten eerste, dat je altijd over de grenzen van je eigen vakgebied heen moet kijken als je goed wilt doen voor de mens. Een goede publieke ruimte maak je immers niet alleen. Of je nu stedenbouwer, verkeerskundige of psycholoog bent, je hebt altijd de kennis van anderen nodig. Ga daarnaar op zoek. Het komt niet naar je toe als je gaat zitten wachten. Ten tweede: durf ook te kijken en redeneren vanuit de uitgangspunten van anderen. Als je dat doet dan ben je empathisch én sta je niet vanuit je eigen hoek alleen je eigen mening te verkondigen. In mijn ogen was Miranda zeer empathisch en wist daardoor altijd te verbinden. Ze knutselde alles en iedereen aan elkaar, had zo een enorm divers netwerk en legde daarmee de basis om goede publieke ruimte te maken.
de
sociale
stoep
Foto’s: Sander van der Ham
Foto: Wilmar Dik
Verder brengen
Toen we ons artikel schreven over de sociale stoep rakelde Miranda allerlei cijfers op over de publieke ruimte en de ontwikkeling van kinderen. Haar, voor mij schokkende conclusie was dat de publieke ruimte eigenlijk steeds minder bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Er is minder ruimte, het is onveiliger (althans, het wordt onveiliger ervaren vooral door toedoen van (auto)verkeer) en er zijn veel minder speelaanleidingen. Daarbovenop is er natuurlijk ook nog de impact van smartphones, social media en andere digitale ontwikkelingen. Uiteindelijk werken ze elkaar natuurlijk in de hand.
De stoep teruggeven aan kinderen, de linking pin
Haar conclusie opende mijn ogen en tot op de dag van vandaag kijk ik in straten ook even vanuit de bril van kinderen. Is er wat te doen? Is er een veilige oversteek? Kun je er goed spelen? Voelt dat veilig? Als onderdeel van de sociale stoep is het kind misschien wel de linking pin. Want een stoep (of straat) waar kinderen prettig spelen, is ook een stoep (of straat) waar ouders graag zijn. Waar je je krantje leest, je geveltuin aanlegt, de buren leert kennen, etc. Er is al best veel kennis over goede plekken voor kinderen. Laten we die kennis benutten en dat wat Miranda voor ogen had met de sociale stoep in alle Nederlandse steden en dorpen toepassen. Dan wel er minimaal een kwaliteitseis van maken bij het CROW. De stoep en de publieke ruimte teruggeven aan kinderen (en dus aan alle mensen)!”
“Verder ontwerpen
dan functioneel en mooi”
Annemieke Molster, Molster Stedenbouw
“Miranda en ik hadden veel raakvlakken in ons werk en kwamen elkaar ook vaak tegen. Wat we deelden is dat we ons als stedenbouwkundige mengden in de wereld van verkeer. Je merkt dan dat stedenbouwkundigen integraler kijken dan verkeerskundigen. Ook al kregen wij tijdens onze studie aan de TU Delft nog niet zo heel veel mee van psychologie, leerden we er wel al om meerdere aspecten bij het ontwerp te betrekken.
We werkten ook wel samen. Miranda zat onder meer in de CROW-Werkgroep voor de Ontwerpwijzer Voetganger, die ik samen met DTV Consultants nu aan het maken ben. Deze Werkgroep is begin dit jaar ingesteld. Miranda leverde nuttige bijdragen, maar kon het helaas niet afmaken. Zij vond vooral dat verkeer en (omgeving)psychologie veel meer met elkaar te maken hebben dan doorgaans wordt gedacht. En dat daar veel meer aandacht voor moet zijn om echt goede verkeersomgevingen te kunnen maken die werken voor de mensen die er gebruik van maken.
Inspiratie
Miranda inspireerde met het idee dat je door middel van ontwerp gedrag kunt sturen. Ook blijft me bij dat ze zei dat we echt een fout hebben gemaakt met het aanleggen van snelfietsroutes langs wegen en kanalen: kaarsrecht en saai. Terwijl we veel beter de fietssnelwegen mooier hadden kunnen aanleggen: misschien dan niet altijd de kortste weg, maar wel een weg waar mensen blij van worden, die kort lijkt en die ze daarom liever en vaker nemen. In dit verlengde wees ze – op basis van onderzoek- erop dat we het functioneel verbeteren van infrastructuur ook niet te ver moeten doorvoeren. Wanneer de verkeerskundige basis een zesje is, is het verstandiger om tijd, geld en moeite te investeren in aantrekkelijkheid en comfort dan een aspect als veiligheid naar een acht of een negen te willen brengen. Zo schreef ze me ooit: ‘De meeste verkeerskundigen zijn er inmiddels wel van overtuigd dat het belangrijk is dat een openbare ruimte niet alleen functioneel maar ook esthetisch interessant moet zijn. Ik denk dat we nog een stap verder moeten gaan. Beleving heeft ook invloed op ons gedrag en ons gevoel van directheid, veiligheid en toegankelijkheid. Als we ons daar niet van bewust zijn, hebben we een veilige, brede, stroeve stoep zonder paaltjes waar niemand graag loopt. En de route waar men wel graag loopt is eigenlijk niet veilig.
Het gaat dus heel erg om doordenken en verder ontwerpen dan ‘functioneel’ en ‘mooi’. Je moet ontwerpen met een integrale blik met kennis van verkeer en psychologie (en naar mijn idee ook nog architectuur en landschap;). Dat valt niet mee met alle specialisten die er rondlopen, maar het kan best als we samenwerken in een team en van elkaar willen leren. Overigens denk ik dat op de opleidingen best wat meer over de rand van het vakgebied heen gekeken mag worden om hier al vroeg aandacht aan te geven.
Actie
Wat we echt mogen navolgen en uitwerken in opleidingen is Miranda’s idee om integraler te kijken en de beleving van de omgeving mee te nemen in het verkeerskundig ontwerp.
“Breng werkvelden bij elkaar”
Matthijs Dicke, Goudappel
“Ik kwam Miranda vaak tegen bij bijeenkomsten. Ook schreef zij een hoofdstuk in het boek Mobiliteit en Gedrag dat ik samen met een collega in 2014 samenstelde. Haar bijdrage gaat over de rol van psychologie in ontwerp. Sindsdien had ik regelmatig een bijpraatmoment met haar. We bespraken dan met name ideeën om vanuit menselijk gedrag de verkeersomgeving te verbeteren. Ons laatste bijpraatmoment was vorig jaar oktober, een lunchwandeling door de bossen in Deventer. In februari gaf ze aan het te druk te hebben toen ik haar vroeg om samen in te schrijven op een aanbesteding.
Miranda had en goed oog voor ontwerp en het combineren van kennis uit verschillende disciplines. Ondanks dat het haar expertise niet was vond ze dat het menselijk gedrag altijd voorop moest staan. Ze was een echte netwerker, veel aanwezig bij congressen en bijeenkomsten op diverse gebieden.
Inspiratie
Miranda inspireerde ook met aandacht voor doelgroepen die vaak vergeten worden. De voetganger bijvoorbeeld of passanten van plekken die onveilig aanvoelden. Ze had veel ideeën hoe je beter kon ontwerpen voor die doelgroepen.
Les
Zij maakte geen doorsnee keuzes. Ze had ook sterke overtuigingen en stond voor de keuzes die zij maakte. Ook bijvoorbeeld hoe zij werk en privé combineerde. Ze had daar veel aandacht voor, vroeg mij er ook altijd naar en kon daar goed op doorvragen. Ze had een enorme liefde voor poezen. Eigenlijk straalde zij dezelfde rust uit die poezen ook kunnen uitstralen.
Wat we beslist verder moeten brengen is: de verschillende werkvelden bij elkaar brengen en gaan voor een integraal ontwerp waarbij de mens altijd voorop staat.”
Rico Andriesse, Goudappel: “Als je ruimtelijke aspecten niet meeneemt, zie je gedragsrisico’s over het hoofd”
“Als je ruimtelijke aspecten
niet meeneemt,
zie je gedragsrisico’s over het hoofd”
Rico Andriesse, Goudappel
“Ik herinner me goed onze samenwerking rond 2016 aan een groot onderzoek voor verschillende overheden naar Reistijdbeleving van fietsers. Wat bepaalt nu precies die beleving, welke factoren spelen daarbij een rol? Op basis van een uitgebreid literatuuronderzoek ontwikkelden we ook een tooltje, de ‘Rijwielradar’, om reistijdbeleving eenvoudig, maar op een goede manier vast te stellen. We gebruiken het nog steeds wel.
Inspiratie
Wat voor mij zowel leuk, als lastig, maar bovenal leerzaam was, was Miranda’s consequente vasthouden aan het belang van de ruimtelijke- en belevingskant van fietsers en het overige verkeer, daar waar wij als verkeerskundigen makkelijk teruggrijpen op richtlijnen. Haar houding en de mijne dwong ons vaak tot compromissen, maar ik ben haar er dankbaar voor, want je trapt als verkeerskundige toch gauw weer in dezelfde valkuilen.
Ik zie haar als een voorloper in het denken over de relatie ‘ruimtelijke aspecten en gedrag in het verkeer’. In het ontwerpen van infrastructuur wordt dit denken al meer en meer toegepast, maar met name in verkeersveiligheidsonderzoeken is er nog wel ruimte voor dit gedachtegoed. Het maakt namelijk nogal uit wat ruimtelijke aspecten voor invloed kunnen hebben op gedrag. Als je dat als verkeerskundige niet meeneemt in je onderzoek, laat je gedragsrisico’s liggen, of je ziet ze over het hoofd.
Actie
Mijn samenwerking met Miranda leerde mij dat we als verkeerskundigen en ruimtelijke ontwerpers echt meer samen moeten optrekken. Ik doe het zelf al meer, omdat het een valkuil blijft om verkeerskundige kwesties uitsluitend technisch te benaderen. We moeten dus meer oog krijgen en houden voor het effect van de ruimte op hoe we de verkeersomgeving beleven en ons er gedragen; met name als gaat het om verkeersveiligheidsonderzoek.”