Sprookje

Lopertje en Meneer Wegbeheer

Een sprookje over de mythen en realiteit van voetgangersoversteekplaatsen

Er was eens een man, die heette Meneer Wegbeheer. Meneer Wegbeheer was al jaren de verantwoordelijke voor de aanleg van zebrapaden op alle openbare wegen van héél Sprookjesland. Hij was een beetje een starre en norse man, die dacht heel goed te weten hoe de vork aan de steel zat als het ging om het al dan niet aanleggen van een zebrapad. Niet dat dit onderwerp voor hem veel tijd kostte. Hij had immers twee benen, dus zag zichzelf als voetganger. Beoordelen wat voetgangers nodig hebben, lukte hem dus prima, zei hij wel eens tegen zichzelf. 

Bij twijfels over of een zebrapad ergens aangelegd mocht worden, maakte Meneer Wegbeheer gebruik van zijn Beslisboom. Dat was geen echte boom, maar een zelfgemaakt schema waarmee hij bepaalde of een zebrapad op een plek wel of niet kon.

Elke week werd er wel eens bij het huisje van Meneer Wegbeheer aangeklopt met de vraag of ergens een zebrapad mocht komen. Dan ging Meneer Wegbeheer altijd eens kijken naar de plek in kwestie. Was het een weg waar dertig werd gereden? Was het een gebiedsontsluitingsweg? Of was het een fietspad? Dan was de keuze makkelijk. Nee. Nee. Nee. Het was niet anders. ‘Jammer voor de voetgangers in Sprookjesland,’ zei Meneer Wegbeheer dan steeds.

Op een ochtend was het de beurt aan Lopertje. Lopertje was een jonge knaap die elke dag onderweg naar school over een drukke weg moest oversteken, waar veel auto’s, vrachtwagens en snelfietsen in hoog tempo voorbijraasden. Ook Lopertje vroeg aan Meneer Wegbeheer of hij hem kon helpen. Een zebrapad op deze drukke weg zou de reis naar school zoveel veiliger en aangenamer maken. En dan zouden hij en zijn vriendjes eindelijk zelf naar school kunnen lopen en niet met de auto gebracht moeten worden door mams of paps. Meneer Wegbeheer luisterde geduldig naar Lopertjes verhaal en lachte vriendelijk. ‘Laat ons eens gaan kijken,’ zei hij.

Bij de drukke weg aangekomen viel het meteen op: wat was het druk! In de tijd waarin ze er stonden reden er wel dertig auto’s en een schoolbus voorbij! Hier kon een kind echt niet veilig de weg over. Lopertje wist van het gevaar en nam Meneer Wegbeheer met enige angst bij de hand. 

‘Zullen we samen oversteken?’ vroeg Lopertje. Voordat Meneer Wegbeheer het goed en wel besefte, hielp hij de jonge knaap de weg over op een minder druk moment, waarna Lopertje zijn weg naar school verderzette. ‘Oef. Gelukt!’ dacht Lopertje. 

Na het charmeoffensief van Lopertje was het een lastige beslissing voor Meneer Wegbeheer. Hij ging naar zijn Beslisboom, dacht diep na, en concludeerde vastberaden: ‘Aan die drukke weg kan geen zebrapad. Er zijn hier te weinig mensen die hier willen lopen. Al vallen er doden, regels zijn regels’.

Hij wachtte aan het eind van de schooldag Lopertje op aan de schoolpoort en vertelde hem met een strenge blik dat een zebra hier echt niet kon. Lopertje ging droevig naar huis en besprak thuis wat er gebeurd was. Ook ‘s anderendaags op school besprak hij het gebeuren. ‘Wat gek!’ zeiden zijn vrienden. Ook zij wilden graag zelf naar school lopen. Ze bleven doorpraten en kregen plots een idee! Leerkrachten en ouders kwamen erbij. Ze zouden allemaal de auto een dag thuislaten.
Die volgende ochtend kwam Lopertje met veel enthousiasme opnieuw aankloppen bij Meneer Wegbeheer. ‘Vlug! Kom kijken!’ Het was nog vroeg en Meneer Wegbeheer had nog niet eens ontbeten. Met zichtbare irritatie en met zijn boterham nog in de mond, liep hij met Lopertje mee om opnieuw naar de drukke weg te gaan kijken. 

Eenmaal aangekomen, wreef hij zichzelf in de ogen. Wat gisteren een hele drukke weg voor autoverkeer leek, leek vandaag wel een speelstraat. Kinderen en ouders waren allemaal te voet of met de fiets naar school onderweg. Slechts een paar auto’s reden langs. Lopertje stelde zijn vraag opnieuw. ‘Mag hier nu een zebrapad?’ ‘Nee.’  Zei hij weer. ‘De straat is nu geen drukke weg meer, maar heeft schijnbaar een verblijfsfunctie. Iedereen kan hier eigenlijk overal oversteken. Als je hier nu een zebrapad zou plaatsen, bevestig je eigenlijk alleen maar de dominante rol van de auto. 

En trouwens, mocht je hier een zebra plaatsen, zou dat een gevoel van schijnveiligheid kunnen opwekken. Hier kan geen zebrapad.’ Lopertje en zijn vrienden waren teleurgesteld en onder de ouders ontstond gekibbel. 

Meneer Wegbeheer werd betrokken in de discussie en bracht meer argumentatie. Mensen zouden zich zonder zebra’s prima kunnen redden, het zebrapad zou de doorstroming voor de auto in het gedrang brengen, hoogstens zouden kanalisatiestrepen en een drempelafritje aan weerszijden kunnen worden geplaatst. Allerlei redenen werden aangegeven en vele omstaanders gaven het op. Ook al leefden ze in Sprookjesland, een deel zou morgen toch weer de auto nemen. Toch waren er voldoende mensen overgebleven die wilden meewerken aan een oplossing. 

Tijd verstreek tot op een dag Lopertje weer bij het huisje van Meneer Wegbeheer aanklopte. Meneer Wegbeheer zag wie het was en opende kwaad de deur. ’Jongetje, ik heb heus wel wat beters te doen!’ zei hij kwaad, zwaaiend met zijn ochtendkrant. ’Kom kijken!’ zei Lopertje en hij draaide zich om en zette het op een lopen.

Meneer Wegbeheer zuchtte. Hij had al zijn argumenten gegeven, maar wist dat deze jonge doorzetter hem nooit met rust zou laten als hij nu niet meeliep. Hijgend en puffend liep Meneer Wegbeheer achter Lopertje aan, krant onder de arm. 

Toen hij weer bij de drukke weg stond, kon hij zijn ogen niet geloven. Hadden die bengels en hun ouders nu zelf zebrastrepen op de weg geverfd!?! Langs de weg stond een groepje mensen nieuwsgierig zijn reactie af te wachten.

Nu werd Meneer Wegbeheer kwaad. ‘Vandalisme! Weg met die strepen!’ Verblind door zijn woede en irritatie, nam hij de krant die hij nog steeds onder de arm had en liep over de zebra’s naar het midden van de weg. Hij bukte voorover en maakte aanstalten tot het wegvagen van de nieuwe verf. 

‘Nee!’ riep een ouder nog. ‘Jazeker wel’ zei Meneer Wegbeheer. ‘Nee kijk!!! Een vrachtwagen!!!’  Meneer Wegbeheer schrok omhoog en zag in paniek een grote vrachtwagen recht op hem afkomen. Hij verstarde compleet en dacht bij zichzelf: ‘Altijd gezegd: ‘al vallen er doden’, en nu is het te laat…’

Maar toen gebeurde iets wat Meneer Wegbeheer niet had zien aankomen. De vrachtwagen, die stopte. 

Verbijsterd liep hij naar de cabine, opende de deur, en keek omhoog.

‘U bent.. gestopt?’ vroeg Meneer Wegbeheer

‘Ja joh, je liep toch over een zebrapad, niet dan?’ zei de vrachtwagenchauffeur.

Meneer Wegbeheer snapte het niet. En de schijnveiligheid dan?

Toen de schrik bij Meneer Wegbeheer was weggezakt, besloot hij om zijn Beslisboom in de prullenbak te gooien, niet meer in sprookjes te geloven en voortaan de belangen van voetgangers voorop te stellen. De zebra werd permanent gemaakt en al snel werd er veel meer gelopen naar school.

En Lopertje? Die leefde nog lang en gelukkig.

De mythen over de zebra op een rij

Iedereen is toch voetganger — hoe moeilijk kan het zijn?

Zebra’s zijn schijnveilig

Voetgangers kunnen best een stuk omlopen

Een zebrapad is ‘autootje pesten’

Voetgangers zijn geen verkeer

Kanalisatiestrepen zijn prima oversteekplaatsen

Zebra’s horen niet op gebiedsontsluitingswegen

Zebra’s horen niet op erftoegangswegen

Meer informatie over het toepassen van zebra’s?

Meer informatie over het toepassen van zebra’s? Zie de ‘Ontwerpwijzer Voetgangers’ of de gratis te downloaden publicatie ‘Verkenning zebrapaden, aanbevelingen voor toepassing en inrichting’. Beide publicaties vind je in de kennisbank op www.ruimtevoorlopen.nl. 

Meer informatie

City Deal logo